Tere moslaag maakt Japanse tuin in Den Haag kwetsbaar
Hij is oud en beroemd, maar kwetsbaar. Daarom is de Japanse tuin op landgoed Clingendael in Den Haag maar een paar weken per jaar open, dit seizoen nog tot 13 juni. Het is een tuin met allure, die ook een schaduwzijde heeft.
Roerloos zit een meerkoet op zijn nest. Hij heeft een prachtig plekje uitgekozen: een steen in het water vlak bij het centrale punt van de tuin, een houten paviljoen met rieten dak. Vlak bij het dier speurt een waterhoentje de vijver af – is er nog een lekker plantje te vinden? Hoog in de bomen koert een duif en van buiten de tuin klinkt gegak. Het is nog rustig in de tuin. Geen drommen bezoekers die over de paden zwermen, maar her en der wat stellen –de meesten lijken de vijftig gepasseerd–, rustig wandelend, rondkijkend, genietend; het fototoestel in de aanslag.
Het paviljoen achter in de tuin is dé plek om even rustig te gaan zitten en alle geluiden, kleuren en geuren op je te laten inwerken. Vanaf dit punt kun je het geheel mooi overzien. De blik volgt automatisch de lijn van het water, dat als een lint van voor naar achteren door de tuin loopt. Vlak voor het paviljoen wordt het stroompje wat breder, zodat het een soort vijvertje vormt. Opvallend zijn de vele tinten roze en rood in de beplanting, die de tuin een warme gloed geven. De roodgelakte leuningen van de bruggetjes die her en der over het water liggen zijn vlammende accenten.
Het water, de bruggen en het paviljoen zijn typerend voor een tuin in Japanse stijl. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de vele mossen die er groeien –veertig soorten– en de vele sierelementen die er staan, zoals lantaarns. Die laatste zijn, samen met de bruggen en enkele beeldjes, aan het begin van de 20e eeuw vanuit Japan naar Nederland gehaald door Marguerite M. barones van Brienen, bijgenaamd freule Daisy. Zij was de toenmalige eigenares van landgoed Clingendael en liet daarop rond 1910 de Japanse tuin aanleggen. Inmiddels is de tuin eigendom van de gemeente Den Haag. Hij is nog voor 90 procent in originele staat.
De ruim honderd jaar oude tuin heeft grote historische waarde. Met name de mosbegroeiing is erg kwetsbaar, bezoekers mogen hier niet op lopen. Daarom is de tuin maar een paar weken per jaar geopend, een korte periode in het voorjaar en een paar weken in de herfst. Jaarlijks trekt hij naar schatting 10.000 mensen. In 2003 is het hele landgoed Clingendael, waaronder de Japanse tuin, aangewezen als rijksmonument.
Dat de barones interesse had in de Japanse cultuur, was in haar tijd niet uitzonderlijk. Een brochure over de tuin meldt dat Japan rond 1860 zijn grenzen opende, na ruim twee eeuwen volledig geïsoleerd te zijn geweest. Daarop gingen mensen in Europa en Amerika zich in het verre land en zijn cultuur verdiepen. Als gevolg van het langdurige isolement, het volkskarakter en invloeden uit het boeddhisme heeft Japan een unieke vorm van kunstzinnigheid ontwikkeld, waarvan de tuinkunst een onderdeel is, zo staat in de folder te lezen.
Die boeddhistische invloeden zijn in de Japanse tuin het zichtbaarst aanwezig in het grote aantal sierornamenten, zoals lantaarns en beeldjes. Zo is op enkele lantaarns een afbeelding van boeddha te zien en op een andere staat een hert, volgens de Japanse traditie een heilig dier. Halverwege de tuin bevindt zich een soort prieeltje met een boeddhabeeldje erin. Er ligt van alles rondom hem: bloemblaadjes, kiezelstenen, zelfs een pepermuntje. Bepaalde kleuren in de tuin zijn symbolisch. Zo meldt de folder dat het rood van de bruggetjes symbool staat voor vreugde, maar ook boze geesten zou afweren.
Gehurkt en met een grijze emmer naast zich zit Hans Lemans (52) van groenbedrijf Omnigroen op de grond. Geduldig trekt hij het ene na het andere sprietje uit de moslaag. Zaadjes van de bomen die zijn gaan ontkiemen. Die moeten weggehaald worden, want het vele mos in de tuin moet wel mos blijven, en niet verdrongen worden door andere begroeiing. De bodem oogt vochtig, hoewel het al tijden niet geregend heeft. Lemans wijst op de groene buisjes die op meerdere plekken uit de grond komen. Daarmee wordt er elke ochtend automatisch een uur gesproeid. Ook de duingrond draagt eraan bij dat het niet droog is, zegt hij.
Lemans zit niet ver van de hoofdingang. Het is er wat kil en donker onder de vele bomen en doordat de zon regelmatig wegkruipt achter de wolken. Boogvormige hekjes van bamboe moeten ervoor zorgen dat de bezoeker netjes op het pad blijft. Enige menselijke hulp is daarbij niet overbodig. „Het bijhouden van de tuin kost tijd, maar ik ben ook een groot deel van de dag politieagent aan het spelen”, zegt Lemans. „Mensen gaan soms toch op het mos lopen, om een mooie foto te maken bijvoorbeeld. Maar dat mag echt niet.”
Rond een uur of elf is het aantal bezoekers aardig toegenomen en trekt de stilte zich terug. De zon laat zich steeds langer zien en zet de tuin in en heel ander, helder licht. Het is alsof hij een schijnwerper op de moslaag zet. Ineens vallen de talloze kleurschakeringen op: lichtgroen, donkergroen en alles daartussenin. De tere bodembedekking verandert in de koningin van de tuin.
De Japanse tuin is open t/m 12 juni en van 15 t/m 30 oktober. De toegang is gratis. www.denhaag.nl/japansetuin