„In overeenstemming met het gebruik, zal ik niet voor de commissie verschijnen. Maar de minister van Buitenlandse Zaken wel”, zei Blair tijdens het wekelijks vragenuur in het Lagerhuis. Blair zegde wel zijn ’samenwerking op alle mogelijk manieren’ toe aan de commissie van Hoger– en Lagerhuis voor de inlichtingendiensten en de veiligheid (ISC).

Geconfronteerd met beschuldigingen van ’verfraaiing’ van rapporten van de inlichtingendiensten om de publieke opinie rijp te maken voor een oorlog tegen Irak had Blair een onderzoek gelast door de ISC. De negen leden van die commissie worden door de premier aangewezen en de commissie rapporteert aan de premier, die ook nog eens de bevoegdheid heeft delen van het rapport voor publicatie te schrappen.

De onafhankelijker commissie voor Buitenlandse Zaken van het Lagerhuis heeft op eigen gezag besloten een onderzoek in te stellen. Zij had nadrukkelijk gevraagd premier Blair en zijn naaste adviseur Alastair Campbell te mogen horen.

Blair presenteerde vorig jaar september zijn dossier over Irak waaruit moest blijken dat dat land een gevaar vormde voor de wereldvrede. Hij vertelde in het parlement dat Irak in staat was binnen drie kwartier massavernietigingswapens in te zetten. Die informatie zei hij direct van de inlichtingendiensten te hebben gekregen. Velen trekken dat in twijfel. De controverse over de juistheid van Blairs mededelingen ontstond toen de BBC op basis van bronnen binnen de inlichtingendiensten meldde dat de mededeling over ’de 45 minuten’ was gebaseerd op slechts een bron en dat Blairs staf die desondanks in het dossier had gezet om de aanklacht tegen Irak harder te maken.