Fair Science helpt tegen wetenschappelijke brutaliteit
Fair Science betekent dat elk wetenschappelijk model eerlijk vertelt hoe het de waarnemingen verklaart. De evolutietheorie doet dat niet, reageert ir. C. J. A. van Dam op René Fransen (RD 19-5).
René Fransen windt zich in zijn scherpe reactie op mijn opiniebijdrage ”Burgerinitiatief Fair Science is wetenschap pur sang” (RD 14-5) op over Fair Science, het eerlijk luisteren naar wetenschappelijke modellen. Hij schrijft wel het debat te willen, maar één model mag niet meedoen: het jongeaardemodel. Hij doet alsof christenen al eeuwenlang betwijfelen dat de aarde jong is.
Fair Science wil alle wetenschappelijke modellen aan het woord laten. Daarbij hoort een jongeaardemodel en ook een evolutiemodel. Voor de zuiverheid van de discussie is het goed die twee helder te scheiden, temeer daar het jongeaardemodel een al eeuwen bestaande benadering is. Onder de eerste christenen spraken elf kerkvaders zich uit voor een jonge aarde, acht schonken er geen speciale aandacht aan, en slechts twee à drie kerkvaders (onder wie Augustinus) kozen voor een allegorische uitleg van Genesis 1. Allen verwierpen de lange tijden van de Grieken.
Stichting De Oude Wereld heeft de informatie over een jonge aarde in een tijdlijn gezet. De evolutietijdlijn lijkt alle tegenspraak weg te blazen, maar met logisch verstand kan een jongeaardetijdlijn gemaakt worden. De Bijbel en buiten-Bijbelse bronnen staan vol historische informatie, genoteerd door ooggetuigen. Geslachtsregisters vormen het summum van historische informatie. De evolutietijdlijn baseert zich echter op gedachten en niet op getuigenverslagen. Bijvoorbeeld dat roodverschuiving van sterrenlicht betekent dat sterren van ons af bewegen, of dat het leven uit zichzelf is ontstaan. Gedachten moeten gecontroleerd worden, anders gaan ze een eigen leven leiden. De evolutietijdlijn zal zich echt moeten laten controleren door oplettende wetenschappers. Fair Science kan daarvoor zorgen.
Fransen wil de genoemde anomalieën naar het rijk der fabelen verwijzen omdat ze allemaal weerlegd zouden zijn. Dit is wel een heel krasse uitspraak. Slechts op enkele gaat de heer Fransen in. Het gemis aan tussenvormen noopte eind vorige eeuw Gould en Eldredge tot formulering van een ”punctuated equilibrium”, een noodsprong. Fransen schrijft echter dat het wel snor zit met de tussenvormen.
Het RATE-team vindt C14 in diamant, onverklaarbaar voor het evolutiemodel. Fransen vindt dat het geen resultaten zijn.
Barry Setterfield bewijst een consequente afname van de lichtsnelheid op grond van vele metingen. Fransen schrijft dat Setterfield zich voornamelijk op één meting baseert terwijl Setterfield juist die meting liet vallen.
Fransen verwijt mij te glibberen op het pad van het postmodernisme. Postmodern is echter dat gedachten belangrijker zijn dan waarnemingen. Wie doet hier postmodern?
Fair Science is dat elk wetenschappelijk model eerlijk vertelt hoe het de waarnemingen verklaart. Waarnemingen ontkennen is geen optie.
De auteur is secretaris van stichting De Oude Wereld.