Kerk & religie

„Bijbelse leer huwelijk norm voor alle seksueel gedrag”

Een commissie uit de breedte van de Church of Scotland heeft zich de achterliggende twee jaar beziggehouden met de vraag of personen die een homoseksuele relatie onderhouden predikant binnen de ”Kirk” moeten kunnen worden. De besprekingen resulteerden in een rapport waarin de visie van zowel de voor- als de tegenstanders uitvoerig aan de orde komt. De laatsten stellen, samengevat, het volgende.

Kerkredactie
23 May 2011 09:00Gewijzigd op 14 November 2020 15:06
  • Vanuit het overeengekomen startpunt, de autoriteit van het Woord van God zoals verwoord in artikel 1 van de verklarende artikelen (Declaratory Articles) van de Church, wordt erop gewezen dat de ondergeschikte ”standaard” van de kerk, de Westminster Confessie, de interpretatie van artikel 1 ondersteunt dat het Woord van God en de Schrift vereenzelvigd dienen te worden en er geen verschil tussen die twee is.

  • Er is grote behoefte aan een samenhangende en consistente hermeneutiek. Het revisionistische denken kan worden bekritiseerd op de volgende gronden: (a) Het is onjuist om één thema uit de Schrift te isoleren en elke passage die in strijd lijkt met de gekozen uitleg van dat thema te negeren; b) Het biedt geen helder criterium om –al dan niet– in te gaan tegen de klaarblijkelijke betekenis van de Bijbeltekst.

  • De Westminster Confessie leert dat het huwelijk een zaak is tussen een man en een vrouw. Dat is de leerstellige norm van de Church, in overeenstemming met de reformatorische traditie en in continuïteit met de katholieke traditie. Historisch gezien heeft de kerk begrepen dat heiligheid wordt beoefend door middel van het celibaat of binnen het huwelijk. Zoals de eminente theoloog Wolfhart Pannenberg stelde: „Jezus concludeert (…) dat de onbreekbare, permanente verbintenis tussen man en vrouw het doel van de wil van de Schepper voor de mens is. De onverbrekelijke band van het huwelijk is daarom het doel van onze schepping als seksuele wezens (Markus 10:2-9).”

  • Het christelijke onderwijs aangaande het huwelijk als een scheppingsordinantie vormt het fundament voor alle christelijk spreken inzake vragen met betrekking tot seksualiteit.

  • De christelijke leer ten aanzien van het huwelijk is dus de norm voor seksueel gedrag. De Church kan niet deze norm prijsgeven en de tucht (”discipline”) handhaven. Vasthouden aan deze norm houdt geen discriminatie in van homoseksuele mensen, omdat buiten de context van het huwelijk zowel de heteroseksuele als de homoseksuele praktijk de grenzen overschrijdt.

  • Als het gaat om de specifieke Schriftteksten met betrekking tot homoseksualiteit geldt dat de boodschap daarvan niet twijfelachtig is. De verwerping van de homoseksuele praxis wordt niet beperkt tot bepaald uitspattend gedrag. Homoseksuele relaties in trouw waren in de antieke wereld wijdverbreid; en de Bijbelschrijvers waren bekend met zowel deze relaties als vormen van misbruik en tempelprostitutie.

  • Paulus is in Romeinen 1:27 duidelijk als hij homoseksueel gedrag schaart onder de gevolgen van een zich afkeren van God; de apostel gebruikt dit als een symbool van de menselijke verwerping van het ontwerp van de Schepper. Zie ook 1 Korinthe 6:9 e.v. Hierin beperkt hij zich niet tot vormen van seksueel misbruik. De Schrift verwerpt homoseksueel gedrag als tegenovergesteld aan de wil van God vanwege het ontbreken van de geslachtelijke complementariteit in relaties van hetzelfde geslacht. Karl Barth, als hij aandacht vraagt voor de manier waarop Paulus de homoseksuele praxis verbindt met afgoderij (”idolatry”), met het veranderen van de waarheid van God in een leugen, en met de verering van het schepsel boven de Schepper, sprak van de noodzaak om de kracht van het goddelijke gebod te erkennen, als tegenovergesteld aan deze praktijk. Barth stelde: „Het is dan ook hier, dat ieder voor zich en dan in relatie tot anderen gebracht moet worden tot vrees, overdenking en begrip. Dit is de plaats voor protest, waarschuwing en bekering. Het gebod van God toont hem onweerlegbaar –in duidelijke tegenspraak tot zijn eigen theorieën– dat een man alleen werkelijk mens kan worden met een vrouw; of een vrouw met een man. Al naar gelang hij dit inzicht accepteert, kan homoseksualiteit geen plaats hebben in zijn leven, noch in zijn meer verfijnde, noch in zijn grove vormen.”

  • De Church dient te erkennen dat de Schrift gelezen moet worden in overeenstemming met de ene katholieke kerk. Dat is van essentieel belang voor de stabiliteit van de Church. Anders ligt de verleiding op de loer om de Schrift te lezen overeenkomstig onze eigen wensen en onjuist te reageren op voorbijgaande moeilijkheden.

  • Erkend wordt dat de Church haar opvattingen met betrekking tot Gods bedoelingen in de loop der tijd heeft gewijzigd, en is gaan inzien dat het instituut van de slavernij en de ondergeschiktheid van vrouwen het product waren van bepaalde sociale en historische omstandigheden. De afschaffing daarvan is onderdeel geweest van Gods verlossend werk. Maar deze voorbeelden bieden geen analogie voor de juiste benadering van homoseksueel gedrag. Men kan in de Schrift een dynamiek ontwaren in de richting van de bevrijding van slaven en gelijkheid in participatie in relatie tot vrouwen; maar de Schrift laat geen dynamiek zien richting de acceptatie van homoseksueel gedrag.

  • Kortom, de Schrift getuigt nergens van een morele gelijkwaardigheid tussen homo- en heteroseksueel gedrag in de context van een huwelijk in trouw; maar verwerpt in plaats daarvan de homoseksuele praxis als zondig. De eenheid van man en vrouw in Genesis en de analogie van de kerk als de bruid van Christus door de hele Bijbel heen, maar vooral aan het einde daarvan, onderstrepen deze consistentie.

  • Pannenberg heeft in relatie tot Paulus’ benadering van de homoseksuele pratkijk gezegd: „Het Nieuwe Testament bevat niet een enkele passage die een positievere benadering van homoseksueel gedrag zou kunnen indiceren als tegenwicht tegen deze Paulinische uitspraken. Het Bijbels getuigenis als geheel rekent praktiserende homoseksualiteit dus zonder uitzondering tot die vormen van gedrag die een buitengewoon duidelijke uitdrukking vormen van een zich afkeren van de mensheid van God.”

Er is dus een cruciaal onderscheid te maken tussen oriëntatie en praktijk.

Verder is het belangrijk vast te stellen dat Paulus homoseksueel gedrag niet beschrijft als een zonde die meer dan andere zonden laakbaar is. Hij noemt het als een van de verschillende manifestaties van menselijke ongerechtigheid. Eigenlijk wordt het op één lijn geplaatst met begeerte, achterklappen of het de ouders ongehoorzaam zijn.

  • Wat nodig is, is homoseksuele mensen in de Church te verwelkomen, goede pastorale ondersteuning te bieden en homofobie en discriminatie te verbieden. Als het hierover gaat, is een heldere erkenning noodzakelijk van het falen van de Church in dit opzicht, in verleden en heden; en een inzetten op een warmer welkom en meer steun in de toekomst. Maar dit vereist geen verandering van de normen waar de Church tweeduizend jaar lang voor heeft gestaan.

  • Het traditionele standpunt is niet exclusief: God in Christus nodigt ons te komen zoals we zijn, maar Hij laat ons niet wie we zijn. Iedereen is onderwerp van de levensveranderende roep van het Evangelie.

  • De bevestiging (”ordination”) van praktiserende homoseksuelen (tot predikant) doet meer problemen rijzen: hoe zou de Church de katholiciteit van de ordinatie kunnen handhaven? In artikel 1 van de Verklarende Artikelen omschrijft de Church zichzelf als „deel van de Heilige Katholieke, of Universele, Kerk.” De maatstaf voor katholiciteit is echter „dat wat overal, altijd en door iedereen is geloofd.” Wanneer wij te maken hebben met de gehéle kerk, zou het de oecumenische verhoudingen ernstige schade toebrengen als de Church eenzijdig overgaat tot het bevestigen van praktiserend homoseksuelen tot predikant. Zou de Church haar regels ten aanzien van het bevestigen van predikanten veranderen, dan zou zij zich verwijderen van de realiteit van wat het betekent onderdeel te zijn van de Heilige Katholieke, of Universele, Kerk. Om Pannenbergs artikel opnieuw te citeren: „Een Kerk die zo’n stap zou nemen, zou daardoor opgehouden hebben één, heilig, katholiek, en apostolisch te zijn.”

  • De Church dient heel goed te weten wat zij doet voordat zij straks een vernieuwing beklaagt die bij velen in de Church grote onrust zal veroorzaken; zij heeft juist die zaken te bevorderen die de vrede dienen en het gemeenschappelijke leven opbouwen.

  • In een artikel in ”Fulcrum” in 2009 vat N. T. Wright (de voormalige anglicaanse bisschop van Durham) de positie van de Anglicaanse Gemeenschap en de traditionele visie als het gaat om deze zaken als volgt samen: „In de eerste plaats kan de kerk relaties van hetzelfde geslacht niet sanctioneren of zegenen; in de tweede plaats: omdat geordineerde pastores een noodzakelijkerwijs representatieve functie binnen het kerkelijk leven vervullen, kunnen zij die hun leven op déze manier inrichten niet geordineerd worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer