Geloofshulp
Titel:
”De Bijbel ter sprake brengen. Een basisvraag in het pastoraat”
Auteur: Peter Bukowski
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2003
ISBN 90 239 1347 7
Pagina’s: 104
Prijs: € 12,-. De auteur van ”De Bijbel ter sprake brengen” is predikant en docent homiletiek en pastoraat en voorzitter van de ’Gereformeerde Bond’ in de Evangelisch-Lutherse Kerk in Duitsland. Uit het boekje blijkt dat hij zowel in het pastoraat als in het preken veel ervaring heeft opgedaan. Over beide zaken heeft hij ook reeds eerder gepubliceerd.
Het gereformeerde karakter van dit boekje blijkt uit de eerbied voor de Schrift. De schrijver, Peter Bukowski, wil die ter sprake gebracht zien worden in het pastorale gesprek. Daarbij gaat hij een eigen weg tussen die van Eduard Thurneysen, grote vriend en collega van Karl Barth, én de therapeutische school in de zielszorg. Bij Barth c.s. wordt het Woord van Bovenaf in het gesprek neergezet. Bij de therapeutische school overheersen psychologie, psychotherapie en sociologie.
Het eigene van de weg van Bukowski ligt niet alleen daarin dat hij het middenpad tussen deze beide kiest, maar vooral in de manier waarop de Schrift ter sprake wordt gebracht. Hij beweegt zich in de lijn van Helmut Tacke met diens bekende boek ”Geloofshulp als levenshulp”. Bukowski draait de volgorde om: levenshulp die tot geloofshulp wordt.
De auteur begint bij de situatie en komt dan tot pastorale hulp, zo ook tot het ter sprake brengen van de Bijbel. Hij gaat uit van een van de verhalen of voorvallen in de Bijbel. Die moeten tot nadenken stemmen en dienst doen als verwijzing naar Gods hulp. Vanuit de levenshulp tot geloofshulp.
Ik zeg niet dat dit niet kan, deze indirecte methode. Soms komt een predikant te vroeg met de Bijbel. Sterk gezegd: daarmee kan hij het gesprek doodslaan (met excuus voor deze uitdrukking). Soms is de confrontatie echter absoluut noodzakelijk. Deze noodzaak vind ik niet voldoende benadrukt.
Niettemin zit er in het betoog van Bukowski een correctief element, dat elke pastor tot zelfonderzoek moet dringen. Ook over de beëindiging van een pastoraal gesprek maakt de auteur rake opmerkingen. Aan het einde moet de pastor geen nieuwe thema’s aan de orde stellen, is een advies.
Hij onderscheidt tussen een raadgevend en een priesterlijk gesprek. Het eerste wil hij niet altijd, zelfs bij voorkeur niet, met een gebed besluiten. Het priesterlijk gesprek wel, of met een lied of een woord uit de Psalmen.
Ik zie niet in waarom ook het raadgevende gesprek niet met een gebed zou worden afgesloten. Natuurlijk niet als een soort vlucht, omdat het gesprek is mislukt; maar wel om met en voor de ander om hulp te vragen in het oplossen van het besproken probleem.
Het boekje maakt op mij een wat rommelige indruk. ’t Heeft wat weg van een bundeling van artikelen. Desondanks worden er waardevolle adviezen gegeven, geïllustreerd met praktische voorbeelden. De Bijbel is voor de auteur niet bijkomstig in het pastoraat. Zijn adviezen over hoe de Bijbel te gebruiken, dringen tot nadenken. Soms zeg ik ja, maar soms ook neen. De beweging van levenshulp naar geloofshulp moet ook wel eens in omgekeerde richting gemaakt worden.
Een boekje dat, mits kritisch gebruikt, de pastor kan helpen in zijn pastorale werk.