Zo’n veertig procent van de ruim tachtig bij de unie aangesloten baptistengemeenten heeft minder dan 75 leden. Deze gemeenten kunnen volgens het voorstel jaarlijks drie tot vier dagdelen ondersteuning krijgen. Gemeenten kunnen zelf kiezen wat voor ondersteuning ze willen. „Het kan gaan om advies, training of begeleiding van kerkenraden, of toerusting over specifieke thema’s, denk aan diaconaat of jongerenwerk”, vertelt Ingeborg Janssen, gemeenteopbouwwerker bij de Unie. „De ondersteuning wordt bekostigd uit het budget van het taakveld gemeenteopbouw van de Unie.”

Voor de langere termijn kan een gemeente geld krijgen om een interim-voorganger of gemeenteopbouwwerker in deeltijd te bekostigen. „Veel kleine gemeenten hebben geen voorganger en hebben tegelijk de behoefte aan stabiliteit, verbinding en (geloofs)groei”, aldus het Plan ondersteuning kleine gemeenten.

Het geld hiervoor komt uit het solidariteitsfonds, bedoeld voor projecten om gemeenten met elkaar te verbinden. „Dat is niet van de grond gekomen”, vertelt Janssen. „Er is nauwelijks gebruik van gemaakt. Daardoor kan de 20.000 euro worden ingezet voor het fonds ondersteuning kleine gemeenten.”

Met dat geld kunnen twee tot drie gemeenten worden geholpen, schat Janssen. „In een pilot zullen we de komende maanden kijken of het voldoet aan de vraag van gemeenten en hoe we het praktisch gaan invullen.”

Het idee is dat de Unie een gemeente maximaal drie jaar financieel ondersteunt en in die tijd maximaal een derde bijdraagt in de kosten tot een maximum van drieduizend euro per jaar. „In deze periode helpt de interim-voorganger of gemeenteopbouwwerker de gemeente meer missionair te worden en zelfstandig een groot aantal taken op zich te nemen, zodat de gemeente op een gezonde basis verder kan.”

Interim-voorgangers kunnen ook worden ingezet in gemeenten die vacant zijn, of na een conflictsituatie in een gemeente. De komende tijd gaat de Unie kandidaten werven, met name onder deeltijd- en emeritus predikanten.

Tijdens de voorjaarsvergadering wordt ook gesproken ook over een notitie over het financieren van het Unie-werk in de toekomst. Op dit moment wordt de Unie betaald vanuit onder meer de bijdragen van de aangesloten gemeenten, collegegeld en overheidssubsidie voor het Seminarium, collectes van gemeenten, legaten en bijdragen van deelnemers aan Unie-activiteiten. Dit levert een beperkt bedrag op, waar dus ook maar een beperkte hoeveelheid zaken van betaald kunnen worden, aldus de notitie. Scenario’s om hiermee om te gaan zijn volgens het stuk: bezuinigen, activiteiten meer kostendekkend maken door deelnemers meer te laten betalen, nadrukkelijker een fondwervende organisatie worden, en/of fondswervende campagnes rond bepaalde initiatieven opzetten.