Een investeerder koopt de grond en opstallen over van de DSB-curatoren en doet de investeringen om het museumgebouw af te bouwen, aldus het plan. Het NHM kan het pand vervolgens huren en investeert alleen in tentoonstellingen en projecten. Naast de financiële voorwaarden zijn volgens het businessplan de locatie en het gebouw van het Scheringamuseum zeer geschikt voor het NHM.

Pluspunten aan de locatie zijn de ligging in een historische omgeving en de goede bereikbaarheid per auto. Minpunten zijn er ook. Zo beschikt Opmeer niet over een historische binnenstad en is de aansluiting op het openbaar vervoer niet optimaal.

Het pand van het Scheringamuseum voldoet aan de eisen van het NHM, aldus het plan. Hierbij is onder meer gekeken naar de grootte van de ruimten, de mogelijkheid voor aparte verkeersroutes voor publiek, medewerkers en objecten en de inbraakveiligheid. Knelpunt is het geringe aantal vierkante meters in het museum, maar dit zou in de toekomst eenvoudig zijn uit te breiden.

Als het NHM besluit zich in Opmeer te vestigen, kan het pand in juni 2012 zijn afgebouwd. Het museum kan dan in september de deuren openen.

Het businessplan is opgesteld in opdracht van de provincie Noord-Holland, de gemeente Opmeer en de Kamer van Koophandel. Er is voor informatie geput uit gesprekken met het NHM en een eerder door het museum gemaakte analyse waarin het eisen stelt aan de locatie, het gebouw en financiële randvoorwaarden.

Het NHM zou zich aanvankelijk vestigen in een eigen pand in Arnhem, maar het kabinet besloot vorig jaar af te zien van de bouw ervan. Hiermee bespaart het 50 miljoen euro. De organisatie krijgt nog wel geld om reizende exposities te organiseren en de website in de lucht te houden.

Het pand van het Scheringamuseum is voor 80 procent afgebouwd en moest onderdak bieden aan de kunstverzameling van DSB Bank-oprichter Dirk Scheringa. Toen het imperium van Scheringa in 2009 uiteenviel, werden de bouwactiviteiten gestaakt en werd beslag gelegd op de verzameling van 1300 kunstwerken.