Meeneembehang uit de 17e eeuw
Het is de verstilde sfeer wanneer je de pronkkamer van een willekeurig kasteel of landhuis binnenloopt: dat je wilt gaan fluisteren om het servies op tafel niet om te laten vallen...
Dat je voeten wegzakken in de dikke vloerbedekking. En dat je stem gedempt wordt door het gebloemde velours dat de wanden bedekt. Welkom in de wereld van de wandbespanning, van luxe en duurzaamheid, waarin geld geen rol mag spelen, een wereld waarin schoonheid ertoe doet.
Vroeger
Meeneembehang. Zo zou je de behangsels kunnen noemen die in de 17e eeuw de huizen van gegoede burgers sierden.
Vaak waren ze met niet meer dan een paar spijkers of ringen aan de muren bevestigd. Zo was het mogelijk om de behangsels mee te nemen van zomer- naar winterpaleis of aan te passen in tijden van rouw of vreugde.
Het idee van behang is nog tamelijk nieuw. Wandtapijten waren in de tweede helft van de middeleeuwen een veelvoorkomende versiering in paleizen. Jachttaferelen, slagvelden en Bijbelse geschiedenissen inspireerden de kunstenaars. Maar pas in de 17e eeuw werd het interieur zo’n belangrijke aangelegenheid dat tapijten, behang en meubels een mooi geheel moeten vormen.
De Franse mode, die toen al toonaangevend was, wakkerde die bijzondere belangstelling aan. Stadhouder Frederik Hendrik (1584-1647), die een aantal jaren aan het Franse hof had geleefd, nam de interieurideeën mee naar Nederland. Zijn vrouw, Amalia van Solms, liet het paleis na het overlijden van haar echtgenoot bekleden in wit, asgrauw en zwart om uitdrukking te geven aan haar grote verdriet. Dit gebeurde met stoffen banen van 60 centimeter breed. Die werden met nagels aan de wand gehangen, zodat er letterlijk sprake was van behang. Op de naden van de banen naaide de stoffeerder –in die tijd patissier of afzetter genoemd– een gehaakte goud- of zilverkleurige sierband, de galon.
Het was niet moeilijk om dit behang te vervangen door een andere soort. Het is zelfs bekend dat stoffeerders in die tijd behang verhuurden voor bijzondere gelegenheden, zoals een verloving of bruiloft.
Na verloop van tijd werd men zorgvuldiger met behangen. De losse lappen van eerst, opgerold boven de open haard en weggeslagen bij de deur, werden steeds vaker gespannen op een raamwerk van grenen latten waarop een onderlaag van linnen was aangebracht. Zo kon alles pas worden gemaakt en was het verplaatsen van behang verleden tijd. Wandbespanning werd de nieuwe wijze van stofferen. Velours, trijp, sits, damast en taftzijde waren populaire én kostbare stoffen.
Het interieur van oude paleizen, buitens en herenhuizen bewijst dat wandbespanning een duurzame keuze was. Sterke stoffen houden het eeuwen langer uit dan het papieren behang dat nu vaak gebruikt wordt. Zo is in de zogenaamde Fundatie van de Vrijvrouwe van Renswoude aan de Oude Delft in Delft nog altijd een fraaie wandbespanning uit 1759 te zien. Achter de bordeauxrode, met bloemen bedrukte velours is de kluis vrijwel onzichtbaar weggewerkt. Na twee en een halve eeuw verbluffen het ambacht van de stoffeerder, én trouwens ook de rijkdom van Maria Duyst, de vrijvrouwe van Renswoude, nog meer dan toen.
Nu
Wandbespanning hoort thuis in het rijtje van hoepelrokken, staatsieportretten en theekoepels. Toch?
Niet waar, vindt directeur Dirk van Beek van Ruys Interieurs, een bedrijf dat betrokken was bij de restauraties van onder meer Paleis Het Loo in Apeldoorn en Slot Zeist. „Ook in een modern huis kan wandbespanning goed tot haar recht komen.”
In zijn stand op de Nederlandse Restauratiebeurs, die in april in Den Bosch gehouden werd, licht Van Beek zijn voorliefde voor wandbespanning toe. „Moderne huizen zijn klankkasten. Door de harde vloeren en spaarzame raambekleding klinken geluiden heel doordringend. Een hanging of wandbespanning zorgt door de vorming van een spouwmuur en de dikke stoffen voor een prettige akoestiek.”
Ter illustratie is de stand van Ruys Interieurs bekleed op authentieke wijze: met behulp van ringen en haken is een klassiek stoffen meeneembehang bevestigd, een zogenaamde hanging. De stoffeerder heeft een imitatie van het bordeauxrode velours d’Utrecht gebruikt, een klassieker in stoffeerdersland. In de stand hangt de stof met plooien, zoals een gordijn. Verkooppraatjes in andere stands worden gedempt door de stevige velours.
De techniek van wandbespanning –wel wat ingewikkelder dan die van een hanging, waar slechts haken en nagels voor nodig zijn– is op wat details na nog hetzelfde als vroeger. Van Beek pakt er een voorbeeld bij om iets van het ambacht te laten zien. „Dit is een tengelwerk, de opbouw van een wandbespanning. Eerst wordt er een fijnmazig linnen op dunne grenen latjes bevestigd. Daaroverheen doet de stoffeerder een molton en dan de stof die in de kamers te zien is. In moderne huizen is dat vaak zijde, terwijl we bij restauraties vaak chinoiserie, trijp of andere, vaak wat meer uitgesproken stoffen gebruiken.”
Wat moderne wandbespanning onderscheidt van die van vroeger is de blinde bespanning. Door de stof tussen latjes te klemmen, aan de achterzijde vast te plakken en te fixeren met een koploze naald is de bevestiging van de stof minder goed te zien. Daardoor komt er minder spanning op de stof te staan en ontstaat een egaal effect. Zo wordt het oude ambacht nog steeds verbeterd en keert het zelfs terug in moderne interieurs.
Eén ding blijft echter hetzelfde: de prijs is nog altijd een paar keer te hoog voor Jan met de pet. Wandbespanner Frans Hazenbosch vertelt dat alleen het tengelwerk, de ondergrond van de wandbespanning, al ruimschoots de 100 euro per vierkante meter passeert. „Dan hebben we het nog niet over de stof die gespannen wordt. Die moet van hoge kwaliteit zijn, omdat hij strak gespannen wordt en jaren mee moet kunnen. Bij wandbespanning presenteer je stof in de meest kwetsbare vorm.” Verder is het een groot verschil of de bespanning op een blinde muur komt of dat er twee ramen en een deur in de wand zitten. De arbeidsuren maken een groot deel van de prijs uit.
Ook Hazenbosch is ervan overtuigd dat wandbespanning goed past in moderne interieurs. „Het geeft een wat ruimtelijk effect aan een kamer; een ruimte lijkt er dieper en hoger door. Dat is ook voor een modern interieur belangrijk.”