Cultuur & boeken

Spotlight: IJstijdromantiek bij Jean Auel

Jean Auel moet de boekhandel, financieel gezien, dit jaar van de afgrond redden. Maar het zesde deel van haar ”Aardkinderen”-serie valt bitter tegen.

Enny de Bruijn
14 May 2011 09:42Gewijzigd op 14 November 2020 14:57

De Nederlandse boekhandelaren hadden vorig jaar met omzetdaling te kampen, en bovendien hebben ze een slechte Boekenweek achter de rug. Alle hoop is daarom, volgens het Boekblad, gevestigd op de langverwachte nieuwe roman van de Amerikaanse schrijfster Jean Auel (1936). Als het gaat zoals het met de vorige delen uit haar serie ”Aardkinderen” ging, mogen we verwachten dat er honderdduizenden exemplaren van verkocht worden.

En inderdaad, sinds de dag van verschijnen, 31 maart, bezette ”Het lied van de grotten” wekenlang de hoogste plaats in alle mogelijke bestsellerlijsten. Kennelijk snelt iedereen naar de boekhandel om deze turf van bijna 800 bladzijden te kopen. Maar waarom eigenlijk? Meedogen met de noodlijdende boekverkopers? Nostalgie? Gehechtheid aan de hoofdpersonen? Vanwege de stijl, de plot of de psychologische diepgang kan het in elk geval niet zijn.

De groots opgezette serie waarmee Jean Auel haar naam vestigde en miljoenen binnenhaalde, dankte haar succes in eerste instantie aan de ongewone, intrigerende wereld waarbinnen het verhaal zich afspeelt. Toneel van handeling is de koude prehistorische vlakte, waar twee uiteenlopende mensensoorten elkaar ontmoeten: cro-magnonmensen en neanderthalers.

Dat betekent overigens dat de lezer van Auels werk meteen óók te maken heeft met miljoenen jaren, ijstijden en evolutionisme. De hele stand van zaken van de moderne archeologie, biologie, geologie en geschiedwetenschap is erin verwerkt. Het is hier niet de plaats om diep in te gaan op alle vragen van wetenschappelijke geloofwaardigheid en historische betrouwbaarheid die dat oproept. Tenslotte gaat het hier om fictie. Niettemin blijft het goed om te beseffen dat de auteur haar verhaal vertelt vanuit een evolutionistisch denkkader. Een optimistische vooruitgangsmoraal doordringt de hele serie, waarbij het accent ligt op humanistische waarden.

Meer dan dertig jaar geleden verscheen ”De stam van de holenbeer” (1980), het eerste deel in de reeks, en dat boek was meteen een sensatie. Het verhaal cirkelt rondom Ayla, een cro-magnonmeisje dat haar familie verliest en vervolgens opgroeit bij een groep neanderthalers. Ayla is nieuwsgierig naar nieuwe dingen, kan van alles leren en wil van alles proberen, maar bij de neanderthalers –in het boek ”platkoppen” genoemd– is het leven ingericht volgens vaste regels en patronen waar nooit iemand inbreuk op maakt. Ze zijn niet in staat tot vernieuwing en klampen zich vast aan de voorouderlijke traditie waar ze via hun herinneringen toegang toe hebben.

Vanuit dat grote conflict ontwikkelt het verhaal zich bijna organisch, waarbij de spannende plot rondom het meisje Ayla als vanzelf opkomt uit de tegenstellingen die de auteur bedacht heeft. Op ingenieuze manier weet ze de verschillen tussen de beide mensensoorten op allerlei terreinen van het leven invoelbaar te maken: voedselbereiding, jacht, gereedschapsontwikkeling, religie, rolpatronen van mannen en vrouwen, seksualiteit, leiderschap en samenlevingsstructuren. Daarmee is ”De stam van de holenbeer” een intellectuele prestatie van formaat, en het is volstrekt begrijpelijk waarom het boek een bestseller geworden is. Temeer waar het tussen de regels door actuele vragen stelt over de verhouding tussen man en vrouw, tussen traditie en vernieuwing, tussen rassen en culturen.

Met de twee delen die volgden, ”De vallei van de paarden” (1982) en ”De mammoetjagers” (1985), wist Auel de spanning bij het lezerspubliek op een vergelijkbare manier vast te houden. Maar daarna ging het snel bergafwaarts met de serie. De delen verschenen in steeds trager tempo, van een plot was steeds minder sprake, grote conflicten die het verhaal vaart zouden kunnen geven waren er niet meer, de ellenlange, voortdurend herhaalde beschrijvingen van ieder detail van het dagelijks leven gingen de keel uithangen, en de hoofdpersoon werd steeds onuitstaanbaarder.

In de eerste drie delen van de serie was Ayla in een spannend proces verwikkeld, dat haar veranderde van een bang kind in een uiterst begaafde, zelfstandige jonge vrouw. Maar toen ze dat stadium eenmaal bereikt had, was ze eigenlijk uitontwikkeld, ze kon alleen maar nóg begaafder en nóg veelzijdiger worden. Vanaf deel 4 worden de dingen eigenlijk alleen maar herhaald: Ayla vindt van alles uit –zeep, naald en draad, aardewerk, speerwerpers–, ze weet iedereen om zich heen te genezen dankzij haar bijzondere opleiding als medicijnvrouw, ze kan alle dieren temmen en ze vormt het volmaakte romantische koppel met de al even volmaakte Jondalar.

In feite is het nu verschenen, laatste deel, het ergste van allemaal. ”Het lied van de grotten” is niet de grootse finale die je je bij een serie als deze voorstelt, een boek waarin alle draadjes samenkomen en de plot alsnog een verrassende wending neemt.

In plaats daarvan kabbelt het verhaal maar een beetje voort, de ene grot in, de andere uit, waarbij zo ongeveer alle prehistorische wandschilderingen langskomen. Er is niets om gruwelijk bang voor te zijn, niemand om wanhopig naar te verlangen. Weliswaar lijkt er tegen het eind van het boek tóch even iets te gebeuren als er tussen de twee hoofdpersonen een –onlogische en ongeloofwaardige– verwijdering ontstaat, maar eind goed, al goed. IJstijdromantiek.

Elke jacht is succesvol, ieder kopje thee verrukkelijk, elke grot indrukwekkend. De mensen leren steeds beter met elkaar omgaan, Ayla wordt steeds volmaakter, en alles culmineert in een visioen waarmee zij de mensheid mag gaan verblijden. Bovendien krijg je als lezer van ieder kopje thee de ingrediënten voorgeschoteld. Iedere jacht, iedere vrijpartij, iedere manier van kleding vervaardigen wordt tot in detail beschreven – dus na zes delen wéét je het wel. Van ”De stam van de holenbeer” valt te begrijpen waarom het populair was. Maar het is onbegrijpelijk dat de eerste druk van ”Het lied van de grotten” –ruim 100.000 exemplaren– inmiddels uitverkocht is.

”Het lied van de grotten”, door Jean M. Auel; vert. Henny van Gulik en Ingrid Tóth; uitg. A. W. Bruna, Utrecht, 2011; ISBN 978 90 2299 920 2; 776 blz.; € 29,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer