Blair mijdt confrontatie
De Britten behouden voorlopig de nationale, door hen gekoesterde munteenheid. Vervanging van het oude pond sterling door de euro is op korte termijn niet aan de orde.Minister van Financiën Brown heeft de beslissing van de regering in deze kwestie gisteren officieel meegedeeld in het Lagerhuis. Het afwijzende standpunt vormde geen verrassing. De laatste weken was al duidelijk geworden hoe het oordeel zou uitvallen. Tot dusver zijn de economische voorwaarden voor de overschakeling niet vervuld, luidt het argument.
Volgend jaar volgt een nieuwe afweging, liet de bewindsman weten. Hij kondigde maatregelen aan om een eventuele toekomstige overstap te vergemakkelijken. Voorts start hij een media-offensief om de voordelen van de euro voor het voetlicht te brengen. Dit alles en de positieve toon die Brown in het parlement aansloeg over de eenheidsvaluta illustreren dat het zittende Labour-kabinet het land best wel de Europese monetaire unie zou willen binnenloodsen.
Maar het durft de confrontatie met de tegenstanders van de invoering van de gemeenschappelijke munt blijkbaar niet aan. De positie van premier Blair lijkt -na het heftige verzet tegen de oorlog in Irak, ook in de gelederen van de eigen partij- te zwak voor een garantie op een succesvolle campagne.
Nog steeds heerst er binnen het Verenigd Koninkrijk over het wel of niet meedoen aan de EMU ernstige verdeeldheid. Opiniepeilingen geven aan dat als er thans een referendum zou plaatsvinden, tweederde van de bevolking tegen de komst van een ander betaalmiddel zou stemmen. Ook binnen de zakenwereld zijn er tegengestelde opvattingen te beluisteren.
Brown schetste gisteren een rooskleurig beeld van een volwaardige participatie in het geïntegreerde Europa. Hij benadrukte dat deelname aan het gezamenlijke geldsysteem op den duur positief uitpakt voor de handel met het continent, voor de groei van de bedrijvigheid, voor de investeringen en voor de werkgelegenheid.
Het klimaat is er momenteel echter niet naar om daarmee de eilandbewoners te kunnen overtuigen. Hun economie draait relatief goed. Tegelijk zien zij hoe bijvoorbeeld Duitsland, de belangrijkste partner in de eurozone, met enorme problemen kampt. Dat maakt aansluiting op het eerste gezicht natuurlijk niet aantrekkelijk.
En verder hameren de beruchte tabloids erop dat het afschaffen van het pond het verkwanselen van de politieke soevereiniteit betekent. Over de hoogte van de rente beslist dan voortaan de centrale bank in Frankfurt en het begrotingsbeleid wordt in die situatie onderworpen aan de regels van Brussel, die zijn vastgelegd in het stabiliteitspact.
Op termijn zal Groot-Brittannië de Europese munt aanvaarden. Daar twijfelen weinigen aan. Maar Blair en zijn regering beseffen dat de tijd op dit moment er niet rijp voor is. Zij mijden de slag met de kiezer. Een nee in een referendum zou niet alleen een zware politieke nederlaag voor hen betekenen, maar zou tevens het perspectief op introductie van de euro voor lange tijd achter de horizon doen verdwijnen. Dit laatste geldt zeker niet na het besluit van gisteren. Over een jaar krijgen we immers een nieuwe afweging.