Dat zei minister Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken donderdag in Den Haag na afloop van de volgens hem zeer indrukwekkende herdenking van de crash, waarbij precies een jaar geleden zeventig Nederlanders omkwamen.

Hij wees erop dat onderzoeken naar vliegrampen meestal lang duren. Maar als er na een jaar nog geen tussen- of eindrapport ligt, zijn er mogelijkheden om via internationale kanalen onderzoek te gaan doen, bijvoorbeeld via de VN-organisatie ICAO. Rosenthal en zijn collega Melanie Schultz van Haegen (Infrastructuur) bekijken die optie.

Het onderzoek is nu nog in handen van Libië. Een internationaal onderzoek kan helpen, maar het kan ook betekenen dat de Libische autoriteiten zo’n stap als een blijk van wantrouwen zien en verder geen energie meer steken in het onderzoek, aldus Rosenthal. „We moeten de voor- en nadelen afwegen”, zei hij. De minister kon niet aangeven wanneer daarover een besluit wordt genomen. Vanuit de Tweede Kamer is het kabinet woensdag gevraagd of er mogelijkheden zijn om via de ICAO te vragen om een onderzoek.

Voor de nabestaanden van de vliegramp is het volgens Rosenthal van essentieel belang dat er duidelijkheid komt. „Onzekerheid is het ergste wat je nabestaanden kunt aandoen”, zei hij. Het huidige onderzoek wordt volgens de minister bemoeilijkt door de situatie in Libië, waar een strijd woedt tussen opstandelingen en het regime van de Libische leider Muammar Gaddafi. Tot februari heeft Nederland uitstekend kunnen samenwerken met de Libische autoriteiten, aldus Rosenthal.