Groen & duurzaamheid

Winnaars wedstrijd ”milieuvriendelijkste tuin van het jaar” drinken smoothie van brandnetel en hondsdraf

Solange Schmeits en Sant Ruyter hadden met hun stadstuin in 2010 de milieuvriendelijkste tuin van Rotterdam. De jury roemde vooral de vele inheemse planten, waar Schmeits en haar partner iedere morgen van eten.

12 May 2011 07:50Gewijzigd op 14 November 2020 14:56
Solange Schmeits en Sant Ruyter hadden met hun stadstuin in 2010 de milieuvriendelijkste tuin van Rotterdam. Foto RD
Solange Schmeits en Sant Ruyter hadden met hun stadstuin in 2010 de milieuvriendelijkste tuin van Rotterdam. Foto RD

De Vijverlaan in Kralingen is een smalle straat met deftige huizen. Op nummer 48 zit uitgeverij Lemniscaat, bekend van de boeken van onder anderen Thea Beckman en Evert Hartman. Boven de uitgeverij wonen en werken architecte Solange Schmeits (29) en econoom Sant Ruyter (57) in hun ontwerpbureau 2open Designers. Zij noemen zich vormgevers van een natuurlijke leefstijl.

De eerste helft van de smalle tuin hoort bij Lemniscaat, de tweede helft is van Schmeits en Ruyter. Op het eerste gezicht is het een doorsneetuin: grasveld met borders aan de zijkant en een schuurtje.

Pas als Schmeits gaat vertellen, wordt het bijzonder. Een grote, witte berkenboom leverde dit voorjaar heerlijk berkenwater. „We hebben een gaatje geboord ter grootte van een halve centimeter. Via een rietje lieten we het sap uit de schors in een glas stromen. Heerlijk!” Berkensap heeft een sterk reinigende, mineraalverrijkende werking. Het is een biokatalysator die alle afvalstoffen en toxines die zich tijdens de winter in het lichaam hebben opgestapeld, afvoert.

Onder de berkenboom staan wilde planten zoals hondsdraf, brandnetel, paardenbloem en zevenblad. Voor de doorsneetuinier is het onkruid, voor Schmeits zijn het de ingrediënten voor het dagelijkse ontbijt. „Iedere morgen pluk ik er verschillende blaadjes van. Die doe ik samen met wat fruit en water in een blender. Wat diksap moet de bittere smaak van bijvoorbeeld hondsdraf wegnemen. Zo maak ik een groene drank, die wij ”green smoothie” noemen.”

Een andere eetbare plant in de Kralingse stadstuin is de eeuwige moes, ook wel splijtkool genoemd. Schmeits: „Je kunt de bladeren heel eenvoudig afbreken, koken en opeten. De plant groeit gewoon door en kan wel veertig jaar oud worden.”

Kruiden haalt de Rotterdamse uit haar kruidenspiraal, een soort piramide van drie lagen. „In de bovenste laag groeien kruiden die veel zon en weinig vocht nodig hebben, zoals salie, roosmarijn en tijm. De onderste laag is vochtiger en daar groeit bijvoorbeeld citroenmelisse.”

Het groente- en tuinafval verdwijnt bij de architecte niet in de groene kliko, maar in het compostvat of de bokashi-emmers. Dat zijn luchtdicht afgesloten bakken waar het groenafval door micro-organismen wordt omgezet in compost. Bokashi is het vocht dat daarbij wordt afgetapt en dat als vloeibare mest gebruikt kan worden.

Naast het schuurtje staat een groot vat met licht bruisend water. „Hier maken we compostthee. We vullen het vat met water en voegen een paar schepjes compostaarde toe. We doen er een melasse of rietsuiker bij en hangen er een zuurstofpompje in om de micro-organismen te voeden. Zo krijg je een natuurlijke vorm van Pokon.”

Schmeits werkt in haar tuin graag volgens de principes van de permacultuur, een combinatie van permanent en agricultuur. Permacultuur is een beweging uit Australië die de samenwerking tussen mens en natuur wil bevorderen. „Een van de principes is dat we de grond niet omwoelen of omspitten. Daarmee breng je de grond in onbalans en is er alleen maar meer mest nodig om het vruchtbaar te houden.”

Beter is het, volgens Schmeits, om na het zaaien of planten de grond af te dekken zodat die vochtig blijft. „Kijk, hier hebben we knoflookteentjes gepoot. Er ligt een laagje gemaaid gras overheen. Onder het gras blijft het lekker nat en de knoflook groeit er straks vanzelf wel doorheen.” Bijna overal in de tuin ligt om dezelfde reden een laagje houtsnippers.

Niet alleen de planten worden verwend. In de berkenboom hangt een uilenkast. „Ik heb hier verschillende keren een uil gehoord”, vertelt Ruyter. „Maar als er andere vogels in broeden, vind ik het ook prima. Om ze in de kast te lokken heb ik er wat zaadbollen in gehangen.”

Tijdens het gesprek doet een klein vogeltje door felle gezang hard zijn best de aandacht te trekken. „Hij heeft zo’n recht opstaand staartje.” Een winterkoninkje dus. Ruyter: „Het vloog iedere keer de schuur in. Daar hangt een spiegel. Hij zag daarin een vrouwtje , denk ik.”

Aan het schuurtje hangen twee insectenhotels. Het zijn kastjes met daarin doorgezaagde stammetjes waarin gaatjes zijn geboord. Solitair levende bijen en wespen kunnen er hun eitjes in leggen.

Nadat het stel in 2010 de prijs voor de milieuvriendelijkste tuin van Rotterdam kreeg, kwamen er regelmatig mensen kijken en informeren. Tijdens het Verborgen Tuinenweekend op 18 en 19 juni is hun tuin opengesteld voor bezoekers. Schmeits: „We geven de kennis die wij opgedaan hebben door te experimenteren graag door.”

Dit is het eerste deel in een drieluik over natuurvriendelijke privétuinen.

www.verborgentuinen.nl


De milieuvriendelijkste tuin

Ook dit jaar organiseert het Rotterdams milieucentrum de wedstrijd Milieuvriendelijkste Tuin van het Jaar”. Deelnemers vullen eerst op de site de tuinenmeetlat in. Daarin kunnen ze aangeven hoe groen en milieuvriendelijk hun tuin is. Is er veel betegeld of juist niet? Kunnen er egels onder de tuinafscheiding door of niet? Zijn er veel inheemse planten of groeien er vooral coniferen? De kandidaten die de meeste punten halen, krijgen bezoek van de jury, die vervolgens een winnaar kiest.

www.milieuvriendelijkstetuin.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer