In een rede van dertig minuten tot het parlement sprak hij maandag tegen dat Pakistan bewust de andere kant heeft opgekeken of zelfs medeplichtig is aan de wandaden van Bin Ladens netwerk al-Qaida. De premier herinnerde eraan dat de strijd tegen het terrorisme ongeveer 30.000 burgers en meer dan vijfduizend militairen in Pakistan het leven heeft gekost

Leden van een Amerikaanse elite-eenheid doodden Bin Laden in de nacht van zondag 1 op maandag 2 mei in een villa in de stad Abbottabad, twee uur rijden van de Pakistaanse hoofdstad Islamabad. Pakistan ligt sindsdien internationaal onder vuur, omdat het zijn aanwezigheid in de garnizoensstad niet had opgemerkt. Gilani kondigde in zijn toespraak aan dat hij laat nagaan hoe de terroristenleider zich jarenlang in zijn land kon schuilhouden.

De Amerikaanse president Barack Obama eiste zondag zo’n onderzoek in een interview met de omroep CBS. Obama gaat ervan uit dat Bin Laden in Abbottabad steun moet hebben gekregen. De stad is rijk aan militaire instellingen en er wonen veel militairen en oud-militairen.

Gilani onderstreepte dat hij vertrouwen heeft in de Pakistaanse strijdkrachten en veiligheidsdiensten, die hij een „nationaal goed” noemde. Gilani wees er onder meer op dat de Pakistaanse inlichtingendienst belangrijke tips aan de CIA heeft gegeven die de Amerikaanse inlichtingendienst in staat stelde zich met hoogwaardige technologische middelen te richten op het gebied waarin Bin Laden verbleef.

De premier moest erkennen dat de inlichtingendiensten overduidelijk hebben gefaald, maar hij voegde eraan toe dat dat niet alleen voor Pakistan geldt. „Met zijn allen moeten we de feiten erkennen en ons gezicht in de spiegel van de geschiedenis bekijken. Pakistan alleen kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor barsten in de veiligheid en blunders van anderen. Pakistan is niet de geboorteplaats van al-Qaida”, zei de premier.

Gilani noemde de gewelddadige uitschakeling van Bin Laden gerechtigheid. „Maar wij moeten niet zo naïef zijn dat wij de overwinning uitroepen. De mythe en de nalatenschap van Osama bin Laden moeten nog steeds worden vernietigd”, zei de premier. Hij onderstreepte dat boosheid en frustratie van de gewone man over ongerechtigheid, onderdrukking en tirannie een voedingsbodem van terrorisme is. Op die boosheid en frustratie zal een antwoord moeten komen, anders zullen die nieuwe manieren vinden om zich te uiten.

Ook Obama wees er in zijn interview op dat het terrorisme nog niet is verslagen. Al-Qaida heeft zich verspreid naar andere plekken op aarde waar we nog moeten optreden, aldus de president. Er is nu een reële kans die organisatie een fatale klap uit te delen, als „we in de komende maanden agressief blijven handelen”, meende hij.