Binnenland

Militairen niet in Irakees wespennest

Ruim 1000 Nederlandse militairen vertrekken binnenkort naar Irak voor deelname aan de zevende vredesmissie sinds het Srebrenica-debacle. Aankomend CU-senator Van Middelkoop schat in dat de risico’s beperkt zijn. „De politieke strijd is een Irakese aangelegenheid.”

Redactie politiek
6 June 2003 22:17Gewijzigd op 14 November 2020 00:21
DEN HAAG - Minister Kamp (r.) van Defensie gaf vrijdag in Nieuwspoort, samen met premier Balkenende (m.) en minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken, een persconferentie over het sturen van een militaire eenheid van 1100 man naar Zuid-Irak. - Foto
DEN HAAG - Minister Kamp (r.) van Defensie gaf vrijdag in Nieuwspoort, samen met premier Balkenende (m.) en minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken, een persconferentie over het sturen van een militaire eenheid van 1100 man naar Zuid-Irak. - Foto

Deelname aan deze „bescheiden operatie” betekent niet dat Nederland zich opnieuw in een wespennest steekt, vindt aankomend ChristenUnie-senator Van Middelkoop, politiek expert op het gebied van militaire vredesmissies. „De soldaten gaan er niet heen om te vechten of om vrede op te leggen.” De missie houdt volgens de gewezen GPV’er het midden tussen een politiemacht en een militaire macht.

Een soortgelijke typering gebruikte minister Kamp (Defensie) vrijdag. In zijn ogen is deze vredesmissie geen groene operatie -waarbij de nadruk ligt op militair optreden- en ook geen blauwe - waarbij soldaten optreden als politieagent. Deelname aan de stabilisatiemacht in Irak is daarentegen een „paarse” missie, zoals Kamp het noemde.

In de praktijk komt dat neer op lichtbewapende mariniers, die uiteenlopende taken hebben. Het belangrijkste daarbij is het versterken van de veiligheid en stabiliteit in Irak, zodat de plaatselijke bevolking zo snel mogelijk zelf de politieke en bestuurlijke zeggenschap over het land op zich kan nemen. „Onze soldaten gaan een steentje bijdragen aan de wederopbouw en de toekomst van Irak”, zei minister De Hoop Scheffer (Buitenlandse Zaken).

Voor voldoende politiek draagvlak voor deze vredesmissie is een goede juridische basis belangrijk. De Tweede Kamer gaat doorgaans alleen akkoord met dit soort missies als er een VN-resolutie aan ten grondslag ligt. Dat is het geval. Deelname aan de stabilisatiemacht vloeit rechtstreeks voort uit resolutie 1483, die de VN-lidstaten oproept bij te dragen aan de stabiliteit en veiligheid in Irak.

Ook de commandostructuur lijkt helder geregeld. Hoewel de aan de stabilisatiemacht deelnemende landen zijn onderscheiden van de bezettende landen Amerika en Groot-Brittannië, vallen ze toch onder het bevel van de geallieerden. De Nederlandse troepen staan rechtstreeks onder Brits gezag. De Nederlandse commandanten en de minister van Defensie behouden echter de volledige zeggenschap over hun soldaten.

Na de inname van Irak is de regerende Ba’ath-partij verdwenen en is een politiek machtsvacuüm ontstaan. Van Middelkoop denkt dat de Nederlandse soldaten er niet veel last van zullen hebben. „De politieke strijd is een Irakese aangelegenheid en daar hebben de militairen niets mee te maken.”

De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie vinden de provincie Al-Muthanna in Zuid-Irak veilig genoeg voor de Nederlandse troepen. De politieke activiteiten van de sjiieten, de belangrijkste bevolkingsgroep in dat gebied, zijn beperkt. In de afgelopen maanden is er slechts één incident geweest waarbij een westerse militair was betrokken, meldde minister Kamp.

De bevolking is positief over de bezetters, aldus de bewindslieden. Voor blijvende rust is het wel belangrijk dat de wederopbouw snel gestalte krijgt. Pas als de Irakezen in de praktijk de voordelen zien van de aanwezigheid van militairen zullen ze positief blijven.

Als de plaatselijke bevolking toch in opstand komt tegen de Nederlandse militairen, kunnen die laatsten weinig doen. Ze zijn slechts uitgerust met lichte wapens en pantservoertuigen. Apache-gevechtshelikopters, nog wel aanwezig bij de missie in Ethiopië en Eritrea, gaan niet mee. Om ervoor te zorgen dat de soldaten in een benarde situatie toch een veilig heenkomen kunnen zoeken, heeft de regering afspraken gemaakt met de Britten, die een bataljon met volledige gevechtscapaciteit in het gebied hebben. Zij zullen de Nederlanders dan bevrijden.

Deze afspraak is van groot belang om politieke steun te krijgen voor de missie. Nederland mag nooit meer in een tweede Srebrenica-debacle vervallen, vindt de Tweede Kamer. Van Middelkoop vindt dat iedere vergelijking van Irak met Bosnië met kracht de kop moet worden ingedrukt. „De Amerikanen zijn de baas in Irak. Er is daar geen dreiging van een vijandelijk leger.”

De oud-GPV’er, die zelf vindt dat Nederland er verstandig aan doet om Amerika te helpen, denkt dat er onder de Nederlandse bevolking voldoende draagvlak zal zijn voor de operatie. „Tijdens de oorlog stond de meerderheid al achter Amerika. Dat zal zeker zo zijn bij een vredesmissie, die is bedoeld om de wederopbouw van Irak mogelijk te maken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer