Onderzoeker: Maat houden met melatonine
Artsen schrijven kinderen met een slaapstoornis vaak dezelfde dosis melatonine voor als volwassenen. Onnodig, blijkt uit onderzoek.
Ziekenhuisapotheker dr. I. M. van Geijlswijk is niet de eerste deskundige die onderzoek deed naar de werking van melatonine. Neuroloog dr. M. G. Smits, verbonden aan de polikliniek voor slaap-waakstoornissen van Ziekenhuis Gelderse Vallei (Ede) en copromotor van Van Geijlswijk, die op 27 april promoveerde, ging haar voor. „Hij heeft aangetoond dat bij een deel van de kinderen die tobben met slaapproblemen een verstoorde melatonineproductie de oorzaak is.”
Melatonine is een lichaamseigenstof, een zogenaamde neurotransmitter, die bij mensen van invloed is op het slaap-waakritme, verduidelijkt Van Geijlswijk. „Zo’n anderhalf uur nadat de interne aanmaak is begonnen, ontstaat vanzelf het gevoel dat het tijd wordt om naar bed te gaan.” Smits behandelde kinderen met slaapstoornissen die het gevolg waren van een verstoorde melatonineproductie met extra doses melatonine. Van Geijlswijk: „Het effect daarvan was positief. De klachten over inslaapproblemen namen af.”
Sommige artsen, met name in het buitenland, zijn sceptisch over het toedienen van de hormoonstof melatonine aan (jonge) kinderen, zegt Van Geijlswijk. „Zij zien slaapklachten als een meer sociaal probleem waar je praktisch mee moet omgaan. En hoewel melatonine geen geslachtshormoon is, roept het wel hinderlijke associaties op met ingrijpen in het voortplantingsproces.”
Voor Van Geijlswijk was deze argwaan een van de redenen om zich nader in de medische toediening van melatonine te verdiepen. „Om de interne productie aan te passen, moet je extra doses blijven geven. We hebben het dus over kinderen die langdurig worden gemedicaliseerd.” Ze vroeg zich verder of de gangbare praktijk om volwassenen én kinderen bij slaapproblemen een dosis van 5 mg melatonine per nacht te geven ooit was onderzocht. Dat bleek niet het geval. Opmerkelijk, blijkt uit haar studie, want kinderen hebben helemaal geen 5 mg per nacht nodig. Een vijfde ervan, 1 mg dus, volstaat.
„Om na te gaan of het effect van de melatonine afhangt van de dosering hebben we vier groepen gevormd. Drie ervan kregen wisselende doses, variërend van 0,05 mg per kilo lichaamsgewicht tot 0,15 mg, tot maximaal de gangbare dosering van 5 mg. De vierde groep, de zogenaamde controlegroep, kreeg een placebo toegediend. Bij alle groepen, behalve bij de controlegroep, schoof het tijdstip waarop het lichaam zelf melatonine ging aanmaken –de zogenaamde Dim Light Melatonin Onset (DLMO)– naar voren, maar zonder dat een hogere dosering voor nog meer vervroeging zorgde. Voor het effect maakt 1 of 5 mg dus geen verschil”, stelt Van Geijlswijk vast.
Voor een sterker effect zorgde wel het moment van toedienen. Bij kinderen die de melatoninecapsule meer dan een uur voor hun eigen DLMO innamen, kwam de interne melatonineproductie duidelijk eerder op gang. Daarmee is overigens niet gezegd dat artsen de extra toediening eindeloos kunnen vervroegen, vult Van Geijlswijk aan. „Na te zijn opgenomen in het lichaam wordt melatonine ook weer afgebroken. Een uur na de inname is de melatoninewaarde normaal gesproken al gehalveerd. Je kunt de melatonineproductie van kinderen bij wie de slaapfase extreem laat intreedt, dus niet met een vroege dosis in één keer naar voren halen. Dat moet stapsgewijs.”
Nog een kanttekening: behalve de interne aanmaak van melatonine kan ook het afbraakproces ervan verstoord zijn. Het is zaak daar alert op te zijn, stelt Van Geijlswijk, zeker wanneer de extra melatoninedoses aanvankelijk nog wel aanslaan, maar na verloop van tijd toch niet meer. „Dat kan te maken hebben met een vertraagde stofwisseling. De melatonine hoopt zich daardoor als het ware in het lichaam op. Je hebt dan geen cyclus, geen pieken en dalen meer. De dosering verhogen, heeft in dat geval geen zin. Een betere remedie is stoppen en voorzichtig weer opnieuw beginnen.”
De angst voor bijwerkingen van melatonine is overigens ongegrond, blijkt verder uit Van Geijlswijks onderzoek. „Van 59 patiënten die voor slaapproblemen vier jaar of langer extra melatonine hadden gekregen, heb ik hun lichamelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling vergeleken met die van leeftijdsgenoten. Daar heb ik diverse reguliere bevolkingsonderzoeken voor gebruikt. Ik heb geen verschillen aangetroffen. Borstgroei, ongesteldheid en andere uiterlijke tekenen van de geslachtsontwikkeling komen bijvoorbeeld bij meisjes uit mijn onderzoek niet eerder op gang dan in het algemeen. Als er sprake zou zijn van systematische vervroeging, hadden we dat in onze grafieken terug moeten zien. Dat is niet het geval.”
Kan het boek melatonine definitief dicht nu Van Geijlswijks onderzoeksresultaten bekend zijn? Nog niet helemaal, denkt de onderzoeker. „We zitten nog met de discussie over de herkomst en de verkrijgbaarheid van medicijnen. Zelf geneesmiddelen vervaardigen wordt voor ziekenhuizen steeds minder aantrekkelijk vanwege de aangescherpte eisen. Het is dus een kwestie van inkopen. De vraag is alleen: wat en waar? De melatonine met de merknaam Circadin is als enige wettelijk geregistreerd. Dat is echter een tablet van 2 mg met een verlengde afgifte gedurende de hele nacht voor patiënten van 55 jaar en ouder met een slechte slaapkwaliteit. Kortom, niet echt een middel wat een kind nodig heeft.
Het kopen van melatoninepilletjes bij de groothandel, zoals drogisterijen doen, is een andere mogelijkheid. Deze vallen echter niet onder de Geneesmiddelenwet, maar onder de Warenwet. De bron van de melatonine in deze tabletjes is niet altijd duidelijk. Er kan sprake zijn van chemische productie, maar de melatonine kan ook verkregen zijn uit de pijnappelklier van dieren, zoals runderen. In dat geval komt hij uit dierlijk hersenweefsel. Vanwege de associatie met de dodelijke hersenziekte Creutzfeldt-Jakob is dat voor ziekenhuizen niet zo’n aantrekkelijke optie. Dus die inkoopdiscussie duurt nog wel even voort.”