Patiënt is mens die echt gezien wil worden
Zorginstellingen reduceren de mens tot een ziektegeval. Als hulpverleners werkelijk oog krijgen voor de mens achter de patiënt is dat van grote betekenis voor de zorgkwaliteit in Nederland, betogen Anne Goossensen en Peter Thissen.
In het debat over kwaliteit van zorg blijft het ”gezien worden” van patiënten onderbelicht. De patiënt die gezien wordt, ervaart dat gehoor wordt gegeven aan wat er werkelijk speelt. Dat is veel meer dan de ziekte alleen. Iemand zien refereert aan de weldaad die een hulpverlener kan bieden door goed te kijken naar de hele mens die de hulpvrager is. Goed gezien worden draagt bij aan kwaliteit van zorg, omdat goed zien in existentiële zin bevestigt. Goed zien bevordert ”zijn”. Of omgekeerd: zonder goed gezien te worden is het onmogelijk om werkelijk te zijn. Als in een hulpverleningssituatie de hulpvrager niet goed gezien wordt, bestaat die daardoor voor de hulpverlener in gereduceerde vorm. Niet gezien worden staat gelijk aan ontkenning, met afwijzing en pijn als gevolg. Dit creëert een dubbele ervaring in de zorg bij patiënten: wel geholpen voor het ziektebeeld, maar verder in de kou gezet. Om dit beter te begrijpen is het nodig het om het begrip reductie te verkennen.
De reflecties van Emmanuel Levinas (1905-1995) maken het begrip reductie inzichtelijk. Centraal in zijn vroege werk staat hoe we de ander waarnemen en daar een innerlijke afbeelding van maken, een innerlijke afbeelding die de ander tekortdoet. Die ander is meer dan wij denken. En wel omdat het niet mogelijk is een adequate innerlijke afbeelding van de ander te maken. Het ”Ik” heeft er baat bij zichzelf als middelpunt van de wereld te positioneren en probeert deze wereld zo veel gelijk te maken aan zichzelf. Dit heet totalisering en het treedt op als het Ik zichzelf stelt als maat der dingen. Hierdoor reduceren we al het vreemde tot al bekende begrippen.
Reductie in de zorg staat dan voor het verminderd of verkleind waarnemen van de ander als patiënt. Een veelvoorkomende vorm van reductie is die van de hele mens naar een diagnose. De patiënt wordt gezien als een kapotte eenheid die volgens een gestandaardiseerde werkwijze gerepareerd moet worden. Dit scheidt de persoon van het probleem, wat vervreemding met zich meebrengt. Een gevolg is fragmentatie en het terugbrengen van ”zorgen voor” naar ”oplossen van een probleem”. Dit is cognitieve reductie.
Bij morele reductie vindt afwijzing plaats op grond van een ethische afwijzing, zoals bijvoorbeeld bij tienermoeders het geval is. Ongeacht de inzet en de kwaliteiten van de zeer jonge moeder is een maatschappelijke problematisering van het fenomeen tienermoederschap aanleiding om de jonge moeder zorg en steun te onthouden. De moeders ondervinden dit in hun nabije omgeving en in reacties van onbekenden. Deze soort reductie is vergelijkbaar met de reductie die iemand met de ziekte van Korsakov soms tegenkomt. De hulpvrager heeft last van morele veroordeling op grond van de alcoholverslaving die aan de ziekte voorafging.
Emotionele reductie is te herkennen bij het wassen van demente bejaarden waarbij hun uitroepen van kou, pijn, of paniek systematisch genegeerd worden. Vele vormen van reductie zijn inherent aan de zorg als systeem. Routinematig werken, een cynische werkcultuur onder zorgverleners en schaarste aan tijd en geld maken de patiënt zelfs tot nog minder dan een ziektegeval.
Onthutsend is dat ook bij de bevordering van patiëntgerichtheid in de zorg reductie nog niet tot thema is gemaakt. Niet goed zien leidt tot zorg die niet aansluit, soms tot verergering van leed of tot schade. De presentiebenadering schoolt professionals in anders kijken en beter zien. Presentie staat voor nabijheid en aandacht, het serieus nemen van de ander, ook in zijn onbegrijpelijke gedrag. Presentie beoogt een zorgrelatie die zowel weldadig is als richting geeft. Dat helpt zorg te geven die het verhaal en het leven van de ander verstaanbaar maken en verder brengen.
De presente zorgverlener neemt deel aan de ervaring van de zieke mens. De door de zorg-als-productiesysteem opgelegde afstand tussen zorgverlener en zorgvrager verdwijnt door aandachtige aanwezigheid. Reductie verdwijnt door ook te kijken naar wat er speelt bij zieken en dat te honoreren. Door er voor hem of haar te zijn, in de volle, wijsgerig-ethische betekenis van het woord. Waar het om gaat is dat de zorgverlener de mens achter de zorgvrager weer kan zien. Om te kunnen zien, moet de zorgverlener zichzelf kunnen betrappen op het niet zien. De vraag hoe goed patiënten wel of niet worden gezien, is daarmee essentieel voor de zorgkwaliteit in Nederland.
De auteurs zijn respectievelijk hoogleraar presentie en geestelijke gezondheidszorg aan de Universiteit van Tilburg en historicus.