Fukushima leidt tot nucleair toerisme
APELDOORN – Sinds op 11 maart een aardbeving en de daaropvolgende tsunami de kerncentrale in het Japanse Fukushima ernstig beschadigden, komen er meer toeristen dan anders naar Nevada en Tsjernobyl. Ofwel: naar de nucleaire woestijn.
Dit merken de beheerders van voormalige nucleaire rampgebieden en testlocaties, evenals musea over dit onderwerp. Bezoekers zijn vaak de weg kwijtgeraakt in een woud van tegenstrijdige beweringen. De risico’s van kernenergie zouden onverminderd klein zijn, maar toch worden Europese reactoren ineens aan testen onderworpen.
In Amerika zag het Nationaal Museum van Nucleaire Wetenschap en Geschiedenis in Albuquerque (New Mexico) het aantal geïnteresseerden met maar liefst 20 procent toenemen. „De bezoekersaantallen zijn inderdaad enorm gestegen”, zegt woordvoerster Jeanette Miller, al heeft de grote stijging van de eerste weken niet helemaal doorgezet in de weken daarna.
Het museum spreekt zich niet uit voor of tegen kernenergie, maar wil de bezoeker vooral een les meegeven. „O zeker, zeker: kernenergie, nucleaire geneeskunde en andere nucleaire technologieën zijn complexe zaken”, zegt Miller. „We proberen de bezoekers een hoop goede informatie te geven, zodat ze daarna zelf kunnen bedenken wat ze van kernenergie vinden.”
Miller merkte na Fukushima dat mensen kennis ontbeerden over het onderwerp. Direct na de ramp kwam in Amerika bijvoorbeeld de vraag op of de vrijgekomen straling een gevaar vormde voor de gezondheid van Amerikanen op de westkust. „Dit zegt mij dat mensen meer kennis nodig hebben over hoe straling werkt”, aldus Miller.
Het Oekraïense Tsjernobyl, in 1986 het toneel van de bekendste nucleaire ramp uit de geschiedenis, kende al voor Fukushima een bescheiden mate van toerisme. Dit jaar wil de Oekraïense regering echter ook de voorheen afgesloten zone voor publiek openstellen. Een enkele touroperator betrad dit gebied reeds, maar kon hierbij geen veiligheidsgaranties geven.
De Nederlandse Julian Huijbregts (25) maakte al in 2008 zo’n reis. Als fotograaf wilde hij graag een plek bezoeken waar niet veel andere mensen komen. Hoe je zo’n bezoek ervaart, hangt volgens hem erg af van je instelling. „Je moet echt voor de ramp gaan, want wat je ziet is op zichzelf niet zo interessant”, zegt hij. „Het is geen vakantie.”
Een groepje Amerikanen in dezelfde bus leek bijvoorbeeld totaal ongeïnteresseerd, „alsof ze een kater hadden.” Zelf voelde hij echter wel een binding met de plek. „Ik heb er op een bepaalde manier ook mee te maken gehad”, zegt Huijbregts. „Ik weet nog dat ik als klein kind niet in het gras mocht spelen.”
Met Fukushima nog vers in het geheugen kunnen vele anderen wellicht ook een bezoekje aan Tsjernobyl of een nucleaire museum op waarde schatten.