NBTC vreest voor bestemming Nederland
LEIDSCHENDAM (ANP) – De promotieclub voor Nederland als vakantie- en congresland vreest voor de toekomst. Het ministerie van EL&I wil fors bezuinigen op de rijksbijdrage aan het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen. „Dat kan ons jaarlijks twee miljoen toeristen en dus 800 miljoen euro aan inkomsten schelen”, zei directeur Jos Vranken donderdag.
De promotie van Nederland als toeristische bestemming wordt voor 55 procent gefinancierd door het Rijk, de rest betaalt de sector. „Het is een utopie te denken dat de sector de bezuiniging kan compenseren”, aldus Vranken. De Nederlandse toeristische sector bestaat voor het grootste deel uit mkb-bedrijven. „Die hebben die exportkracht niet.”
Vranken meent dat het penny wise pound foolish is, wat het Rijk wil doen. „Jaarlijks zo’n 11 miljoen euro bezuinigen, terwijl er ongeveer 300 miljoen euro aan diverse belastingopbrengsten verloren dreigt te gaan.”
Met het geld dat het NBTC ontvangt, worden onder andere elk jaar zo’n driehonderd activiteiten ondernomen in de voor Nederland belangrijkste markten. De bedoeling daarvan is om ervoor te zorgen dat wanneer mensen een keuze maken voor een toeristische of congres bestemming dat Nederland dan het eerst in ze op komt. „De bestemming wordt eerst bepaald, dan pas hoe mensen er komen, waar ze precies verblijven en hoe ze zich gaan amuseren.”
Het NBTC verdeelt de aandacht over elf landen of regio’s. „Van alle bezoekers aan Nederland komt 85 procent uit die gebieden” weet Vranken. Daarbij gaat het voor een deel om zogenoemde volwassen markten, zoals Duitsland en voor een deel om nieuwe, opkomende markten. „Vooral in volwassen markten moet je heel actief blijven, daar komt veel volume en dus geld vandaan.”
Bovendien bezoekt een Duitser heel Nederland en gaat de ‘opkomende toerist’ eerder alleen even naar de Keukenhof of Amsterdam. „Het aantal bezoekers uit de opkomende landen is weliswaar nog klein, meer ze besteden veel.”