Vrijspraak
Opnieuw heeft het openbaar ministerie de nederlaag geleden bij een rechtszaak tegen radicale islamieten. In de ogen van de Rotterdamse rechtbank kon de verdenking van terroristische activiteiten onvoldoende hard gemaakt worden.
Nu geldt in een rechtsstaat altijd dat verdenkingen alleen niet genoeg zijn om iemand te veroordelen. Er zijn controleerbare bewijzen nodig. In de ogen van de rechter zijn gegevens die door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (de vroegere BVD) verstrekt worden, niet controleerbaar en daarom onbruikbaar als juridisch bewijs.
Daar ligt inderdaad een moeilijk punt. Veiligheidsdiensten zijn erop gericht om bedreigingen voor de veiligheid van de staat te elimineren. Het strafrecht dient ertoe om wetsovertreders veroordeeld te krijgen. Die twee zaken vallen niet helemaal samen.
Het verschil zit met name in de voorbereidingsfase. Wie boze plannen in zijn hoofd heeft, is misschien wel gevaarlijk, maar nog niet strafbaar. Daarvoor is nodig dat de ideeën in concrete handelingen worden omgezet die onmiskenbaar strafwaardig zijn. Preventief optreden tegen mensen die besloten hebben het verkeerde pad op te gaan, kennen wij niet.
De vraag is wel of dit systeem voldoet in een tijd dat wij geconfronteerd worden met internationaal opererende religieuze terroristen die er niet voor terugdeinzen om op grote schaal verwoestingen aan te richten. Moeten die niet in een zo vroeg mogelijk stadium gestopt worden?
Als je wacht tot ze hun moordzuchtige werk verricht hebben, is het bewijs van hun kwade bedoelingen wel onomstotelijk geleverd, maar zijn inmiddels allerlei mensen het slachtoffer geworden. Na een geslaagde zelfmoordactie is een proces tegen de dader ook niet meer nodig.
Vandaar dat het van belang is om in een vroeg stadium allerlei voorbereidingshandelingen strafbaar te stellen. Een duidelijke kamermeerderheid voelt voor een ronselverbod. Wie zich bezighoudt met het werven van strijders voor de jihad kan dan in zijn kraag gegrepen worden. Minister Donner zit eveneens op die lijn.
Dat kan ook betekenen dat imams en moskeebesturen die oproepen tot de heilige oorlog tegen ongelovigen met justitie te maken krijgen. Vanwege de vrijheid van godsdienst is dat wel een gevoelig onderwerp. Maar ook wat dat betreft zijn er grenzen. Zelfs in een preek mag je niet alles zeggen. Zo’n ruim geïnterpreteerd ronselverbod moet er daarom spoedig komen.
Dan is er nog het probleem hoe de rechter moet omgaan met niet-verifieerbare informatie van de veiligheidsdienst. Voor de AIVD is het nu eenmaal onmogelijk om zijn werkwijze en bronnen in een strafproces op tafel te leggen. Daarmee zou de effectiviteit van zijn werk en zelfs de veiligheid van zijn informanten in gevaar komen. Veiligheidsdiensten opereren nu eenmaal altijd in een schermergebied.
Toch zijn er wel juridische routes te bedenken om belastende informatie van de veiligheidsdienst in een strafproces te gebruiken zonder dat de grondslagen van de rechtsstaat in gevaar komen. Die kant zullen we uit moeten. De risico’s zijn tegenwoordig te groot om de zaken maar op hun beloop te laten.