Opinie

Integratieprobleem vraagt om bezinning

Christenen zullen concessies moeten doen aan Nederlandse moslims nu de positie van moslims in de Nederlandse samenleving steeds sterker wordt en de invloed van kerken tanende is. Te denken valt daarbij aan het opofferen van een tweede christelijke feestdag voor een islamitische feestdag of aan het bieden van de mogelijkheid aan moslims om een eed aan Allah te zweren. Zo wierp mr. G. Holdijk vlak voor Kerst op. In onderstaand artikel legt Holdijk uit waarom hij tot deze uitspraken kwam.

4 January 2002 15:02Gewijzigd op 13 November 2020 23:20

Velen, ook christenen, in ons land propageren het idee van de multiculturele samenleving. Zij koesteren zonnig-optimistische idealen over wat zij noemen een kleurrijke samenleving. Ik kan dat optimisme niet volgen, integendeel. Voorzienbaar is dat de samenleving steeds verder desintegreert. Welke wezenlijke waarden kenmerken ’de’ Nederlander nog, anders dan zijn paspoort?

Intussen moet ik het feit onder ogen zien dat onze overheid al tientallen jaren bezig is van Nederland een immigratieland te maken. Honderdduizenden mensen van allerlei ras, cultuur en godsdienst zijn binnengestroomd, onder wie plusminus 700.000 Turken en Marokkanen, en hun aantal neemt nog dagelijks toe. Meer dan de helft van hen is voorzover bekend gelovig islamiet.

Diezelfde overheid zegt dat allochtonen moeten integreren in de Nederlandse samenleving, ja zelfs dat ook autochtone Nederlanders moeten integreren. Die integratie mislukt op allerlei punten.

Tevens stelt die, zich neutraal noemende, overheid zich op het standpunt dat religie géén rol mag spelen in de openbare ruimte. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid wil zelfs getuige een recente publicatie geen zuilvorming, zoals vanouds bekende godsdienstige stromingen in ons land die kennen.

Tezelfdertijd moeten we ook nog vaststellen dat ons land vooroploopt in het secularisatieproces.

Zorgen
Waar moet deze ontwikkeling op uitlopen? We hebben reeds lang onze grote zorgen over de positie van christelijke minderheden. Wát als zich daarbij een even grote of grotere minderheid van aanhangers van de islam en ander niet-christelijke godsdiensten voegt? En als die groep zich meer en meer gefrustreerd gaat voelen en radicaliseert? (Volgens enquêtes wilde meer dan de helft van de Nederlandse moslims niet zijn afkeuring over de terroristische aanslagen in de VS uitspreken.)

Reformatorische christenen en niet-geseculariseerde islamieten hebben ten minste één formeel kenmerk gemeen, namelijk dat ze belijden dat hun godsdienst, die een integrerend deel van hun bestaan vormt, zich niet laat opsluiten binnen de privé-sfeer.

Voor de SGP -met een theocratische belijdenis- is verspiritualisering op de huidige manier ondenkbaar. Nog minder voorstelbaar. Kortom, het is een onmogelijkheid om als uitweg voor een soort multi- of interreligiositeit te pleiten. Wij geloven toch onvoorwaardelijk dat er slechts één waarachtig God is, de God van Abraham, Izaäk en Jakob, de Vader van de Heere Jezus Christus. Buiten de verzoening door en in Jezus Christus is er geen ontkoming aan het verderf. Dit is hét argument voor het behoud van de eed en voor mij persoonlijk de hoofdreden om de gebedsdienst die traditioneel op Prinsjesdag wordt gehouden, maar sedert twee jaar een interreligieuze opzet heeft, te mijden.

Klemmende vraag
Intussen blijft de vraag klemmen of een zogenaamde neutrale overheid ruimte moet/mag geven om niet-christelijke minderheden, die almaar groeien, hun religie in de openbare ruimte te beleven, terwijl zij tegelijkertijd de eis van integratie stelt, maar tevens eist dat zij zich aan de bestaande regelgeving conformeren.

Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat, strikt geredeneerd vanuit het theocratisch gedachtegoed van de SGP, hier geen acceptabele oplossing voor handen is. Vanwege de harde feiten, eerder genoemd, hebben we in de loop der tijd al zeer veel moeten accepteren dat niet strookt met dat gedachtegoed. Als vroeg voorbeeld daarvan noem ik de openstelling van Joodse winkels op zondag.

Op de suggestie van een journalist om een tweede, algemeen erkende (christelijke) feestdag in te wisselen voor een islamitische feestdag, heb ik onlangs positief gereageerd, ervan uitgaande dat we in Nederland niet méér algemeen erkende en dus vrije dagen willen. Het was niet meer dan een persoonlijke gedachte, uiteraard niet namens de SGP uitgesproken. Nadien heb ik er meteen aan toegevoegd dat ik niet wist of zoiets een in moslimogen reële bijdrage aan een oplossing van het integratieprobleem zou zijn. Mede daarom voer ik ook niet het pleit voor zo’n suggestie.

Nog duidelijker moge zijn dat zo’n gedachte niet met vreugde werd omarmd. Want hoewel de kerk in de tijd van de Reformatie de christelijke feestdagen -in elk geval de tweede- wilde afschaffen, is een deel van de christenheid aan dit uiterlijk teken van een bijbels-theocratische samenleving gehecht geraakt. Begrijpelijk, want ook uiterlijke tekenen zijn waardevol, zo heb ik altijd betoogd.

Anderzijds is duidelijk dat geseculariseerd Nederland wél prijs stelt op behoud van z’n vrije dagen, maar allang geen notie meer heeft van de godsdienstige betekenis ervan. Dat is uiteraard geen reden om geen belang meer te hechten aan wat er nog over is van het christelijk gelaat des levens. We moeten constateren dat door tal van -voortgaande- ontwikkelingen de kloof tussen de theocratische norm en de barre werkelijkheid alleen maar groter wordt. Christenen zullen hun vreemdelingschap steeds sterker gaan ervaren. Ook al worden staatkundig gereformeerden in hun dorp of stadsdeel (nog) niet dagelijks met de wrange kanten van het vreemdelingenbeleid van onze regering geconfronteerd, SGP-politici op alle niveaus lopen er voortdurend op vele terreinen tegenop.

Doemscenario
Zo blijf ik achter met de vraag wat een begaanbare en realistische weg is die voorkomt dat de tweedeling en de tegenstellingen in onze zogenaamde multiculturele samenleving met gettovorming, geweldpleging en criminaliteit, catastrofale vormen gaan aannemen.

Ik hoop dat iedere staatkundig gereformeerde zijn vertegenwoordigers bruikbare gedachten aan de hand zal doen om een doemscenario, kan het zijn, te keren, maar tevens om wat voor ons tot de kern en het wezen van de theocratie behoort zo mogelijk niet teloor te laten gaan.

De auteur is lid van de Eerste Kamer voor de SGP.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer