Nog geen reden voor verbod ‘hulporganisatie’
DEN HAAG (ANP) – Voor een verbod van de omstreden hulporganisatie IHH-Nederland bestaat nog geen reden. Dat gaf minister Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken donderdag aan in een debat met de Tweede Kamer, nadat de tegoeden van de organisatie woensdag waren bevroren.
De ChristenUnie wilde weten waarom niet ook is besloten IHH-Nederland te verbieden, zoals vorig jaar in Duitsland is gebeurd wegens financiering van de Palestijnse radicale beweging Hamas. Volgens Rosenthal kan dat echter pas als daarvoor onderzochte en bewezen feiten zijn. „Op dit moment is het feitencomplex niet zodanig dat een verbod geboden is”, zei hij. „Als er reden was geweest om verder te gaan, dan was dat al gebeurd”, voegde hij er later aan toe.
Het besluit om de tegoeden van IHH-Nederland te bevriezen, was volgens de minister de uitkomst van een langlopend onderzoek naar de organisatie. Daaruit bleek dat de stichting geld heeft overgemaakt naar IHH-Duitsland. Die organisatie is in Duitsland verboden wegens rechtstreekse financiële steun aan Hamas, dat sinds 2003 op de EU-lijst van terroristische organisaties staat.
Rosenthal wilde niet zeggen of het Openbaar Ministerie (OM) nu onderzoek doet naar een mogelijk verbod van IHH-Nederland. Hij beloofde de zaak wel te zullen bespreken met zijn collega van Veiligheid en Justitie. Tweede Kamerlid Joël Voordewind van de ChristenUnie vroeg of de inzet van het kabinet zal zijn om uiteindelijk tot een verbod te komen. Maar dat kon Rosenthal niet toezeggen. Volgens hem moeten eerst de feiten op tafel liggen voordat er conclusies kunnen worden getrokken.
Buitenlandse Zaken kan tegoeden van een organisatie bevriezen op grond van een sanctieregeling terrorisme die sinds december 2007 geldt. De maatregel houdt ook een verbod in op financiële transacties met de rechtspersoon IHH-Nederland.