Mee de gevangenis in met een vrijwilliger

Gevangenen die dat willen, kunnen al jaren bezoek krijgen via vrijwilligers van Gevangenenzorg Nederland. Zo ook in de Penitentiaire Inrichting in Zoetermeer. Mee de gevangenis in met een vrijwilligster.

Jacob Hoekman
28 April 2011 15:07Gewijzigd op 14 November 2020 14:44
Gedetineerde Marco F. in gesprek met vrijwilligster Corine de Jong van Gevangenenzorg Nederland. De twee spreken elkaar eens in de twee weken in de Zoetermeerse gevangenis, waar Marco een celstraf van 4,5 jaar uitzit. Foto Henk Visscher
Gedetineerde Marco F. in gesprek met vrijwilligster Corine de Jong van Gevangenenzorg Nederland. De twee spreken elkaar eens in de twee weken in de Zoetermeerse gevangenis, waar Marco een celstraf van 4,5 jaar uitzit. Foto Henk Visscher

In de kleine gesprekskamer van de Zoetermeerse gevangenis zitten twee knoppen aan de muur. Een gele en een rode. Drukt iemand op de gele, dan komt een bewaker vragen wat er aan de hand is. „En druk je op de rode, dan ga ik vast liggen”, grinnikt gedetineerde Marco F. (39). „Want dan komen ze hier direct binnenstormen.”

Marco –het hoofd kaalgeschoren, een ringbaardje– is blij om vrijwilligster Corine de Jong (41) uit Waddinxveen weer te zien. Ze kennen elkaar al sinds september vorig jaar en ontmoeten elkaar eens in de twee weken in de gevangenis.

De twee bespreken Marco’s beroepszaak, die binnenkort voordient. Hij hoopt dat zijn straf van 4,5 jaar cel dan wordt omgezet in een veel lagere straf, zodat hij snel vrijkomt.

En dan? „Dan wil ik naar behandelcentrum Horeb in Beekbergen. Daar ga ik werken aan mijn problemen.”

Welke problemen dat zijn? Moeiteloos somt Marco een lijstje op. „Impulsiviteit, agressiviteit, het stellen van normen en waarden…” „En leren rondkomen van niet meer dan 1800 euro per maand”, vult De Jong lachend aan. „Ja, dat vooral”, beaamt Marco volmondig. „Dat bedrag gaf ik vroeger in een uur uit.”

Het is niet de eerste keer dat de geboren Limburger de gevangenis vanbinnen ziet. Hij is open over zijn verleden, inclusief het bijbehorend strafblad „van 23 pagina’s.” In 1988 werd hij voor het eerst veroordeeld. Van 2000 tot 2009 zat hij het langst achter elkaar vast, vanwege een poging tot moord op een agent die, in zijn eigen woorden, aan zijn zus had gezeten.

Toen hij in 2009 eindelijk vrijkwam, wist Marco in een mum van tijd in Guatemala een drugstransport op touw te zetten. Daarnaast raakte hij in Nederland met drie anderen betrokken bij de afpersing van een autohandelaar. Dat gebeurde tegen zijn wil, betoogt Marco. Desondanks kreeg hij er 4,5 jaar cel voor. Zo kwam hij na drie maanden op vrije voeten opnieuw vast te zitten. Een veel te strenge straf, vindt hij zelf.

De Jong laat zich daar niet over uit. Ze kijkt hem aan, luistert en laat haar belangstelling blijken door te vragen naar de manier waarop hij met zijn straf omgaat. „Ik ben veel socialer geworden”, antwoordt Marco. „Tijdens mijn vorige straf had ik niet echt behoefte om met jullie te praten. Ik zat vaak in zware afzondering; was niet echt een lieve jongen.”

„Hoe komt het dat je zo veranderd bent?” vraagt De Jong. Even is het stil. „Ik ben nu meer met mijn geloof bezig”, zegt Marco. „En ik wil zelf gewoon dat het anders wordt. Mijn ouders zijn ernstig ziek. Eén keer in de drie maanden mag ik hen met extra beveiligd vervoer bezoeken, omdat zij hier zelf niet meer kunnen komen. Als ik hen zie, zet me dat erg aan het denken. Zo meteen zijn ze er niet meer, en dan heb ik de hele tijd vastgezeten.”

Marco werd rooms-katholiek opgevoed maar koos er –toen hij trouwde met een hervormd meisje– voor om protestants te worden. Hoewel hij in Rijssen, waar hij een tijdje woonde, zelfs meedeed met evangelisatieacties, kende zijn leven tegelijkertijd veel zwarte bladzijden. Hij begon onder meer een bordeel, dat hij nog steeds in bezit heeft maar tegenwoordig is omgevormd tot een erotische massagesalon.

Na alles wat er is gebeurd, heeft Marco er moeite mee om zich christen te noemen. „Dat ben je pas als je je volledig kunt overgeven, en als je anderen kunt vergeven. Die stap heb ik nog niet kunnen zetten. Ik kan de jongens die samen met mij veroordeeld zijn voor die afpersing niet vergeven. Ze hebben me erin geluisd; ze pakken 4,5 jaar van mijn leven af. En die politieman die aan mijn zusje had gezeten, die kan ik ook niet vergeven.”

Marco volgt in de gevangenis de Alpha-cursus. Daarnaast doet hij met verschillende andere gedetineerden Bijbelstudie. „Dat vind ik mooi, zolang de motivatie daarvoor maar uit mezelf komt. Pas kreeg ik twee boekjes van Corrie ten Boom over vergeving en overgave. Die heb ik nog maar even aan de kant gelegd. Daar ben ik nog niet aan toe.”

Wel slaagde hij erin een ex-vriendin te vergeven dat zij hem verlaten had, zegt hij blij. „Door veel te bidden. Toen lukte het me.”

Intussen kreeg Marco, in de gevangenis, een relatie met een meisje „van buiten” dat hem kleren kwam brengen. Het is niet voor het eerst dat hij een relatie in de gevangenis begint, biecht hij op. „Mijn ex heb ik in 2006 ook in de gevangenis leren kennen.”

Hij glimlacht. „Die meiden denken dat ze de jongens hier kunnen veranderen. Maar dat gaat niet lukken. Jongens veranderen niet als ze dat zelf niet willen.”

Hij weet daarnaast nóg een argument waarom een meisje wel wat met een veroordeelde zou willen beginnen: „Ze vinden het soms heel spannend om een boefje te hebben, want criminele boefjes hebben vaak geld. Toch, Corine?”

De Jong haalt haar schouders op. „Ik weet het niet, Marco. Het is toch vooral heel vervelend om een vriend te hebben die vastzit? Je ziet elkaar bijna nooit.” „Misschien is dát het!” schaterlacht Marco. „Ze willen gewoon een vriend die ze bijna nooit zien!”

Een bewaker loopt over de gang. Hij kijkt naar binnen of daar alles oké is. Op de vraag aan hem of Marco zijn cel mag laten zien, schudt hij zijn hoofd. Ook foto’s mogen beslist niet genomen worden in de cel. Marco wrijft over zijn kale hoofd. „Jammer. Ik ben er nog wel speciaal voor naar de kapper geweest. En mijn cel heb ik ook opgeruimd.”

Maar regels zijn regels in de Penitentiaire Inrichting Zoetermeer, waar bijna 400 gevangenen zitten.

Tegen de tijd dat het bezoekuur voorbij is, loopt de bewaker vaker heen en weer op de gang. Marco legt het probleem met zijn voormalige bordeel nog kort aan De Jong voor. Zij wijst hem op het werk van Scharlaken Koord, de instantie die prostituees vanuit een christelijke levensvisie helpt om uit het ‘vak’ te stappen. Marco aarzelt. „Ik heb daar veel geld in geïnvesteerd, dat moet wel terug.” „Maar denk eens aan je verantwoording tegenover God”, voert De Jong aan. „Een goed geweten is ook wat waard.” „Dat is ook zo”, antwoordt Marco. Het blijft even stil. „Maar het verdient zo goed.” Hij zucht. „Dit is echt een verleiding voor me.”


Gevangenenzorg verwelkomt 500e vrijwilliger

Gevangenenzorg Nederland wil „vanuit een Bijbelse roeping” hulp bieden aan gedetineerden en hun familie. Die hulp wordt gegeven door vrijwilligers in heel Nederland die regelmatig bij gevangenen op bezoek gaan. Recent stelde de organisatie de vijfhonderdste vrijwilliger aan, de 50-jarige Arie Bax. Vorige week donderdag kreeg hij uit handen van staatssecretaris Teeven een bloemetje overhandigd.

Met de 500 vrijwilligers hoort Gevangenenzorg Nederland bij de grootste vrijwilligersorganisaties in de sector. De grootste is Exodus, een organisatie die naast bezoekwerk ook opvang biedt aan ex- gedetineerden en gedetineerden in de laatste fase van hun straf.

Gevangenenzorg Nederland is de laatste jaren sterk gegroeid. Het aantal vrijwilligers nam in minder dan vijf jaar tijd toe van zo’n 200 tot 500.

„Met name de Bijbelse opdracht uit Mattheüs 25 om de gevangenen te bezoeken speelt een belangrijke rol in de overweging om vrijwilliger te worden”, weet woordvoerder Hanna Geuze van Gevangenenzorg. „Veel mensen willen op deze manier iets van naastenliefde tonen. En daarnaast heeft het natuurlijk wel iets bijzonders om in de gevangenis op bezoek te gaan.”

Volgens Geuze is de bodem van het vrijwilligersreservoir nog lang niet in zicht. „Er is nog heel veel potentieel in christelijk Nederland, dus wat dat betreft kunnen we nog doorgroeien. Ik merk steeds weer dat het mensen erg aanspreekt om vrijwilliger te worden.”

Voor alle vrijwilligers geldt het uitgangspunt dat ze christen zijn, „en liefst ook kerkelijk meelevend.” Vooraf krijgen ze twee dagen waarin ze worden getraind voor hun bezoekwerk. Bovendien maken ze van elk bezoek een verslag dat naar een maatschappelijk werker wordt gestuurd. Gevangenenzorg heeft acht maatschappelijk werkers in dienst die de vrijwilligers begeleiden.

De vrijwilligers gaan nooit tegen de wil van de gevangenen in op bezoek. Een gedetineerde moet gemotiveerd zijn om iemand van Gevangenenzorg te ontvangen. Bovendien zijn de gesprekken niet bedoeld als een vorm van evangelisatie, maar als een uitdrukking van naastenliefde. Er wordt niet gekeken naar de levensovertuiging van de man of vrouw in de cel.

Gevangenenzorg Nederland probeert er onder meer aan te werken dat gevangenen hun delict onder ogen zien. „We gaan via speciale cursussen met gevangenen in gesprek over hun slachtoffers”, legt Geuze uit. „We werken dan heel concreet toe naar een daad van herstel. Met een gedicht of schilderij kunnen ze symbolisch iets terugdoen voor hun slachtoffers.”

gevangenenzorg.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer