Stimuleren kind tot het zelf doen van lastige klussen bevordert zelfredzaamheid
Vraag: Onze zoon van 9 jaar zegt erg gemakkelijk dat hij iets niet kan. Hij kan niet alleen naar school en kan nog geen boodschap halen in de winkel die dichtbij is. Het werkt niet om tegen hem te zeggen dat hij zich niet moet aanstellen en het gewoon te doen. Hij kan dan in de stress schieten en zich aan mij vastklampen. Hoe zorg ik ervoor dat hij wat meer zelfredzaam wordt?
Het kan voor ouders erg vervelend zijn als hun kind veel dingen niet durft. Zeker als ze om zich heen zien dat kinderen van dezelfde leeftijd er hun hand niet voor omdraaien om zelfstandig dingen te doen. Waarom doet hun zoon of dochter dingen niet die anderen allang kunnen? Daarvoor zijn diverse redenen te noemen.
In de eerste plaats bestaan er nu eenmaal grote verschillen tussen kinderen. De een is met alles haantje de voorste en een ander kijkt liever de kat uit de boom. De meeste kinderen zitten hier ergens tussenin.
Vaak worden de verschillen kleiner naarmate kinderen ouder worden. Als deze jongen, ik noem hem Gerald, zegt dat hij iets niet kan, is hij er mogelijk nog niet aan toe om dingen zelfstandig te doen. Het kan zijn dat het zijn aard is om het rustig aan te doen en dat hij niet zo veel drang heeft om van alles in zijn eentje te ondernemen. De zorg van een ouder iemand laat hij zich graag aanleunen. Het voelt goed als een ander hem helpt.
Het kan ook zijn dat Gerald niet goed overziet wat hij moet doen. Hij is bang te vergeten hoe het moet met afrekenen in de winkel. Of dat er door zijn toedoen een ongeluk komt bij het alleen naar school gaan.
Het niet goed weten levert onzekerheid op en boezemt angst in. En die angst leidt tot het vermijden van datgene waarover hij niet zo zeker is. Vandaar dat hij zegt het niet te kunnen. Als hij het niet alleen hoeft te doen, weet hij zeker dat het goed gaat.
Het is ook mogelijk dat het Gerald goed uitkomt om niet zo veel te kunnen. Met andere woorden: hij wordt beloond, bijvoorbeeld omdat het hem extra speeltijd oplevert als hij een klusje niet kan. Of het is gezelliger als hij wordt begeleid naar school. Zelfstandig worden betekent het kwijtraken van dit soort prettige dingen. Vandaar dat hij in verzet komt.
Het is belangrijk dat Gerald zelfstandig dingen gaat ondernemen en niet te afhankelijk blijft. De kern van het opvoeden is immers dat ouders ervoor zorgen dat hun kind hen niet meer nodig heeft.
Bij de meeste kinderen is er een natuurlijke drang om dingen zelf te doen. Dat begint al op de peuterleeftijd met ”selluf doen”. De meeste kinderen willen graag groot worden en denken zelf heel wat aan te kunnen. Is die ontwikkelingsdrang niet zo duidelijk aanwezig, dan dienen ouders die te stimuleren. Ze kunnen hun kind helpen om stap voor stap dingen onder de knie te krijgen.
Het begeleiden van dit proces kost tijd. Meestal is het voor ouders veel gemakkelijker om dingen zelf maar even te doen. Ze kunnen het vaak sneller en beter.
Toch leert Gerald er niets van als zijn ouders hem altijd ‘moeilijke’ dingen uit handen nemen. Hij moet leren zelfstandig te worden. Hoe? Niet door eenvoudigweg te zeggen dat hij het best in zijn eentje kan: alleen naar school fietsen, alleen zijn kamer opruimen, alleen zijn rubberboot laten leeglopen.
De kans is namelijk groot dat hij zijn taak echt nog niet kan overzien en niet weet hoe hij die moet aanpakken. Willen ouders Gerald zelfstandiger laten worden, dan kunnen ze het beste taken of klussen een keer samendoen en tussendoor vragen wat hij ervan denkt. „Wat zou je nu moeten doen om je kamer op te ruimen?” Zo nodig kunnen ze aanvullen wat hij vergeet. Deze stimulans om zelf na te denken is beter dan steeds weer te antwoorden op zíjn vraag wat er moet gebeuren. Dan blijft hij afhankelijk van de antwoorden van zijn ouders.
Als iets nog te moeilijk is, is het opdelen van een klus in stukjes belangrijk. Een taak bestaat namelijk altijd uit verschillende onderdelen. Wat moet er gebeuren om zelf je kamer op te ruimen? Rondslingerende was moet in de wasmand. Losse papieren in de papierbak. Los speelgoed in de kast. Knuffels gaan in bed. Het dekbed moet netjes over het matras worden gelegd. Ziezo, klaar is Kees.
Bij de meeste klussen zijn niet alle onderdelen even moeilijk. De weg naar school bestaat uit gemakkelijke rechte stukken, een weg die moet worden overgestoken en een onoverzichtelijke kruising. Om een kind te leren iets onder de knie te krijgen, kan hij het beste onder wakend oog successen opdoen met de gemakkelijkste dingen. Hij mag beslissen of het veilig is om die simpele kruising over te steken. Lukt dat, dan is dat goed voor zijn zelfvertrouwen. En dat is weer goed om andere dingen onder de knie te krijgen.
Een kind kan ook minder leuke klussen leren aanpakken. Het is te gemakkelijk om snel het bijltje erbij neer te gooien en te zeggen dat het toch niet lukt om bijvoorbeeld de rubberboot leeg te laten lopen. Inderdaad is het op het laatst best lastig, maar heel grote stukken kan hij al wel zelf. Het is belangrijk dat hij dit leert opknappen. Zo helpt hij –voor zover hij kan– mee om de lasten te dragen en geniet hij niet alleen van de lusten. Dit draagt bij aan zijn karaktervorming.
Het helpt een kind als ouders het vertrouwen uitspreken dat het iets echt wel kan en dat ze het zo nodig een keer voordoen. Dit bemoedigt en brengt het kind verder. Als een vervelende of moeilijke taak klaar is, geeft dat voldoening.
Om zelfredzaam te worden, zal een kind aanvankelijk toekijken hoe een ouder het doet. Later zal de ouder toekijken en zien hoe een kind het aanpakt. Om zo nodig bij te springen, maar vaak gaat er al veel goed als kinderen het zelf doen.
Tips
Accepteer dat kinderen zich in een verschillend tempo ontwikkelen.
Laat het kind dingen zelf doen, ook al kunnen ouders het sneller en beter.
Geef het kind de tijd om te leren.
Splits een taak op in kleine stapjes en begin met de gemakkelijkste.
Geef complimenten voor de inspanning en voor wat goed gaat.
Laat het kind weten dat het fouten mag maken.
Vraag het kind wat er moet gebeuren. Dit stimuleert zelfstandig denken.
Bemoedig het kind en straal vertrouwen uit dat hij of zij het kan leren.
Wilt u reageren of hebt u vragen over opvoeding? Leg ze (anoniem) voor aan psychologe drs. Sarina Brons. Dat kan door de situatie en de (gezins)omstandigheden, liefst uitvoerig, te mailen naar: wijs@refdag.nl of te sturen naar: RD, t.a.v. redactie Wijs, Postbus 670, 7300 AR Apeldoorn.