Christine Stam-van Gent: Verhuizen met Beumer & Co
„Hoeken met huisgeheimen/ komen bloot/ De vloeren schamen zich dood./ De lamp hangt laag en groot,/ want de tafel is weggenomen.”
We zijn aan het verhuizen. De regels hierboven zijn angstig herkenbaar, zij het dat het bij ons niet zozeer de vloeren zijn die zich schamen, maar de muren. Die zijn naakt en lelijk zonder het kleurige kleed dat ze jarenlang droegen: een rij plafondhoge, gevulde boekenkasten. En alles wat zich daar op, onder en tussen bevond. Ook ik voel me wat unheimisch zonder deze vrienden, die weliswaar steevast iedereen de rug toekeren, maar altijd binnen handbereik zijn. Op doordeweekse dagen ontsnapte ik vaak met een van ze een uurtje aan de werkelijkheid; ’s zondags was er altijd een die wat extra’s kon bieden bij de preek. Mensen die afkicken van het roken, dromen ’s nachts van levensgrote sigaretten, heb ik ergens gelezen.
Ik droomde van boeken. Niet het minst van hun veilige overtocht van dit huis naar het nieuwe. Toen we de kasten leeghaalden, rezen de stapels als Twin Towers op. Er was geen einde aan het vullen van dozen. Mijn voorzichtig voorstel om stevig te gaan uitdunnen was voor mijn echtvriend, die nog so-blaadjes uit zijn middelbareschooltijd koestert, geen optie. Volhardend droeg hij doos na doos één trap af en twee trappen op. We gaan namelijk op stand wonen; hoog en ruim. Onze ferme boekenkasten bleken in hun nieuwe ruimte ineens ielige rekjes te zijn.
En misschien steeg de weelde me toen naar het hoofd, want ik droomde van een grote verhuiswagen, met een paar stoere verhuizers, die alles netjes voor ons inpakten en vele dozen met grote toewijding door het raam van de studeerkamer takelden. Het touw brak niet. Vlak voordat ik wakker werd, zag ik gelukkig nog nét de naam van de firma op de vrachtwagen: Beumer & Co. Aanbevolen.
Het boek trouwens ook: ”Beumer & Co” van J. K. van Eerbeek gaat over twee Kamper verhuizers, begin vorige eeuw. Het is zo levensecht geschreven dat ik iedere ochtend half en half verwacht een in slaap gevallen tapijtlegger aan te treffen in mijn nieuwe woonkamer.
Maar nu de regels bovenaan. Gerrit Achterberg zette de titel van Van Eerbeeks boek boven een diepzinnig gedicht. Het huis, dat is bij Achterberg de ziel. Huisgeheimen zijn zielsgeheimen, de meeste vuil en beschamend. Verhuizers zijn onbarmhartige lieden: „Zij, die naar boven komen, breken blind kapot wat was in slot, ontnomen wordt elk ding aan zijn lot.”
Verhuizer Appie Beumer verdiende een cent bij als ‘doodbidder’. Maar Achterberg weet er maar Een met milde handen en vriendelijke ogen, aan Wie de ziel zich restloos kan overgeven voor verhuizing naar zijn eeuwige bestemming: „maar de liefde is uit God/ en God is liefde. Amen.”
Huizen, boeken, dromen, huis- en zielsgeheimen worden tenietgedaan, maar de liefde blijft.