‘Stresshormoon’ cortisol kalmeert brein
Door stress stijgt het cortisolniveau in het lichaam. Het lijkt dus een echt stresshormoon. De werkelijkheid is echter anders: cortisol onderdrukt juist de gevoeligheid voor stress.
Dat blijkt uit studies van hersenonderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen die onlangs in het Journal of Neuroscience en the Proceedings of the National Academy of Sciences verschenen. Hun bevindingen kunnen leiden tot een omslag in het denken en bieden nieuwe therapeutische mogelijkheden.
Bij stress wordt de amygdala, de emotionele alarmbel in de hersenen, extra actief en zorgt ervoor dat er allerlei stoffen vrijkomen die het lichaam in opperste staat van paraatheid brengen. De hartslag gaat omhoog, de zintuigen nemen meer waar en dingen die even niet belangrijk zijn voor de vlucht-vechtrespons worden onderdrukt.
Cortisol is een van de stoffen waarvan het gehalte in het bloed tijdens zo’n reactie toeneemt. Het wordt daarom altijd gebruikt als ‘stressindicator’. Maar naar nu blijkt, werkt dit hormoon juist om het lichaam en het brein na blootstelling aan stress weer tot rust te brengen.
„Dat is heel belangrijk, want het lichaam houdt het niet vol om voortdurend zo alert te blijven”, aldus Marloes Henckens. Ze is hoofdonderzoekster bij het aan de Radboud Universiteit gelieerde Donders Instituut en ontving voor haar onderzoek een toptalentbeurs van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). „Als het herstel faalt, is er risico op het ontstaan van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en depressie.”
Henckens zag dat stressreacties minder sterk zijn als een mens daarvoor al een hoog cortisolniveau heeft. Ze deed daarop het volgende experiment: 72 mannelijke proefpersonen kregen ofwel een paar uur voor ze de fMRI-scanner in gingen cortisol toegediend, ofwel kort ervoor, of ze kregen een placebo. In de scanner kregen ze gezichten te zien waarvan de uitdrukking veranderde van neutraal naar bang of juist vrolijk. Van dit soort beelden is bekend dat ze een emotionele reactie in het brein oproepen.
Ten opzichte van de placebogroep vertoonde de groep die kort ervoor cortisol kreeg een sterk verminderde reactie van de amygdala op beide emoties. De groep die langer van tevoren cortisol kreeg, liet een normale reactie zien op de negatieve emoties, maar nog steeds een verminderde reactie op de positieve: het lichaam herstelt dus als eerste de gevoeligheid voor gevaar. Dat is vanuit overlevingsperspectief goed verklaarbaar: de amygdala kan dan weer reageren op een nieuwe dreiging.
In een tweede experiment werden de proefpersonen in drie groepen verdeeld. Eén groep kreeg cortisol vier uur voor het scannen (om de langzame effecten te meten), één groep kreeg cortisol een halfuur voor het scannen (om de snelle effecten te meten) en één groep kreeg een placebo ter controle. In de scanner kregen de proefpersonen een lastige werkgeheugentaak te doen waarvoor een bepaalde hersengebied, de prefrontale cortex, nodig was.
Wat bleek? De mensen die cortisol vier uur voor de taak hadden gekregen, presteerden beter dan de andere twee groepen. Ze reageerden sneller, maakten minder fouten en hun hersenactiviteit in de prefrontale cortex was hoger. „Een opmerkelijk resultaat”, aldus Henckens. „Ook dit experiment lijkt erop te wijzen dat cortisol een cruciaal hormoon is in het herstel van stress; dat het mensen helpt er weer bovenop te komen.”
Er wordt inmiddels al met cortisol geëxperimenteerd bij therapieën tegen angst en PTSS. Henckens: „Alleen hadden we tot nu toe geen goede verklaring waarom die aanpak werkt. Angsten zijn goed te behandelen door blootstellingstherapie. Als je spinnenangst hebt, laten ze je wennen aan een spin en langzamerhand wordt de band tussen spin en angst in je emotionele geheugen minder sterk. Als je cortisol slikt voorafgaand aan zo’n confrontatie is de reactie minder sterk en leert zo iemand makkelijker dat een spin geen echt gevaar inhoudt. Ik denk daarom dat toediening van cortisol op termijn goede perspectieven biedt voor de behandeling van ontregelde stressreacties.”