Leden ouderenkoor De Lofstem zijn betrokken op elkaar
„Helemaal zuiver klonk dit niet. Laten we eerst wat toonladders zingen om de stem op hoogte te brengen.” De start van de repetitie van christelijk ouderenkoor De Lofstem in Bleskensgraaf verloopt niet vlekkeloos. Het voorstel van P. Huisman-van Wijngaarden zet zoden aan de dijk. Toch valt er tijdens het zanguur nog het nodige bij te schaven door de dirigente. Dat is overigens niet uitzonderlijk voor een generale repetitie.
Van de 30 leden zijn er vanmiddag 21 aanwezig: 17 vrouwen en 4 mannen. De sopranen, alten en tenoren moeten nog wat wennen. „Niet twijfelen, probeer er direct te zijn. En zorg ervoor aan het eind van een vers voldoende adem over te hebben”, adviseert Huisman. Ze loodst de zangers rustig door het paasrepertoire. De Lofstem zingt a capella, ook tijdens uitvoeringen. De dirigente gebruikt het keyboard alleen om de toon aan te geven.
„Graag zacht beginnen bij ”’t Is Middernacht”. Mooi, er komt wat meer spanning in. Let er wel op om gelijk te zingen. Luister daarom naar elkaar.”
De Lofstem werd in 1987 opgericht door senioren uit Bleskensgraaf en omgeving, nadat Graafzicht was ontbonden. Laatstgenoemd gezelschap bestond uit bewoners van het gelijknamige bejaardencentrum in Bleskensgraaf. Na de start in 1970 maakte de schrijver J. W. Ooms op verzoek het ”Lied op Graafzicht”. Hij dichtte: „In Graafzicht zingen wij in koor. Als luide nachtegalen. En strelen ’t muzikaal gehoor. (…) We zingen braaf. In Bleskensgraaf.”
Nadat in 1977 de tweede dirigent vertrok, zette de toenmalige directrice, zuster Verwey, de man van de technische dienst op de bok. „Tegenstribbelen hielp niet”, herinnert A. W. de Jong (79) zich. „Ze was diacones en zei: Je krijgt een zuster om je te begeleiden en ik ga zelf tussen de zangers zitten. Uiteindelijk is de directrice maar twee keer geweest…” De Jong hield het dertig jaar vol en is nog altijd lid van De Lofstem. „Mede dankzij een cursus stemvorming en de hulp van mijn vrouw die mij leerde dirigeren.” Vier jaar geleden nam Huisman het stokje van hem over.
„Zingen houdt je jong”, aldus de oud-dirigent. „Ook op sociaal vlak heeft het koor zijn waarde. De leden leven met elkaar mee door een zieke een kaart te sturen of op te zoeken. Elk jaar gaan we een dag weg. Na een ontspannende ochtend geven we ’s middags een uitvoering in een zorgcentrum of een kerk.”
Huisman stimuleert de tenoren zich goed te laten horen in ”Wees gegroet, gij eersteling der dagen”. „Zeker nu jullie de melodie hebben.” „Ik ben verkouden”, verontschuldigt een koorlid zich. Ruimhartig opent de dirigente een doosje honingpastilles.
„”Lam Gods, dat zo onschuldig” moet licht gezongen worden”, vindt Huisman. „Duw niet te veel op de noten. Draag de tekst voor. Vertél die rijke boodschap.”
Dit is deel 4 in een serie. Volgende week dinsdag deel 5.