Cultuur & boeken

Q. J. Dorst geïnspireerd door vindingrijke holenkinderen

Q. J. Dorst (1945) uit IJsselmuiden zat in Elspeet op de lagere school. In het lokaal van de hoogste klas was een bibliotheek ingericht, waar hij „tussen de Snuffen de hond en de Van de Hulstjes” een titel aantrof die tot zijn verbeelding sprak: ”De holenkinderen in het geheime dal” van de Tsjechische schrijver A. Th. Sonnleitner (pseud. van Alois Tluéchoér), het eerste deel van een trilogie. „Vijftig jaar later vond ik een verregend exemplaar op een rommelmarkt. Dat was een feest van herkenning.”

19 April 2011 14:44Gewijzigd op 14 November 2020 14:36
Q. J. Dorst. Foto RD, Henk Visscher
Q. J. Dorst. Foto RD, Henk Visscher

Het verhaal speelt zich af in de Dolomieten, ergens in de zeventiende eeuw. Twee weeskinderen, Eva en Peter van zo’n 10, 12 jaar, komen door omstandigheden terecht in een verlaten bergkloof. Ze zitten daar met de grootmoeder van Eva, een kruidenvrouwtje, opgesloten omdat de toegang door een instorting is geblokkeerd. Als de grootmoeder overlijdt, zijn de kinderen helemaal op zichzelf aangewezen. Dorst: „Ze moeten aan eten zien te komen, vuur maken, zich beschermen tegen beren. De kennis van de natuur die ze van Eva’s oma hebben meegekregen helpt hen te overleven. Eigenlijk geeft de schrijver in een notendop de ontwikkelingsgeschiedenis van de mensheid weer. Je kunt dit verhaal een beetje vergelijken met ”De Zwitserse familie Robinson” van Johann David Wyss of met ”Het geheimzinnige eiland” van Jules Verne. Ik vond het vooral boeiend om te lezen hoe Peter en Eva allerlei technische moeilijkheden wisten te overwinnen.”

Ook als docent natuurkunde, scheikunde en techniek aan de Pieter Zandt Scholengemeenschap in Kampen heeft Dorst veel gehad aan dit boek. „Ik heb er inspiratie uit opgedaan voor het ontwikkelen van een eigen lesmethode. Ook in reformatorische kring wordt soms maar al te gemakkelijk aangenomen dat de mensheid zich in een rechte lijn van prehistorie tot nu toe heeft ontwikkeld. Daar zit onbewust een evolutionistische gedachte achter. Adam en Eva waren echt geen primitieve oermensen. Omgekeerd zijn er nu nog plekken op de wereld waar mensen in het stenen tijdperk leven. Je kunt de gebruikelijke indeling in tijdperken niet zomaar mondiaal toepassen. Natuurlijk is er wel sprake van een ontwikkeling in kennis en vaardigheden door de tijd heen. Dat laat Sonnleitner mooi zien in dit boek. Hij heeft het met veel kennis van zaken geschreven. De oplossingen die de kinderen bedenken voor de problemen die ze tegenkomen, zijn realistisch en geloofwaardig. Sonnleitner heeft er ook geen glad verhaal van gemaakt. De hoofdpersonen zijn soms jaloers, hebzuchtig of egoïstisch en de alcohol zorgt voor problemen.”

Ook voor zijn lessen techniek laat Dorst zich inspireren door het boek. “Ik vraag leerlingen bijvoorbeeld wel eens wat iemand het eerst moet doen als hij zonder hulpmiddelen in een tropisch oerwoud terechtkomt. Of in Groenland. Wat zijn in zo’n situatie de eerste levensbehoeften?”

Dit is de 14e aflevering van een serie waarin lezers aan het woord komen over een boek dat bijzondere betekenis voor hen heeft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer