Adolf Eichmann: Ambtenaar of monster
Als kind werd Adolf Eichmann ermee geplaagd dat hij op de Joden leek. Als dertiger werd hij een van de architecten van de lugubere vernietiging van het gehate Joodse volk. Gisteren was het een halve eeuw geleden dat het proces tegen de ontvoerde nazi begon. Meer nog dan tevoren drong de ernst van de Holocaust tot de wereld door.
Eichmann was in 1960 door de Israëlische geheime dienst uit Argentinië ontvoerd. In 1962 kreeg hij de doodstraf. Tijdens het proces bleef hij volhouden onschuldig te zijn. Hij is de enige persoon wiens door een Israëlische rechtbank opgelegde doodstraf daadwerkelijk is voltrokken.
Een gemakkelijke jeugd had hij niet. Zijn moeder overleed toen hij nog jong was. De vrouw met wie zijn vader hertrouwde, was een dominante persoonlijkheid. Vrienden had Adolf Eichmann weinig. Zijn beste vriend, Mischa Sebba, was overigens een Jood.
Eichmann verliet een opleiding werktuigbouwkunde zonder diploma, was een tijdje mijnwerker voor het bedrijf van zijn vader en vervolgens vertegenwoordiger van een Amerikaanse oliemaatschappij.
In 1927 trad Adolf toe tot een nationalistische beweging en vijf jaar later tot de nazipartij en de SS. Toen hij in 1933 zijn baan verloor, hadden de nazi’s werk voor hem, eerst als administrateur in kamp Dachau en vanaf 1934 op het hoofdkantoor van de Sicherheitsdienst. Daar was hij verantwoordelijk voor Joodse aangelegenheden. Hij bestudeerde de cultuur door bezoekjes te brengen aan Joodse wijken, het zionisme te onderzoeken en de Hebreeuwse taal en het Jiddisch te leren.
In 1937 bezocht Eichmann, die opklom tot SS-”Obersturmbahnführer”, de Palestijnse gebieden om te kijken of hij de Joden uit Duitsland hiernaartoe kon deporteren. Pogroms –georganiseerde gewelddadige aanvallen– waren daarbij volgens hem het geschiktste drukmiddel. Na de anschluss van Oostenrijk in maart 1938 begon hij een verplicht emigratieprogramma. Een groot aantal Joden verliet Oostenrijk, met verlies van hun bezittingen. Tal van anderen raakten zo wanhopig dat ze zelfmoord pleegden. Omdat de emigratie grote moeilijkheden meebracht, kozen de Duitsers uiteindelijk voor de vernietiging van het Europese Jodendom.
Toen Eichmann –die zich graag introduceerde met de woorden „Hitler was de eerste Adolf, ik de tweede”– in 1939 binnen het ”Reichssicherheitshauptamt” (RSHA) de leiding kreeg over de Joodse sectie van de Gestapo, werd hij een van de belangrijkste vormgevers van de Holocaust. ”Einsatzgruppen” brachten zeker 1 miljoen Joden om. Er waren zo veel lichamen op te ruimen dat deze methode niet geschikt bleek. Hitler besloot tot een radicale en snelle oplossing van het ”Joodse vraagstuk”. Die werd bedacht tijdens de beruchte Wannseeconferentie in 1942, waarvan Eichmann organisator en notulist was. Daar besloten de nazi’s de Joden naar het oosten te deporteren. Degenen die daar de dwangarbeid overleefden, zouden in vernietigingskampen worden geëlimineerd.
Nadat deze massamoord was besproken, zaten de veertien mannen nog een poosje genoeglijk bij de kachel, „na uren van hard werken”, zoals Eichmann tijdens het proces zei. Hij zorgde ervoor dat de uitroeiing van het Joodse volk door dwangarbeid en vergassing snel op gang kwam. Eichmann was verantwoordelijk voor de tijdsschema’s en logistiek van de transporten en bezocht de kampen om hun efficiëntie te controleren. Voor zijn inzet ontving hij het ”Kriegsverdienstkreuz”.
In 1945 namen de Amerikanen Eichmann gevangen. Hij wist in 1946 echter te ontsnappen en verbleef een paar jaar in een bosrijk gebied in Noord-Duitsland. Daarna hield hij zich op in Italië en Zwitserland. Op 1 juni 1950 verkreeg hij van het Internationale Rode Kruis in het Italiaanse Genua een staatlozenpaspoort onder de naam Ricardo Klement. Daarmee vluchtte hij in dat jaar naar Argentinië, waar ook andere nazi’s hun toevlucht zochten. Eichmann werkte er bij de Duitse autofabrikant Daimler-Benz. In 1952 liet hij zijn vrouw Vera en hun drie zonen vanuit Oostenrijk overkomen. Hun vierde zoon werd geboren in 1953.
In april vorig jaar stelde de rechtbank van Leipzig een Duitse journalist in het gelijk die openbaarmaking van het geheime dossier van de West-Duitse geheime dienst BND over Eichmann eiste. Volgens de BND zou dit samenwerking met andere geheime diensten in gevaar brengen.
Volgens de journalist, die steun kreeg van Eichmanns jongste zoon, zijn er sterke aanwijzingen dat hoge functionarissen van het Vaticaan Eichmann hielpen ontsnappen. Roomse geestelijken zouden ook andere nazi’s hebben geholpen weg te komen naar het buitenland.
Begin dit jaar meldde de Duitse krant Bild dat de BND al in 1952 wist waar Eichmann zich schuilhield. Mogelijk werd Eichmann met rust gelaten uit vrees voor eventuele onthullingen over het naziverleden van hoge medewerkers van de naoorlogse Duitse regering. Zo zou de Amerikaanse inlichtingendienst CIA belangrijke delen van Eichmanns dagboeken hebben achtergehouden die onthullingen bevatten over Hans Globke, veiligheidsadviseur van bondskanselier Konrad Adenauer.
Uiteindelijk was het niet Duitsland of Amerika, maar Israël dat Eichmann aanpakte. Nazi-jager Simon Wiesenthal (1908-2005) beweerde dat hij de Israëlische geheime dienst al in de eerste helft van de jaren vijftig getipt had waar Eichmann zat. Wiesenthals rol in het geheel is overigens in twijfel getrokken.
Agenten van de Israëlische geheime diensten Mossad en Shin Bet ontvoerden Eichmann op 11 mei 1960. In de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires stapte Eichmann uit een bus. Agent Peter Malkin sprak hem aan en werkte hem met hulp van een collega tegen de grond. Ze duwden hem in een auto, hielden hem tien dagen gevangen en wisten hem toen gedrogeerd aan boord van een vliegtuig te smokkelen. „Ik heb een cadeautje voor u meegenomen. Eichmann is hier”, berichtte Isser Harel, hoofd van de Mossad, aan premier Ben Gurion toen het vliegtuig in Israël geland was.
Malkin schreef een boek over de ontvoering, ”Eichmann in my Hands”. Israël had de Argentijnse regering niet om Eichmanns uitlevering gevraagd. Tevergeefs diende Argentinië een klacht in bij de Verenigde Naties.
Het maandenlange proces in Jeruzalem kreeg in 1961 wereldwijde aandacht. De hoofdaanklager riep 112 getuigen op en droeg 1600 documenten aan. Eichmann –achter kogelvrij glas– verklaarde „niet schuldig” te zijn. Onder de toeschouwers bevonden zich veel overlevenden van de Holocaust. Ze waren hun emoties soms niet de baas en schreeuwden verwensingen naar de gehate organisator van de Endlösung. Zijn advocaat, dr. Robert Servatius, vocht de rechtsgeldigheid van het proces aan: de ontvoering was illegaal en de Joodse rechters zouden bevooroordeeld zijn. Hij verklaarde ook dat Eichmann slechts gehoorzaam bevelen had opgevolgd.
Adolf Eichmann werd schuldig bevonden en op 15 december ter dood veroordeeld. Zijn verzoek om gratie werd op 31 mei 1962 door president Itzhak Ben-Zvi afgewezen, waarna de 56-jarige Eichmann op 1 juni, enige minuten na middernacht, in de Ramleh-gevangenis werd opgehangen. Zijn lichaam werd gecremeerd, waarna de as werd uitgestrooid boven de Middellandse Zee, buiten de Israëlische wateren.
Een film over Eichmann kreeg de veelzeggende ondertitel ”Echtgenoot, vader, soldaat, monster”. De Joods-Duitse filosofe Hannah Arendt, die het proces bijwoonde, probeerde echter in 1963 met haar boek ”Eichmann in Jerusalem” (vertaling: ”De banaliteit van het kwaad”) aan te tonen dat personen zoals Eichmann geen duivels in mensengedaante zijn, maar banale uitvoerders van wat hun opgedragen wordt. De Nederlandse schrijver Harry Mulisch, die voor Elseviers Weekblad het proces versloeg, kwam tot vergelijkbare conclusies. En Simon Wiesenthal stelde dat Eichmann met hetzelfde gemak roodharigen had kunnen ombrengen, of alle mensen van wie de achternaam met een K begon.
Deze conclusies leidden tot veel discussie. De Engelse historicus Cesarini zag niet Eichmanns bureaucratische instelling en zijn blindelings gehoorzamen, maar diens fanatieke antisemitisme en racisme als de voornaamste beweegredenen voor zijn daden.
Die zienswijze vindt steun in uitspraken van Eichmann zelf. Hij liet zich vanaf 1956 uitgebreid interviewen door de Nederlandse SS’er Willem Stassen, die eveneens met valse papieren naar Argentinië was gevlucht. Na Eichmanns ontvoering werden deze bandopnamen voor hoge bedragen aan de media verkocht. Tijdens de gesprekken werd Eichmann bijna lyrisch toen hij over de Jodentransporten sprak. Hij zei dat hij geen 6 miljoen, maar 10,3 miljoen Joden had willen doden.
Of hij nooit spijt voelde, vroeg Stassen. Eichmann antwoordde: „Ja, het spijt me dat ik niet harder heb opgetreden, en nu ziet u het resultaat: het ontstaan van de staat Israël en de wederopstanding van dat ras daar.” In die staat ontving de voortvluchtige nazi uiteindelijk zijn vonnis. Het proces was een katalysator voor de vervolging van andere oorlogsmisdadigers.