Voorzitter Hans Keukelaar van de werkgeversvereninging ICT en tevens de eerste man van het fonds in oprichting begint straks met 10.000 verzekerden. Door de toeloop van ondernemingen stijgt dat volgens hem binnen tien jaar tot 40.000.

Een groot voordeel voor de ICT–bedrijven is in zijn ogen de premie van 13 procent die zij gelijkelijk delen met de werknemers. „Vanuit de werkgevers is aan die verdeling vastgehouden.” Daarover is hij tevreden, verwijzend naar de discussie in de financiële sector, waar momenteel de werkgevers de grootste moeite hebben af te komen van het premievrije pensioen. En in andere sectoren is een premie van tweederde voor de werkgever niet ongebruikelijk.

De premie blijft de komende tien jaar laag, zo belooft Keukelaar. „Hooguit is na vijf jaar een premieverhoging van maximaal 1,5 procentpunt nodig. Het merendeel van de ICT’ers is immers piepjong. Dat betekent dat tegenover de premie–inkomsten weinig uitkeringen aan gepensioneerden staan.

Keukelaar heeft dus tien jaar lang de tijd buffers aan te leggen. Dat moet het vet op de botten worden waarop het fonds in slechte tijden kan interen. Het pensioenfonds begint bovendien met een bruidsschat van 33 miljoen euro uit een vroeger vut–fonds. Dat is opgebouwd vanaf de jaren tachtig.

Het bedrijfstakpensioenfonds is voorts aantrekkelijk voor werkgevers omdat die bij tekorten niet hoeven bij te storten zoals bij ondernemingspensioenfondsen wel het geval is. Sommige bedrijven aarzelen de contracten met verzekeraars te verlengen, weet Keukelaar, in het dagelijks leven directeur personeelszaken van telecombedrijf O2 in Nederland. Ze vrezen immers dat met de aanhoudende onzekerheid op de effectenbeurzen de premies hier oplopen.

Deze factoren hebben de afgelopen jaren ertoe bijgedragen dat steeds meer werkgevers bij Keukelaar informeerden naar het nieuwe sectorfonds. „Vijf jaar geleden, toen wij de eerste gedachten over een eigen bedrijfstakpensioenfonds naar buiten brachten, had het idee nog weinig draagkracht. Nu heb ik minder moeite mijn achterban te overtuigen van de voordelen.”

Bij het nieuwe fonds wordt premie betaald over het salaris plus het vakantiegeld. Daarbovenop kunnen werkgevers in overleg met de ondernemingsraad besluiten ook nog bonussen of het overwerk erin te stoppen, maar dat is niet verplicht. Ook deze keuzevrijheid spreekt werkgevers aan.

Tot slot begint de pensioenopbouw bij 21 jaar. Dat is vroeg vergeleken bij tal van andere sectoren, waar 25 jaar veelal gebruikelijk is. Na een arbeidsleven van veertig jaar kunnen ICT’ers op hun 61e stoppen met werken. Langer doorwerken in deze bedrijfstak komt amper voor. Daarvoor is de slijtageslag te groot, aldus Keukelaar. „De technologische ontwikkelingen gaan zo snel, dat de ouderen moeilijk in staat zijn om dat allemaal bij te houden.”