Antisemitisme, een blijvend probleem
In de Tweede Kamer werd afgelopen maanden herhaaldelijk gedebatteerd over antisemitisme. Donderdag hield Christenen voor Israël een congres over dit thema, dat helaas onverminderd actueel is.
Joodse instellingen in Nederland voelen zich bedreigd, orthodoxe Joden worden op straat belaagd. Die bedreiging komt heel duidelijk uit de moslimhoek en dan met name van de kant van Marokkaanse jongeren. Daarnaast is er het verbale antisemitisme in de voetbalsector. Dat is wel beledigend voor de Joodse gemeenschap, maar vormt geen concrete bedreiging. Het zijn geen daden maar woorden.
Het traditionele antisemitisme van extreem rechts stelt in Nederland weinig voor. Anders dan bij het Front National van Le Pen is er bij de PVV van antisemitische ondertonen niets te bespeuren. Integendeel, Wilders ziet Israël vooral als bolwerk van de westerse beschaving in een zee van islamitisch fundamentalisme. Antisemitisme is tegenwoordig eerder in de linkse hoek te bespeuren.
Alles bij elkaar genomen kon het erger met het antisemitisme in Nederland. Elders in Europa en zeker in het Midden Oosten manifesteert de haat tegen de Joodse gemeenschap en de staat Israël zich veel sterker dan hier het geval is.
Anti-judaïsme
Het is voor de duidelijkheid van belang om niet alle kritiek op Israël en Jodendom als antisemitisme te betitelen. Wie op grond van de Bijbel het Joodse geloof afwijst als een valse godsdienst is daarmee geen antisemiet. Dat anti-judaïsme richt zich immers niet tegen de Joden, maar tegen de Joodse godsdienst die nog steeds, zij het in verschillende mate van orthodoxie, door een belangrijk deel van hen aangehangen wordt.
Onmiskenbaar dient er een verbondenheid te zijn met het volk uit Abraham gesproten. Er liggen nog onvervulde beloften. Maar er bestaat ook een grote kloof tussen kerk en synagoge. In de kerk worden gelovige Joden en heidenen naar Gods verkiezend welbehagen samengebracht. Velen van Abrahams natuurlijke kinderen wilden en willen echter de grote Davidszoon niet erkennen als de door God gezondene.
Er is geen enkele reden om ons te schamen voor anti-judaïstische teksten in het Nieuwe Testament, ook al weten we dat daar in het verleden schandelijk misbruik van gemaakt is. De breed-oecumenische overtuiging waarbij de orthodoxe Joden hun eigen weg naar het heil hebben, vindt beslist geen grondslag in de Bijbel. Voor Jood en heiden is slechts één Naam onder de hemel gegeven om zalig te worden.
Kritiek op Israël
Een tweede onderscheid dat aangebracht moet worden is dat tussen antisemitisme en (vergaande) kritiek op het beleid van de Israëlische regering. Ook in Israël zelf staat immers het regeringsbeleid voortdurend ter discussie. Dat is niet meer dan normaal. Wel moeten de critici bedenken dat een land dat voortdurend bedreigd wordt, weinig veiligheidsrisico’s kan nemen.
Maar wie forse kritiek heeft op het beleid van de huidige premier Netanyahu ten aanzien van de Israëlische Arabieren, de Joodse nederzettingen, de messiasbelijdende Joden of nog wat anders, maakt zich nog niet schuldig aan antisemitisme. Evenmin als degene de politiek van Sarkozy afwijst daarom een hater is van Frankrijk of de Fransen.
Valt antizionisme samen met antisemitisme? Dat is een moeilijker probleem. Zeker in het verleden werd het zionisme (gericht op de terugkeer van het Joodse volk naar Palestina) maar door een minderheid van de Joden gesteund. Niet weinigen waren er zelfs fel op tegen. Ook nu voelen veel Joden (zowel orthodoxe als geseculariseerde) er in ieder geval weinig voor om daar te gaan wonen. Een deel van hen geeft wel morele en financiële steun aan de staat Israël, maar daar blijft het bij.
Wie echter als niet-Jood het bestaansrecht van de staat Israël ontkent, komt algauw in de antisemitische hoek terecht. De grens tussen antizionisme en antisemitisme is uiterst vaag.
Luther en Hitler
Concentreert het antisemitisme zich tegenwoordig vooral in de moslimwereld; voorheen was het eerder het geval in het christelijke Europa. Globaal genomen geldt daarbij dat in oosters-orthodoxe en rooms-katholieke regio’s het antisemitisme sterker was dan in protestantse landen. En ten aanzien van de protestanten valt op te merken dat de gereformeerden meer afstand namen van allerlei vormen van antisemitisme dan de luthersen. Luther heeft over de Joden dingen gezegd die wij niet graag voor onze rekening zouden willen nemen. Ter verdediging van hun Jodenvijandige politiek hebben nazileiders zich in de naoorlogse processen op hem beroepen!
Geen wonder dat de vraag rees in hoeverre er een lijn loopt van Luther naar Hitler. Nu lopen er ongetwijfeld heel veel lijnen door de geschiedenis, maar de meeste daarvan zijn slechts onbetekenende stippellijntjes. Afgezien van het feit dat Hitler een Oostenrijkse rooms-katholiek was en geen Duitse lutheraan, moet gezegd worden dat het vooral de lange reeks van schokkende gebeurtenissen in Duitsland was, die uiteindelijk geleid heeft tot het drama van de Holocaust.
De ene schok volgde op de andere. De nederlaag in de Eerste Wereldoorlog en de val van het keizerrijk in 1918, de harde vredesvoorwaarden van Versailles inclusief de zware herstelbetalingen, de verwoestende inflatie in de jaren twintig, de massawerkloosheid als gevolg van de wereldcrisis van 1929 en ten slotte de geweldsexplosie van de Tweede Wereldoorlog, die in 1939 uitbrak. En dat alles in een periode van 25 jaar: ternauwernood de duur van één generatie.
Ook de Scandinavische landen maken duidelijk dat lutheranisme niet leidt tot antisemitisme. In het verleden waren die landen voor meer dan 95 procent luthers, maar veel antisemitisme hebben ze nooit gekend.
Minderheden
In het algemeen lopen afwijkende groeperingen in de maatschappij een grote kans op discriminatie. Dat geldt zeker voor religieuze of etnische minderheden. De Joden vielen in beide categorieën. Geen wonder dat er voortdurend sprake was van antisemitisme. Alleen door te breken met de Joodse godsdienst, aansluiting te zoeken bij niet-Joodse milieus en eventueel een gemengd huwelijk aan te gaan, konden de Joden assimileren in de brede samenleving.
In het 19e-eeuwse Europa betekende dat in een aantal gevallen ook een overgang naar het christendom. Zo liet de vader van Karl Marx zich met zijn gezin dopen in de Evangelische Kerk. Veel diepgang had dat nieuwe geloof meestal niet. De Joodse dichter Heine, die ook tot het protestantse geloof was overgegaan, kwalificeerde zijn doopbewijs als het entreebiljet in de Europese cultuur.
In de Hitlertijd moesten geassimileerde Joden, die volop geïntegreerd waren in het liberale, het sociaaldemocratische of het communistische milieu, echter tot hun grote ontzetting vaststellen dat zij toch als Jood werden gezien en als zodanig werden behandeld.
Veel geseculariseerde Joden, zeker in Oost-Europa, ondergingen de invloed van het marxisme. Dat was geen wonder. Er bestond een omvangrijk Joods proletariaat dat vatbaar was voor de socialistische of communistische propaganda. En Joodse intellectuelen moesten constateren dat zij ondanks hun opleidingsniveau toch niet echt geaccepteerd werden in de conservatief christelijke en nationalistische maatschappij van hun dagen.
In later jaren stimuleerde de aanwezigheid van relatief veel Joden in de communistische partijen het antisemitisme onder de burgerij, die leed onder de communistische dwangregimes. En in landen zoals Polen en de Sovjet-Unie, met een sterk antisemitische traditie, gold bovendien dat ook in de communistische partijen het antisemitisme niet ontbrak.
Kamp van Hitler
In het vooroorlogse Polen, dat in 1918 na meer dan een eeuw zijn onafhankelijkheid herkregen had, werd de aanwezigheid van grote aantallen Joden als een aantasting van de nationale identiteit ervaren. Aan het eind van de jaren dertig overlegden Poolse diplomaten serieus met de Fransen en de Britten of zij in hun koloniën geen plaats hadden voor de 1,5 miljoen Joden die men graag kwijt wilde.
Hitlers uitroeiingspolitiek ten opzichte van de Joden stuitte dan ook bij velen in Oost-Europa niet op grote bezwaren. Litouwers en Oekraïners waren zelfs bereid daarbij een handje te helpen.
Het volstrekt onbegrijpelijke van de Holocaust wordt hiermee wel niet begrijpelijk, maar het is van belang oog te hebben voor deze historische verbanden. Aan Auschwitz waren in Oost-Europa tal van pogroms vooraf gegaan. En ook West- en Midden-Europa kenden hun wat meer beschaafde vormen van antisemitisme.
De Holocaust betekende een schok die Europa meer dan een halve eeuw later nog maar nauwelijks te boven is. Antisemitisme en zelfs allerlei uitingen die als zodanig geïnterpreteerd zouden kunnen worden, werden taboe. We spreken tegenwoordig niet meer over een jodenfooi.
Auschwitz leidde ook tot een theologische heroriëntatie. De vervangingsleer kwam zwaar onder vuur te liggen, de tweewegenleer werd in vrij brede kring geaccepteerd. Ook de klassieke leer van een albesturend God was in veler ogen niet langer houdbaar. Waar was God in Auschwitz? Met alle begrip voor de ontzetting over de Holocaust, een ontzetting die wij, als het goed is, ook meevoelen, is en blijft het uiteraard wel van belang om het gereformeerde spoor niet bijster te raken.
Verplaatst
De stichting van de staat Israël maakte geen einde aan het antisemitisme en bracht geen definitieve oplossing van het Joodse probleem. Misschien moeten we wel zeggen dat die er ook niet komen zal voor de jongste dag. God zal echter Zijn beloften aan Israël vervullen. Daarom is elke poging om het Joodse volk van de aardbodem te verdelgen, tot mislukken gedoemd.
Wel verplaatste het centrum van het Jodendom zich van Europa naar het Midden-Oosten. Dat betekende ook een verplaatsing van het militante antisemitisme. Dat is nu vooral te vinden in de islamitische wereld. In het verleden diende die islamitische wereld wel eens als wijkplaats voor Joden die de grond in het christelijke Europa te heet onder de voeten werd.
Thans zien we dat veel moslims zich volstrekt niet willen neerleggen bij het bestaan van de Joodse staat. De politieke elites in de Arabische landen, na een aantal verloren oorlogen door schade en schande enigszins wijs geworden, waren bereid om tot een modus vivendi met Israël te komen. Maar op het grondvlak is het antisemitisme nog springlevend en de democratisering van de Arabische wereld betekent ook dat het antisemitisme meer naar boven komt. Een antisemitisme dat zich door de aanwezigheid van moslimminderheden ook in Europa sterker manifesteert.