Cultuur & boeken

Democraten pleegden in 1672 moord op gebroeders De Witt

tekst dr. Ronald de Graaf beeld Rijksmuseum

8 April 2011 21:06Gewijzigd op 14 November 2020 14:27

In het vaderlandse verleden werd een aantal beruchte moorden gepleegd: Bonifatius, Willem van Oranje en Pim Fortuyn vielen door moordenaarshanden. Maar er is ook een dubbele moord geweest, op 20 augustus 1672 op Johan en Cornelis de Witt. Hierover schreef historicus Michel Reinders de studie ”Gedrukte chaos. Populisme en moord in het Rampjaar 1672”.

Wie op de titel afgaat, zou kunnen denken dat het boek over het hele Rampjaar gaat – en dat binnen een jaar na verschijning van ”Rampjaar 1672. Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte” van Luc Panhuysen. Maar dat is dus niet zo. Centraal staat het verhaal met de slechte afloop bij de Gevangenpoort in Den Haag, het Rampjaar is niet meer dan het historische kader.

Wat Reinders’ boek bijzonder maakt zijn die focus op de moord en het feit dat hij pamfletten als primaire bron voor historisch onderzoek gebruikt. Pamfletten zijn gedrukte stukken papier, volgeschreven door Jan en alleman met liedjes, protestteksten, verhandelingen, verantwoordingen. Soms zijn ze maar een enkele pagina groot, maar vaak ook bestaan ze uit tientallen pagina’s.

De overeenkomsten met het hedendaagse internet zijn opvallend; wat vanmorgen op, zeg, geenstijl.nl, aan „nieuwsfeiten, schandelijke onthullingen en journalistiek” wordt aangeboden, is in no time door het hele land verspreid. Zo schrijft Reinders over een ophitsende pamflet dat ’s morgens tot rellen in Rotterdam leidde en diezelfde avond in Amsterdam werd verspreid.

Ieder jaar verschenen er honderden pamfletten, dus het was een hele kunst om de boodschap zo te verpakken dat de lezer werd geraakt. Populair waren ondertitels zoals ”een waar verslag” (een ooggetuigeverslag) en ”een dagregister” (een dagboek), kortom alles onthullende journalistiek die het volk deed smullen – net als tegenwoordig. Reinders toont aan dat de moord op de gebroeders De Witt op papier al weken vóór 20 augustus 1672 plaatshad en dat de De Witten zelf slechte pamflettisten waren.

De Republiek werd in 1672 aangevallen door vier ‘landen’ tegelijk, en slaagde er niet in stand te houden. Op zee bleef dankzij het optreden van Michiel de Ruyter de schade beperkt, maar Oost-Nederland werd onder de voet gelopen. Groot was de schrik bij de bevolking. Men zocht een zondebok en vond deze in de beide broers die, zo werd in de pamfletten beweerd, te weinig in Defensie hadden geïnvesteerd en te gemakkelijk een onvoordelige vrede wilde sluiten met de vijanden. De oplossing werd gezocht in het herstellen van de Prins van Oranje in zijn oude rechten en luister door hem het commando over het leger aan te bieden.

Daarvoor moest de macht van de Hollandse machtige regenten –aanhangers van de zogenaamde Ware Vrijheid– worden gebroken en waren volksopstanden en aanslagen nodig. Twee populaire pamfletten, nota bene geschreven door predikanten (ds. Jacobus Borstius en ds. Simon Simonides), hielpen de Oranjepartij door de eerste aanslag op Johan de Witt te verdedigen en een serie van opstanden in de steden te veroorzaken. Alleen al van ds. Borstius’ pamflet werden in enkele dagen in Holland meer dan 9000 stuks gedrukt. Het gevolg was een zuivering in de stadsbesturen.

Volgens Reinders kwamen er bestuurders die niet alleen de welvaart van Holland, maar van de hele Republiek op het oog hadden en werd hun wijze van besturen veel transparanter. De boze burgers eisten inzicht in belangrijke stukken en eisten dat regenten voortaan verantwoording kwamen afleggen over hun bestuur. In die zin was de moord op de gebroeders De Witt heel positief –aldus menige pamflettist– want nu zag elke regent dat niemand, om zo te zeggen, buiten schot kon blijven.

Reinders probeert aan te tonen dat de moord niet –zoals altijd werd gedacht– door asociaal ‘grauw’ werd gepleegd en evenmin door handlangers uit het kamp van Oranje. Nee, het waren medeburgers, zoals slagers en zilversmeden, die uit waren op meer democratie. Een soort militante D66’ers.

Deze insteek levert boeiend leesvoer op, maar de auteur geeft toe dat hij niet uit is op het geven van antwoord op de vraag „hoe het echt ging.” Hierin schuilt wel het gevaar van tunnelvisie, zeker als de kennelijk geschoonde overheidsarchieven, het Koninklijk Huisarchief en andere bronnen zwijgen. Daardoor blijft de lezer toch met een ongemakkelijk gevoel zitten. Sterker nog, het boek krijgt zelf de vorm van een pamflet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer