Hoop uitgangspunt geestelijk leiderschap in postmoderne tijd
Geestelijk leiders kunnen in de huidige culturele context hun (ambtelijke) dienst alleen verrichten in het perspectief van de christelijke hoop, betoogt dr. René Erwich.
Geestelijk leiders functioneren anno 2011 in een grotendeels post-christelijke cultuur. De westerse samenleving maakt in haar geheel een enorme verschuiving en verandering door. Geloof en kerk kunnen zich hieraan niet onttrekken en gaan door ingrijpende paradigmawisselingen heen.
Kenmerkend voor deze post-christelijke context is onder meer het afbrokkelen van traditionele plausibiliteitsstructuren. Persoonlijk en collectief geloven komen onder druk te staan. Gelijktijdig doet een nieuwe religiositeit zich in allerlei gedaanten voor. Het is niet alleen de islam die vragen oproept, ook in de ontmoeting en confrontatie met multireligiositeit worden mensen uitgedaagd om opnieuw te verwoorden waar ze zelf staan en wat hun geloofsidentiteit vormt.
Er is ook sprake van grote ambivalentie. Collectief ervaren orthodoxe gelovigen in Nederland dat een cultuur die ooit hun geloof ondersteunde langzaam maar zeker afbrokkelt. Geloof heeft niets vanzelfsprekends meer. Er is in veel gevallen een ‘knip’ gemaakt tussen het geloof in God en de sociaal-culturele inbedding daarvan in de levens van mensen. Persoonlijk geloof overleeft dit soms niet. Soms ook leidt het tot vernieuwd en verdiept geloof.
Wanneer dit laatste het geval is, betekent dit echter niet dat alles hetzelfde blijft. Niet zelden houdt zo’n vernieuwd geloof in dat men bijvoorbeeld anders omgaat met kerkelijke instituten. Geloof wordt ‘vloeibaarder’ en meer individueel beleefd. Deze fluïditeit is ook in sterke mate zichtbaar rondom de vormgeving van en het zoeken naar gemeenschappen waar geloof beleefd en gevierd kan worden.
Er is, in het verlengde van afbrokkelende plausibiliteitsstructuren en toenemende ambivalentie, sprake van detraditionalisering. Gezaghebbende culturele tradities waarin allerlei normen-en-waardenpatronen en ethische regels aangereikt worden, verliezen hun gezag. Er is sprake van afkalving van autoriteit. Voorgeschreven gezagspatronen worden sneller afgewezen.
Het is geen uitgemaakte zaak wat de reikwijdte is van deze ontwikkeling. Wel is duidelijk dat ze grote invloed heeft op de perceptie rondom religieus en geestelijk leiderschap. De omgang met tradities verandert, mensen construeren hun eigen identiteit minder op basis van voorgeschreven (religieuze) identiteiten. De traditionele vormen van gezag en leiderschap, de zogenaamde legitimerende identiteiten, verliezen sterk aan gezag.
Dit alles heeft ook invloed op de inwijding en begeleiding van nieuwe generaties in school, kerk en gezin. Niet langer is de traditie als doorgegeven patroon van normen, waarden en overtuigingen vanzelfsprekend en leidend. Ook kinderen en jongeren construeren hun eigen identiteit minder op basis van voorgeschreven (religieuze) identiteiten, maar bricoleren hun eigen religieuze programma uit de brokken en fragmenten van religieuze tradities die hun nagelaten worden.
In de huidige context is er voor jong en oud in toenemende mate behoefte aan ”interpreterende begeleiders” en gidsen. Mensen die op de breuklijnen van geloof en samenleving mensen vanuit een zekere bescheidenheid leiden en bij kunnen dragen aan de opbouw van geloof en gemeenschap. De geestelijk (bege)leider is intentioneel present in de conflicten en druk, tegenstrijdigheden en valkuilen, hoop en wanhoop, vreugde en verdriet. Hij interpreteert deze in het licht van het goede nieuws van Jezus Christus.
De pastor handelt in hoop. Christelijke hoop is niet het construct van een of andere naar binnen gerichte spiritualiteit, maar hij is excentrisch van aard, gefundeerd buiten onszelf in Gods liefde en trouw aan deze wereld en aan mij persoonlijk. Deze hoop stelt me in staat mij te begeven in een context waarin liefde ontbreekt en gebrokenheid en fragmentatie lijken te zegevieren. Zij is een aanbetaling op de toekomst, een deel van het nog in alle volmaaktheid te ontvangen eeuwige leven.
Geestelijk leiders en begeleiders verhouden zich in hun werk tot deze hoop en stellen hem voorop in hun professionele handelen. Zij opereren vanuit de hoop en het geloof dat de mens kan veranderen, dat er herinterpretaties kunnen plaatsvinden van het levensverhaal in het licht van het Evangelie. Zij zijn present in de concrete situatie van mensen en bekijken deze vanuit een dubbele hermeneutische focus: in verbinding met wat zich voordoet aan vreugde en verdriet en in verbinding met de toekomst in Gods Rijk. In deze zin zijn zij een hermeneutische gids en kunnen dan ook, mits zij de maatschappelijke en culturele context goed lezen, een profetische gids zijn, in relatie tot de traditie.
De auteur is lector geestelijk leiderschap aan de Christelijke Hogeschool Ede. Dit artikel is een samenvatting van de lectorale rede die hij donderdag uitsprak.