„Ouderenkoor werkt ook als sociaal vangnet”
„Schi-be-di ba-be-di, schi-be-di ba-be-di.” Het stuk waarmee ouderenkoor Zanglust uit Lisse na de pauze inzingt, vergt meer van de stembanden dan het werk aan het begin de repetitie. „Iets feller”, vuurt dirigent W. B. Visser de zangers aan. „En staccato alstublieft.”
De senioren repeteren voor de uitvoering op 6 mei. ”Dat gaat naar Den Bosch” toe, is het volgende lied. De dirigent leidt het koor van achter de piano. Regelmatig studeert hij de partijen afzonderlijk in en zingt hij mee. De sfeer zit er goed in. „”Die meid” mag u twee tellen vasthouden. Ja, zo. Dat is een betere dame.” Gelach volgt. „Heren bassen, ”Brandewijn met suiker” graag zachter”, vraagt Visser. „Hoho, zachter betekent niet langzamer. Gewoon hetzelfde tempo aanhouden.” De senioren werken hard, er wordt weinig gekletst. Wanneer wat gemompel opstijgt, klinken her en der sussende geluiden.
„Negenennegentig procent van de mensen die komen kennismaken, wordt lid”, weet I. in ’t Veld, voorzitter van de ledencommissie. „Er heerst hier saamhorigheid. Misschien wel dankzij onze grijze koppies. De steun die ik ontving na het overlijden van mijn tweede vrouw, vier maanden geleden, was hartverwarmend. Ik kreeg veel kaarten en regelmatig een schouderklop. „Doorgaan, Izaäk”, zeiden veel koorleden. Dat medeleven vind ik typerend voor een ouderenkoor. Evenals het enthousiasme. De enige vakantie, zes weken tijdens de zomer, duurt de meeste leden lang genoeg. Op veel jongerenkoren is dat anders, weet ik van vroeger, omdat de leden nog in het volle leven staan.”
Visser dirigeert het koor vanaf het eerste begin, op 1 oktober 1974. Het stoort hem dat er regelmatig laatdunkend over seniorenkoren wordt gepraat. „Daarmee doen we ouderen tekort, want ze kunnen écht wat. Zo hebben we eens de ”Deutsche Messe” van Schubert uitgevoerd. Ik prikkel de zangers regelmatig door een moeilijk werk op de lessenaar te zetten. Dat helpt het niveau op peil te houden. Natuurlijk, een enkeling pakt de muziek niet zo op, maar wanneer hij tussen ervaren zangers staat, komt het wel goed.”
Werken met ouderen vormt een uitdaging, vindt de dirigent. „Bij de sopranen is de stem in de hoogte afgetopt. Daar moet ik wat op verzinnen. Iemand die het dirigeren onder de knie wil krijgen, moet voor een seniorenkoor gaan staan.”
Zanglust werkt ook als vangnet. „Wanneer de partner van een koorlid is overleden, ga ik na zo’n twee maanden langs. Als het lukt, vlak voor een repetitie. Ik informeer hoe het gaat en nodig het lid uit om weer te komen zingen. Vaak helpt dit iemand over de drempel om zich weer onder de mensen te begeven.”
Visser sluit de repetitie af met het Engelstalige lied ”Rejoice in the Lord always”. Na afloop is er koffie. Het gros van de koorleden blijft napraten.
Dit is het tweede deel van een serie over seniorenkoren. Volgende week dinsdag deel 3.