Beginselprogram SGP beperkt godsdienstvrijheid
SGP’ers Jan Schippers en Dirk-Jan Nijsink (RD 31-3) gaan voorbij aan de beperkende wijze waarop het beginselprogramma van hun partij spreekt over godsdienstvrijheid, meent Geert Jan Spijker.
In de reactie van Schippers en Nijsink op mijn eerdere bijdrage proef ik lichte verontwaardiging over de vragen die ik de SGP heb gesteld. Hoezo zou de partij theocratisch zijn? reageren ze. De SGP is gewoon voor vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Zo is dat immers geregeld in onze rechtsorde. Klaar.
De auteurs waren zelfs „beduusd” van mijn artikel. Dat is merkwaardig; het theocratische gehalte van de SGP is immers altijd het klassieke verschil met de andere christelijke partijen geweest. ChristenUnie en CDA zetten in de kuyperiaanse lijn van het confessioneel pluralisme meer in op ruimte voor alle stromingen. De SGP is vanouds theocratisch georiënteerd en dat heeft een gecompliceerde verhouding tussen deze partij en godsdienstvrijheid opgeleverd.
In SGP-kringen zelf wordt dat vaak een worsteling genoemd. Maar is die worsteling verleden tijd? Stellen de auteurs nu echt dat de SGP ook niet-christelijke groeperingen dezelfde godsdienstvrijheid en onderwijsvrijheid wil geven als de christelijke minderheid? Dat zou nieuw zijn.
Ik ben benieuwd naar een nieuwe interpretatie van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, maar ondertussen heeft de partij een programma van beginselen dat bij menigeen prangende vragen oproept. Artikel 4 van dat programma stelt klip-en-klaar dat „ongeloofspropaganda, valse religies en antichristelijke ideologieën door de overheid uit het openbare leven behoren te worden geweerd.” Dan komt bij mij, in alle oprechtheid, toch de vraag op hoe dit zich verhoudt met de godsdienstvrijheid zoals we die in Nederland kennen.
De auteurs halen SGP-voorman Van der Staaij aan, die zegt dat de overheid binnen de grenzen van een rechtsorde moet handelen. Dat kan geruststellend bedoeld zijn, maar het is toch juist zo dat politici vanuit hun overtuigingen proberen het recht bij te sturen en wetgeving en beleid te beïnvloeden. De vraag is alleen in welke richting. Er zijn liberalen die zich aan de rechtsorde willen houden, maar wel de godsdienstvrijheid willen afschaffen. Daar zal de SGP niet mee instemmen, maar gezien artikel 4 is er toch alle reden om aan te nemen dat hier een moeite zit met het algemene recht op godsdienstvrijheid zoals dat in onze rechtsorde wordt verstaan.
Naar mijn overtuiging mogen we de vrijheden die we zelf genieten anderen niet onthouden. Hoe pijnlijk dat ook voor christenen kan zijn, aanvaarding van godsdienstvrijheid betekent ook acceptatie van de vrijheid om dat geloof te uiten. Ook als dat geloof onwaar is. Tarwe en onkruid groeien samen op. God Zelf zal oordelen.
Schippers en Nijsink doen het voorkomen alsof er geen vuiltje aan de lucht is, maar me dunkt dat deze reële vragen over de godsdienstvrijheid te gemakkelijk van tafel worden geveegd. Het feit dat de auteurs aankomen met een document van de SGP-jongeren en niet met het programma van beginselen is veelzeggend. Maar ook hoopgevend.
De auteur is medewerker van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie.