Cultuur & boeken

Gegrepen door wel en wee van een examenklas

Voor Adrie Bikker-de Bruijn (1941) uit Werkendam is het lang geleden dat ze ”De kloof zonder brug” van Rie van Rossum voor het eerst las. Dat was om precies te zijn in 1956, toen ze vijftien was. Haar broer had het meegebracht uit de bibliotheek van de jongelingsvereniging in haar toenmalige woonplaats Noordeloos. „Ik hoorde mijn broer er heel enthousiast over praten met mijn oudere zus. Daardoor werd ik nieuwsgierig en wilde ik dat boek ook lezen.”

2 April 2011 10:38Gewijzigd op 14 November 2020 14:21
Adrie Bikker-de Bruijn: „Ik herkende veel belevenissen uit ”De kloof zonder brug”.” Foto RD, Henk Visscher
Adrie Bikker-de Bruijn: „Ik herkende veel belevenissen uit ”De kloof zonder brug”.” Foto RD, Henk Visscher

Het verhaal gaat over het wel en wee van een examenklas van een christelijke kweekschool. „Het boek begint met de spanning rond de overgang naar de examenklas. Ik zat toen zelf in de examenklas van de mulo in Gorinchem. Ik heb het in één ruk uitgelezen en was er helemaal door gegrepen. Veel belevenissen herkende ik uit mijn eigen leven.”

Bijzonder vond Adrie Bikker-de Bruijn het hoofdstuk over de ontluikende liefde tussen twee leerlingen, de Friessprekende Jelle en de schuwe, schuchtere Doortje. „Dat is natuurlijk een romantisch gegeven als je vijftien jaar bent.”

Het overlijden van de muzikale Jan uit het verhaal was voor Adrie Bikker-de Bruijn aangrijpend. „Toen ik veertien jaar was, overleed er een leerling van onze school aan een ernstige ziekte. We zijn als leerlingen allemaal naar de begrafenis geweest en hebben ook bij het graf gezongen. Bij het lezen van dit boek zag ik de beschreven gebeurtenissen voor me.”

En dan het hoofdstuk over de extra les die op een avond in de klas werd gegeven. „De leerlingen wachtten samen op de leraar, een heel nuchter type, die vaak cynische opmerkingen maakte. Hij trof de klas zingend aan en wist er even geen raad mee. Toch voelde hij de sfeer in de klas goed aan en liet zich overhalen om zelf nog een lied op te geven. Hij koos een middeleeuws gezang:

„Ik wil mi gaen vertroosten,

In Jesu liden groot…”

Ik houd zelf van zingen en van gedichten en daarom vond ik dit gedeelte uit het boek heel bijzonder.”

Later heeft Adrie Bikker-de Bruijn het boek nog weer eens gelezen en het ook gekocht in een tweehandsboekenzaak. „Toen heb ik me ook afgevraagd, hoe de schrijfster aan de titel is gekomen. Ik kwam tot de conclusie dat die verwijst naar het feit dat de meeste leerlingen voelden dat er een kloof bestond tussen hun ouders of opvoeders en zichzelf. In veel gevallen waren de ouders eenvoudige, hardwerkende mensen, bijvoorbeeld die van Arie Valstar en van de eerzuchtige Mientje. Ze leefden wel met de kinderen mee, maar begrepen niet altijd goed waar zij op school mee bezig waren. Overigens heb ik zo’n kloof zelf niet ervaren in mijn ouderlijk huis. Bovendien had ik een knappe zus die me met het huiswerk kon helpen. Ik heb dit boek minstens vier keer gelezen en zal dat zeker nog wel eens doen.”

Dit is de dertiende aflevering van een serie waarin lezers aan het woord komen over een boek dat bijzondere betekenis voor hen heeft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer