Onderwijs & opvoeding

„Scholenkwestie De Valk komt bij rechter terecht”

De oprichting van een school is nooit makkelijk geweest, maar wordt steeds moeilijker. Ouders in De Valk-Wekerom die een reformatorische basisschool willen, moeten erop rekenen dat ze met de Raad van State, de hoogste bestuursrechter, te maken krijgen. Dat betekent een lange weg met een ongewis resultaat.

Evert van Dijkhuizen
2 April 2011 09:10Gewijzigd op 14 November 2020 14:21
De School met de Bijbel in De Valk voert bewust een open toelatingsbeleid. Ook kinderen uit niet-kerkelijke gezinnen zijn welkom. Het is een van de punten waar ouders van de plaatselijke gereformeerde gemeente over vallen. Zij willen daarom een reformator
De School met de Bijbel in De Valk voert bewust een open toelatingsbeleid. Ook kinderen uit niet-kerkelijke gezinnen zijn welkom. Het is een van de punten waar ouders van de plaatselijke gereformeerde gemeente over vallen. Zij willen daarom een reformator

De scholenkwestie in De Valk-Wekerom houdt de gemoederen bezig. Kerkenraad en ouders van de plaatselijke gereformeerde gemeente, verenigd in een schoolcommissie, onderzoeken de mogelijkheid om een reformatorische basisschool op te richten. Zij vinden de drie behoudend christelijke scholen in De Valk, Wekerom en Harskamp niet reformatorisch genoeg.

De eerste optie van de schoolcommissie is de christelijke school in De Valk, de kleinste van de drie, om te vormen tot een strikt reformatorische met een gesloten toelatingsbeleid. Het bestuur van de plaatselijke School met de Bijbel wil daar niet in meegaan. Het beroept zich erop al tientallen jaren een open toelatingsbeleid te voeren. De school wil er voor het héle dorp zijn en de mogelijkheid houden om kinderen uit niet-kerkelijke gezinnen met de Bijbel in aanraking te brengen.

In gesprekken hierover zijn de schoolcommissie en de besturen van de drie bestaande christelijke scholen niet tot elkaar gekomen. Als gevolg hiervan koerst de schoolcommissie nu aan op de oprichting van een nieuwe, reformatorische school in De Valk of directe omgeving.

„Een heel lastige kwestie”, is de eerste reactie van prof. mr. dr. A. Postma, emeritus hoogleraar onderwijsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en de VU in Amsterdam. Tegelijk relativeert hij: „Ook in het verleden hebben we dit soort kwesties gehad. Men beriep zich bij het stichten van een nieuwe school soms expliciet op de visie van één theoloog.”

Belangrijk in dit soort zaken is, volgens Postma, dat de aanvragers van de nieuwe school concreet duidelijk kunnen maken waarin hun beoogde school anders is dan de bestaande scholen. „Dat zullen ze moeten verantwoorden in de grondslag én de uitwerking daarvan in de statuten. Alleen het verschil tussen een open of gesloten toelatingsbeleid is niet voldoende. Als je kiest voor een gesloten toelatingsbeleid, zoals de ouders in De Valk-Wekerom doen, dan zul je heel helder moeten aangeven wat de gevolgen daarvan zijn voor de identiteit, het onderwijs en de dagelijkse schoolpraktijk.”

Het feit dat de drie bestaande christelijke scholen in de regio zijn aangesloten bij de reformatorische besturenorganisatie VGS in Ridderkerk doet er weinig toe, stelt Postma. „Niet de besturenorganisatie bepaalt tot welke richting de school behoort. Bij de protestants-christelijke Besturenraad in Voorburg zijn ook rooms-katholieke scholen aangesloten. Die worden op grond daarvan niet ineens tot de protestants-christelijke denominatie gerekend. Zo worden Scholen met de Bijbel niet op grond van hun lidmaatschap van de VGS ineens tot de reformatorische denominatie gerekend. Ook hier geldt dat uit de grondslag en de statuten moet blijken tot welke richting in het onderwijs de school behoort.”

De drie bestaande christelijke scholen hebben de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid als grondslag. Zij gebruiken de Statenvertaling en zingen uit de psalmberijming van 1773. Voor reformatorische scholen geldt precies hetzelfde. Waar kunnen de aanvragers van een nieuwe school in De Valk zich nog in onderscheiden? Postma: „Dan kom je uit bij het gedetailleerd beschrijven van de aard en de inhoud van het onderwijs, vooral het godsdienstonderwijs, en bij zaken als kledingregels. Deze onderwerpen moeten dan opgenomen worden in de statuten als onderdeel van de grondslag.”

De schoolcommissie in De Valk-Wekerom zal het niet makkelijk krijgen, voorspelt Postma, oud-Eerste Kamerlid voor het CDA. „Het is al jaren de trend in ons land dat de stichting van scholen wordt ontmoedigd. Landelijk wordt het ontstaan van nieuwe richtingen in het onderwijs zo veel mogelijk tegengegaan. Die strategie is het gevolg van de ontzuiling in de samenleving. Plaatselijk zitten gemeenten om financiële redenen niet te wachten op nieuwe scholen.”

Twee andere feiten spelen nadrukkelijk een rol in de scholenkwestie De Valk-Wekerom. Eén: als de nieuwe school er komt, betekent dat mogelijk de sluiting van de School met de Bijbel in De Valk. Twee: de SGP-fractie in de gemeenteraad van Ede, waar De Valk en Wekerom onder vallen, is verdeeld over de kwestie. Het SGP-raadslid A. Versteeg vindt de nieuwe school onnodig, niet uit te leggen aan anderen en „in strijd met het oude SGP-ideaal van de School met de Bijbel voor het hele dorp.” Volgens fractievoorzitter N. van der Poel zijn er ook andere meningen binnen de partij.

Beide zaken zijn volgens Postma niet gunstig voor de schoolcommissie in De Valk-Wekerom. „Politiek gezien ligt de sluiting van de ene school als gevolg van de oprichting van de andere lastig. Daar zullen weinig partijen gelukkig mee zijn. Daarnaast: als de SGP-fractie, die qua levensbeschouwing het dichtst bij het reformatorisch onderwijs staat, al verdeeld is, hoe zullen de andere partijen, die er veel minder affiniteit mee hebben, dan reageren? Aan de andere kant: als de aanvraag aan de wettelijke eisen voldoet, dat wil zeggen: er zijn voldoende leerlingen en de beoogde school behoort tot een erkende richting in het onderwijs, dan moet de gemeenteraad ermee instemmen.”

De gang naar de Raad van State, de hoogste bestuursrechter, ligt in de kwestie De Valk-Wekerom voor de hand, stelt Postma. „Waarschijnlijk gaat de schoolcommissie het op de gewone manier niet redden. De gewone manier is dat de aanvraag voor de nieuwe school op het Plan van scholen van de gemeente komt en de gemeenteraad daar een besluit over neemt. Vervolgens beslist de minister van Onderwijs erover. In deze kwestie: is het besluit van de minister positief, dan zullen de bestaande christelijke scholen, neem ik aan, daartegen in beroep gaan. Zij zullen leerlingen verliezen bij de komst van een nieuwe school. Als de minister negatief beslist, kunnen juist de aanvragers van de nieuwe school in beroep gaan. In beide gevallen loopt de procedure via de Raad van State. Dat gaat meestal jaren duren en de uitkomst is ongewis.”

De onderwijsjurist wil daarmee niet suggereren dat de schoolcommissie in De Valk-Wekerom beter kan stoppen met haar plannen. „Ik herinner me dat de komst van een evangelische basisschool in Arnhem ook bevochten moest worden via de Raad van State, maar deze kwam er wel.” Postma wijst in dit verband op een verleiding: „Gemeenten vinden het soms prima dat zo’n lastige scholenkwestie via de Raad van State loopt. Dan hoeven zij zich er niet aan te branden en kunnen ze altijd, ongeacht de uiteindelijke beslissing, zeggen: De rechter heeft gesproken!”


Gang van zaken

Ouders die een nieuwe school willen, moeten aan twee criteria voldoen: ze moeten voldoende leerlingen hebben en hun beoogde school moet behoren tot een erkende richting (denominatie) in het onderwijs.

Het minimumaantal leerlingen, de stichtingsnorm, verschilt per gemeente en wordt bepaald door het aantal inwoners, de totale oppervlakte van de gemeente en de woondichtheid. In Ede, waar de dorpskernen De Valk en Wekerom onder vallen, is de stichtingsnorm 200 leerlingen. Dit aantal moet binnen vijf jaar na de start van de school gehaald worden en moet daarna nog vijftien jaar gegarandeerd zijn. Om de behoefte aan een nieuwe school te peilen, wordt vaak gebruikgemaakt van een directe meting. Ouders geven in een enquête aan of zij hun kind naar de nieuwe school zullen sturen.

Er zijn diverse erkende richtingen in het onderwijs, zoals openbaar, protestants-christelijk, rooms-katholiek, reformatorisch, gereformeerd, evangelisch en islamitisch. De laatste twee, betrekkelijk nieuwe richtingen, werden pas na lange rechterlijke procedures erkend. Dat gold, langer geleden, ook voor de reformatorische richting.

Ouders die een nieuwe school willen, moeten hun aanvraag indienen bij de plaatselijke gemeente. Deze aanvraag komt op het jaarlijkse Plan van scholen waarover de gemeenteraad een besluit neemt. Daarna gaat de aanvraag naar de minister van Onderwijs. Die beslist uiteindelijk.

Bij de formele criteria (stichtingsnorm en richting) is onder meer de vraag belangrijk of de leerlingen die worden aangemeld voor de nieuwe school het gevraagde onderwijs al ergens anders in hun omgeving kunnen volgen. De gemeenteraad zal bij zijn toetsing van de aanvraag ook kijken naar de gevolgen van een nieuwe school voor de plaatselijke situatie. Ontstaat er elders leegstand doordat er leerlingen vertrekken naar de nieuwe school en kan de gemeente een nieuwe school betalen? Ook andere onderwijsprojecten worden meegewogen. Zo steekt de gemeente Ede op dit moment veel geld in een nieuw gebouw voor de School met de Bijbel in Wekerom.

Als de schoolcommissie De Valk-Wekerom haar plannen doorzet, moet de aanvraag voor de reformatorische school voor 1 februari 2012 bij de gemeente Ede binnen zijn. De raad moet er voor 1 augustus dat jaar over beslissen, de minister voor 1 januari 2013. Bezwaar maken tegen de beslissing van de minister is mogelijk en loopt via de Raad van State, de hoogste bestuursrechter. Als alles meezit, kan de reformatorische school in De Valk op z’n vroegst per 1 augustus 2013 starten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer