Geestelijke familiebanden van Annigje Grolleman
De vele brieven die Annigje Grolleman (1899-1974) uit Hasselt schreef, maakten het mogelijk een levensschets van haar samen te stellen. Ze schreef bijvoorbeeld meer dan 300 brieven aan Betje Duyzer uit Brakel. Ook brieven van vrienden aan Annigje leverden voor de beknopte biografie die J. P. Neven schreef informatie.
Uit de briefwisseling komt het beeld naar voren van een kind des Heeren dat door ziekte vanaf haar twintigste jaar aan bed gebonden was. Veel bezoek heeft ze ontvangen, van degenen met wie ze „met geestelijke banden verbonden was.” Haar huis was een herberg voor Gods volk uit het hele land. Van enkelen, zoals Betje Duyzer en haar zoons Tinus en Piet, beiden ouderling in de gereformeerde gemeente van Brakel, wordt een vrij uitvoerig beeld getekend. Van anderen gebeurt dat beknopter.
Wat is er weinig over van de gemeenschap die onder Gods kinderen werd beoefend, door bezoeken aan elkaar en een intensieve briefwisseling. Wat kunnen wij het vaak maar al te gemakkelijk stellen zonder de geestelijke familiebanden. Annigje kon dat niet. Van heinde en ver, schreef ds. K. Exalto, predikant van de hervormde kerk te Hasselt, na haar overlijden, kwamen mensen om haar te bezoeken. Haar lijden heeft zij niet alleen moedig gedragen, maar de Heere heeft het ook aan haar hart geheiligd. Ze kon raad en onderwijs geven en er waren er die daar grote reizen voor overhadden.
Om dat onderwijs te kunnen geven, moest ze zelf lessen op de hemelse Academie ontvangen hebben. Nu, die zijn Annigje in ruime mate ten deel gevallen. Onderwijs, uit de Schrift allereerst, maar ook uit de oudvaders door wie ze geestelijk werd gevoed. Nederlandse, maar ook Engelse puriteinen, voor wie ze hoge achting had; Neven vermeldt een indrukwekkende lijst van namen in deze biografie.
Annigje, zelf hervormd, voelde zich verbonden met Gods kinderen over de kerkmuren heen; de kerkelijke gescheidenheid kon die samenbinding niet verhinderen. Daar zouden we in onze tijd, waarin kerkelijke verdeeldheid meer besproken dan beweend wordt, wel wat van kunnen leren, ter navolging en beoefening. Geen wonder dat op haar begrafenis die geestelijke oecumene duidelijk zichtbaar was. Het was een koninklijke begrafenis. De rouwdienst werd geleid door ds. K. Exalto, die als tekst Fil. 1:21-24 genomen had. Aan het graf sprak ds. C. Hegeman, predikant van de gereformeerde gemeente te Tholen, die Annigje in zijn Genemuider tijd nogal eens had bezocht. Daarna sprak de eerwaarde heer A. de Redelijkheid, die in grote trekken de gemeenschap tekende die Annigje met honderden vrienden had. Ten slotte nog ds. J. van der Haar, hervormd predikant te Houten en afkomstig uit Genemuiden, waar hij Annigje al in zijn jonge jaren bezocht. Tot slot las ds. Exalto de geloofsbelijdenis en liet hij namens de familie Psalm 89:1 zingen: „’k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheen.”
Deze levensbeschrijving geeft een beeld van een tijd die toch, menen we, rijker aan geestelijk leven was dan de onze, en waarin de gemeenschap tussen Gods kinderen ook meer werd beoefend. Er is nog genoeg in de voorraadschuren van Hem Die meer dan Jozef is. Was er maar meer honger. De Geest van God verheerlijke de door onze oudvaders zo rijk verkondigde Christus, het Brood des Levens, in vele harten. Dan valt de mens weg en krijgt God alleen de eer van Zijn eigen werk. Want wat Hij werkt zal juichen tot Zijn eer.
Uw geringe vriendin, J. P. Neven; uitg. Den Hertog, Houten, 2010; ISBN 978 90 331 2312 2; 190 blz.; € 19,50.