Katsav werd in december al schuldig bevonden aan de verkrachting van een medewerkster eind jaren negentig, toen hij minister van Toerisme was. Tijdens zijn presidentschap viel hij twee andere vrouwen lastig. Hij deed dat in 2003 en 2005.

De oud-president bekende aanvankelijk schuld, maar trok die verklaring in. De rechters stelden in december dat de getuigenis van Katsav „was doorspekt met leugens”.

In 2006 bracht Katsav de zaak zelf aan het rollen, toen hij een klacht indiende bij justitie. Volgens hem probeerde een voormalige werkneemster hem te chanteren. Het onderzoek van justitie liep echter uit op een aanklacht tegen Katsav. In 2007 trad hij als president af wegens het seksschandaal.

Vanaf 1977 maakte de in Iran geboren Katsav voor de rechtse Likudpartij deel uit van het parlement, de Knesset. De voormalige student economie en geschiedenis werd later minister van Arbeid en Sociale Zaken (1984-1988) en van Transport (1988-1992). In het eerste kabinet van premier Benjamin Netanyahu (1996-1999) was hij vicepremier en minister van Toerisme.

Katsav werd in juli 2000 onverwacht tot president gekozen. Hij versloeg de gedoodverfde winnaar Shimon Peres. Katsav volgde Ezer Weizman op, die moest opstappen na onthullingen over omkoping. Katsav stond bekend als een bureaucratische maar sympathieke politicus die liever verzoende dan verdeelde. Zijn doel was een veilig en sterk Israël.