Groen & duurzaamheid

Recreëren tussen brandhout

Omdat 2011 het Internationaal Jaar van het Bos is, een serie artikelen over het bos. Vandaag deel 7 (slot): de toekomst van het bos.

19 March 2011 15:26Gewijzigd op 14 November 2020 14:09
Foto RD, Henk Visscher
Foto RD, Henk Visscher

Tussen de 360.000 en de 380.000 hectare is de schatting van het totale bosareaal in Nederland. En daarmee doen we het als bewoners van een vanouds bosarm landje, dat ook nog eens dichtbevolkt en verstedelijkt is, helemaal niet zo slecht. Vinden de kenners. Het bezit ervan is versnipperd, want naast de staat hebben gemeenten, particulieren, verenigingen en ook het Koninklijk Huis bos in eigendom. Maar ook dát hoeft geen probleem te zijn, stellen experts. Waarover maken zij zich dan wél zorgen? Wat zijn hun wensen en verwachtingen?

John Raggers, coördinator Bosbouw-Urban Forestry en International Timber Trade aan de Hogeschool Van Hall Larenstein in Velp, verwacht dat het bos weer meer productiebos wordt, naast die twee andere functies als recreatieplek en ’opslagplaats’ van biodiversiteit (zeg maar van natuur). Hout als biobrandstof gaat het maken, verwacht Raggers. „Nu al komen er bij ons vragen binnen van particuliere eigenaren over de manier waarop ze hierop kunnen inhaken.”

Overigens zal dat niet betekenen dat we terugkeren naar het eentonige productiebos; wél dat het evenwicht tussen de productie-, natuur- en recreatiewaarde van het bos weer enigszins in evenwicht komt. Die balans was de laatste jaren doorgeschoten ten bate van natuur en recreatie en kan dus best wat correctie gebruiken, vindt Raggers.

Ook van Sander Wijdeven, bosecoloog bij Staatsbosbeheer, mag die economische kant van het Nederlandse bos wel wat versterking krijgen. „Het zou mooi zijn als recreanten meer gaan beleven hoe nuttig het bos is als producent van hout. Dat er uit zo’n mooi bos hout komt waarvan bijvoorbeeld de vloer in hun woonkamer is gemaakt.” Wijdeven denkt evenmin dat daarvoor het bos anders van karakter hoeft te worden.

Ook dr. ir. Jan den Ouden, docent bosecologie aan Wageningen Universiteit, zou graag zien dat we onze bossen meer gaan waarderen als leverancier van grondstoffen. „Nederlanders zien bos nu als een mooi decor, fijn om in te wandelen, maar ze zijn uit het oog verloren dat bos ook producten en diensten levert – al is dat nu relatief weinig. Zo verbruikt iedere Nederlander per jaar 1 kubieke meter hout –in totaal zo’n 15 miljoen kuub per jaar– en daarvan komt slechts 1 miljoen uit Nederlandse bossen.”

Ook Den Ouden voert geen pleidooi voor monoculturen. „Als we onze bestaande bossen wat meer gaan beheren ten behoeve van houtproductie, kan dat best samengaan met die andere waarden van recreatie en natuur.” In een bepaalde mate is de biodiversiteit in bossen zelfs gediend met meer gebruik ervan , is zijn overtuiging. „Door hout te kappen, komt er immers licht in het bos, en daar profiteren weer bepaalde dier- en plantensoorten van.”

Van dat laatste, het terugbrengen van licht in de bossen, is drs. Bert Maes, ecoloog, cultuurhistoricus en specialist op het gebied van inheemse bomen en struiken, fervent voorstander. Hij verbaast zich erover dat er in Nederland nauwelijks bossen beheerd worden met het oog op de soort bomen die er staan. Volgens de ecoloog is dat juist hard nodig, omdat van de honderd inheemse soorten bomen en struiken de helft ernstig in het voortbestaan worden bedreigd.

Een van de oorzaken van deze kaalslag is het donker worden van de bossen. Eeuwenlang werden die door mensen gebruikt, waardoor er altijd relatief veel licht kon doordringen. Daar hadden lichtminnende bomen en struiken profijt van. „Vandaag de dag vindt men dat de natuur haar gang moet gaan, met als gevolg dat het in onze bossen steeds donkerder is geworden.”

Maes ziet daarvan vooral eikenbomen de dupe worden. „Eiken zijn kwetsbare, lichtminnende bomen, waarvan de laatste oude bossen vooral op de Veluwe staan – zo’n 5000 hectare. Maar daar zijn ook veel beuken aangeplant, en juist die verspreiden zich in hoog tempo onder de eiken.” Het gevolg is dat het in die bossen aanzienlijk donkerder wordt en er daardoor sterfte onder de eiken optreedt. Maes hoopt dat de laatste oude eikenbossen beter beheerd zullen worden en dat „we dit kostbare erfgoed” niet door de beuk laten vernielen.


Rode bosmier

Van alle bosdieren mag je gerust zeggen dat de rode bosmier (Formica rufa) het meest miskend wordt. Misschien ook wel het meest gevreesd. Want wie is er tijdens een picknick niet bang om op een kolonie van deze felle bijtertjes te gaan zitten? Verder kennen we natuurlijk allemaal de enorme mierenhopen in het naaldbos, waarop, als je goed kijkt, je honderden bosmieren ziet krioelen. Zo’n hoop is meestal het topje van de ijsberg, omdat een kolonie tot wel 2 meter onder de grond kan zitten. Het leven van de vele duizenden mieren in en onder de hoop blijft intussen voor boswandelaars verborgen, en dat is jammer want de leefwijze van deze diertjes is fascinerend.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer