„Grotere kans op kernongeval”
FUKUSHIMA – De rekenmethode waarmee de World Nuclear Association (WNA) de veiligheid van nucleaire energieopwekking bepaalt, lijkt zich met ‘Fukushima’ tegen de sector te keren. Met nieuwe cijfers stijgt de kans op een kernongeval van eens in de zestien naar eens per vierenhalf jaar.
De koepelorganisatie van de kernenergiebranche hanteert al decennia een bepaalde logica om te bewijzen dat kernenergie veiliger is dan andere vormen van energieopwekking.
Ze gaat uit van twee ernstige ongevallen: Harrisburg en Tsjernobyl. Alle 442 reactoren op de wereld samen draaien inmiddels 14.000 jaar. Dat zou voor een reactor één ongeluk betekenen per 7000 jaar, of elke 16 jaar een ernstig kernongeluk ergens op de wereld.
WNA ‘vergeet’ daarbij een ander ernstig ongeval met de Britse militaire reactor Windscale in 1957 en negeert de vier reactoren in Fukushima waar een gedeeltelijke meltdown heeft plaatsgehad. Nu de Franse en de Finse toezichthouders deze laatste hebben ingeschaald op niveau 6, is er reden om deze ook mee te nemen in de berekening.
Met de nieuwe cijfers zou deze rekenmethode als een boemerang naar de sector terugkeren. De kans dat ergens op de wereld een ernstig kernongeval plaatsheeft, daalt van eens in de zestien naar eens per vierenhalf jaar. Mochten reactoren 5 en 6 er ook aan gaan, dan is dat eens in de drieënhalf jaar.
Ferry Roelofs van onderzoeksinstituut NRG in Petten is het echter niet met deze berekening eens. „De twee grootste rampen waren te wijten aan technisch falen of menselijke fouten; in Japan is sprake van extreem natuurgeweld. Dat is een groot verschil.”
De site van WNA ging woensdag „om veiligheidsredenen” op slot. Donderdag was deze weer open, maar gisteren was de pagina weer uit de lucht.