Te laat
Spreuken 1:28
„Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden…” Tot hiertoe is u de genade en barmhartigheid aangeboden. Indien u die omhelsd had, zo zou u genade bij de Heere gevonden hebben en het Koninkrijk zou in u gevestigd zijn geweest. Nu is het echter te laat. Want de overwinning van Israël kan niet liegen. God nam Israël vijftig jaar voor zijn dood weg, want zo lang leefde hij nadat hij de zegen met tranen zocht. Hij was jagende, toen God hem riep. Hij volgde zijn goddeloosheid toen God hem tot bekering nodigde.
Ten laatste riep hij om bekering en zocht die ernstig. Ja, zijn ziel verlangde om die te krijgen. Maar hij kon die nooit vinden, ofschoon hij ze ernstig en met tranen zocht wel vijftig jaar lang voor zijn dood.
Nu, als God de verachting van tijdelijke zegeningen zo streng straft, o, hoe zal hij de verachting straffen van de aanbieding der genade en zaligheid? Ik zeg u dat God deze zonden strikter zal wreken dan enige andere zonde. Hij zal naar de krijgswet handelen met al diegenen die het Evangelie verachten. Wie niet gelooft is alrede veroordeeld. De krijgswet zegt: Hang hem op want hij is reeds veroordeeld. Het is gelijk een soldaat die de dienst verzaakt. Die werpt men in de gevangenis.
William Fenner, predikant te Essex (”Het groot gevaar van een uitstel van bekering”, 1736)