Margot Frank, de zus in de schaduw van Anne
AMSTERDAM – Grijs, wandelstok, gehoorapparaat. Klasgenoten van Margot Frank. Zo oud hadden Anne Frank en haar zus Margot ook kunnen zijn. Als er geen oorlog was geweest. „Ik was onder de indruk van Annes dagboek, maar ik heb er altijd moeite mee gehad dat Margot geen aandacht kreeg”, zei Jetteke Frijda dinsdag tijdens de opening van een expositie over haar klasgenote. „Ik uitte dat in interviews en ik zei dat tegen de mensen van het Anne Frankhuis. ’k Sprak er ook over met vader Frank. Hij zei: Annes dagboek is een symbool voor alle oorlogskinderen.”
De klasgenoten applaudiseren als Frijda haar blijdschap uit over de tentoonstelling die het Anne Frankhuis in Amsterdam nu over ”Margot, zus van Anne” heeft ingericht. Een rij foto’s toont Margots leven van jaar tot jaar. Een dagboek ontbreekt. Margot hield dat tijdens haar onderduikperiode wel bij, maar het is nooit teruggevonden. „Gelukkig, want ze zou dat nooit aan de openbaarheid hebben willen prijsgeven”, zegt Frijda.
Margot Betti Frank. Ze was drie jaar ouder dan Anne, die op 27 september 1942 over haar schreef: „Aan Margot is niets op te voeden, die is van nature de goed-, lief- en knapheid zelve.” Anne stak daarbij schril af, althans dat dacht ze in haar puberale zelfkritiek.
Op 16 februari was het 85 jaar geleden dat Margot –de ‘t’ wordt niet uitgesproken– in Duitsland werd geboren. In Amsterdam volgde ze lager onderwijs op de Jekerschool, die later Vondelschool heette. Bij een van de vitrines vouwt klasgenoot Jan Meeuwig een kreukelige foto open en wijst: „Die donkere is Margot; die witte, daar achteraan, ben ik.” De klassenfoto werd gemaakt tijdens een schoolreisje naar Austerlitz.
Voortgezet onderwijs volgde de oudste dochter van Otto en Edith Frank op het Meisjeslyceum, totdat ze in 1941 met haar volksgenoten werd afgezonderd in het Joods Lyceum. „Maar soms kwam ze weer even terug”, herinnert Hetty Last zich. „Dan wachtte ze ons op bij de fietsenstalling.” Even was de gedwongen scheiding dan ongedaan gemaakt.
Jetteke Frijda was de enige klasgenote die met Margot was meegegaan naar het Joods Lyceum. Een paar jaar hadden ze al bij elkaar in de klas gezeten, Margot rechts in het lokaal, Jetteke links. Ze zaten samen op de tennisclub. „Margot muntte in alle vakken uit. Ze was ijzingwekkend knap. Ik was jaloers op haar cijfers en vol bewondering voor haar gedrag. Ze was beschaafd, voorkomend, rustig, geduldig. Wie is dat tegenwoordig nog? Ik was het tegenbeeld.”
Veel contact hadden ze toen niet, maar dat veranderde toen de bezetter hen samen naar een andere school dwong. „Het Joods Lyceum deed alles in vijf jaar, een jaar korter dan het Meisjeslyceum. Wij liepen dus achter en werden met z’n tweeën door een leraar tijdens de vakantie bijgespijkerd. „Margot begreep alles, ik niets, en nóg niet.” Ze had er eigenlijk ook geen belangstelling voor, want de Duitsers legden de Joden, samengedreven in Amsterdam, steeds meer beperkingen op, en dat hield Frijda bezig.
„Margot legde me alles steeds opnieuw uit, maar ik hoorde het nauwelijks. Die bijlessen werden vaak bij mij thuis gegeven. Ze kende daardoor mijn thuissituatie: tijdens de oorlog heeft mijn moeder ons gezin verlaten.” Jetteke moest vanaf haar vijftiende het huishouden runnen, zo goed en zo kwaad als dat ging. „Ik ontving veel warmte en begrip van Margot.”
Daarvan getuigt ook Margots bijdrage aan Jettekes poëziealbum, te zien tijdens de expositie. Margot plakte er een heel bescheiden –zoals ze was– fotootje van zichzelf onder. „Margot was een waardevolle vriendin. Ze was eerlijk, maar nooit kwetsend. Anne vroeg haar bijvoorbeeld: Vind je me erg lelijk? Margot zei dan: Ik vind dat je er wel grappig uitziet en dat je leuke ogen hebt.”
Met Margot en haar vader kwam Jetteke in het bedrijf van de familie Frank, ook in wat later de schuilplaats in het achterhuis werd. Klasgenotes waren ze op het Joods Lyceum slechts een jaar: in juli 1942 dook de familie Frank onder. Het verblijf in het Achterhuis duurde tot augustus 1944.
Margot wordt omschreven als lief, intelligent, sportief, gelovig, gesloten en bescheiden. Ze was al met al een heleboel wat Anne niet was, althans volgens zichzelf. Margot was rustig en serieus; ze las en studeerde veel.
„Anne schrijft niet altijd liefhebbend over Margot, maar dat is normaal voor een puber”, zegt Frijda. „Margot en Anne waren heel verschillend van karakter, en ze zaten jarenlang in een kleine ruimte op elkaars lip.” Geen wonder dat de dagboeken dan wel eens als uitlaatklap fungeerden. „Maar aan het eind schrijft Anne: Margot is zo lief geworden. Ze is lang zo kattig niet meer en ze is een echte vriendin geworden.”
Margot wilde als kraamverzorgster naar Palestina als de oorlog voorbij zou zijn. In maart 1945, kort na haar negentiende verjaardag, overleed ze echter in kamp Bergen-Belsen, net als haar zusje. Omdat ze Jodinnen waren, en omdat ze, hoe en door wie dan ook, door de Duitsers ontdekt waren in hun schuilplaats aan de Prinsengracht.
Jetteke Frijda overleefde. Na de oorlog woonde ze in Den Haag. Daar vond Otto Frank de vriendin van zijn omgekomen oudste dochter. „Hij huilde toen hij vertelde wat er met haar was gebeurd.”
Otto dacht altijd dat Annes gedachten niet zo diep gingen als die van Margot, vertelde hij in 1960. Uit de dagboeken bleek hoe diep Anne wel nagedacht had.
Van Margot zijn er brieven bewaard gebleven die ze naar haar grootmoeder in Basel schreef. Het Duitstalige albumpje met baby- en peuterfoto’s kreeg een afzonderlijke plaats in de expositie, die tot 15 september te bezichtigen is. Er zijn klassenfoto’s, er is een schoolrapport, een zwemdiploma en een roeimedaille. Een foto toont een uitstapje van de zionistische jeugdvereniging Maccabi waarbij Margot zich had aangesloten. Bloeme Evers vertelt over de band tussen Margot en Anne tijdens het verblijf in doorgangskamp Westerbork. Margots klasgenote Anco Mali publiceerde in 2005 een biografie over haar.
Bij de vitrines halen klasgenoten herinneringen op, ook aan hun eigen schoolervaringen. „Ik verwachtte een compliment voor een rapport met alleen maar voldoendes, maar de directeur zei alleen maar: „Foei!”, want volgens het rapport schortte het aan mijn ijver.”
De klasgenoten gaan op de foto, die van de lagere school en de middelbare school bij elkaar. Het duurt lang voordat ze goed staan; er valt onderling zoveel te praten. „Meisjes!” roept een fotograaf de vergrijsde dames tot de orde.
„Ik ben erg blij met deze tentoonstelling”, zegt Hetty Last. „Ik heb het altijd jammer gevonden dat het alleen maar over Anne Frank ging en dat Margot niet werd genoemd.”