Antwerpen, de stad van Rockox
Rockox, dat is voor de meesten van ons niets anders dan een raar woord. Alleen de enkelingen die Antwerpen heel goed kennen, weten misschien dat er in die stad een Rockoxhuis staat, dat als museum is ingericht.
De naamgever Nicolaas Rockox werd geboren in 1560. Zijn geslacht was rooms-katholiek en koos tijdens de opstand voor de oude kerk en voor koning Filips II. Toen Antwerpen in 1585 door de Spanjaarden was veroverd, kregen leden van de familie Rockox dan ook plaats in het bestuur van de stad. Nicolaas werd in 1588 voor het eerst schepen en in 1603 burgemeester. Tot zijn dood in 1640 heeft hij die functie achtmaal bekleed. Zijn grote rijkdom gaf hem de kans een fraaie verzameling oude munten aan te leggen, en hij was ook een groot liefhebber van de schilderkunst. Anthonie van Dyck schilderde zijn portret, en Petrus Paulus Rubens hoorde tot zijn vriendenkring.
Dat is dus Nicolaas Rockox. Over hem hebben nu twee Belgische kunsthistorici, Leen Huet en Jan Grieten, een boek van 400 bladzijden geschreven. Is er over dat leven dan zo veel te vertellen? Neen. Het boek zelf maakt dat ook op een eigenaardige manier duidelijk. Er staat één hoofdstuk in dat heet: ”Rockox in kort bestek”. Dat is de eigenlijke biografie, en ze telt zeventien bladzijden. De rest geeft, wat de schrijvers noemen, „achtergronden bij die feiten.” Dat betekent twee dingen. Ten eerste wordt het verhaal van opstand en oorlog verteld, zoals het in Rockox’ geboortestad beleefd werd. Het heeft dikwijls weinig met de held van het boek te maken.
Zo krijgt de lezer een uitvoerig verslag van de beeldenstorm in Antwerpen. Zou een patriciërszoontje van vijf jaar daar veel van gezien en begrepen hebben? Tien jaar later werd Antwerpen geplunderd door Spaanse muiters. De Spaanse Furie, heet dat in de geschiedenisboeken. Ook daarvan doen de auteurs breed verslag, maar of Nicolaas zich toen in de stad bevond is niet bekend. Het is daardoor meer een boek over Antwerpen in de zestiende en de zeventiende eeuw dan een biografie.
Achtergrond bij de feiten geven betekent ten tweede dat we veel horen over mensen met wie Rockox in aanraking kwam. Daar zijn grote namen bij, zoals die van de schilders Rubens en Van Dyck, en die van de grote geleerde Justus Lipsius. Ook ontmoeten we Spaanse landvoogden en generaals, en aartshertogin Isabella, de dochter van Filips II. Alles goed gezelschap, maar de vraag is alweer: moet dat allemaal in een biografie van deze Nicolaas Rockox?
Leen Huet en Jan Grieten hebben beiden een kunsthistorische achtergrond. Dat komt het boek ten goede als ze schrijven over schilders en schilderijen. Met kerk en geloof zijn ze dunkt mij minder intiem. Ze gaan bijvoorbeeld in op de vraag hoe het de protestanten verging die na de verovering in 1585 onder Spaans gezag in Antwerpen bleven wonen.
Ze hadden het niet zo kwaad, menen de schrijvers. „Wie niet provoceerde, zijn overtuiging voor zich hield en zijn kinderen naar de catechisatie stuurde (bij de pastoor), had niet al te veel te vrezen.” Ja, als je je kinderen door de machthebbers laat opvoeden hoef je nergens bang voor te zijn, maar dan heb je wel je geloof verloochend. En ronduit absurd is de bewering, dat de Synode van Dordrecht het begin was van „een heuse pogrom tegen arminianen.” Wie zo iets zegt, weet weinig van de Dordtse Synode en volstrekt niets van pogroms.
Nicolaas Rockox 1560-1640. Burgemeester van de gouden eeuw, Leen Huet en Jan Grieten; uitg. Meulenhoff/Manteau, Antwerpen, 2010; ISBN 978 90 8542 198 6; 409 blz.; € 29,95.