Goed lezen houdt meer in dan ouders en onderwijzers denken
Het is van belang dat kinderen thuis en op school goede boeken lezen en voorgelezen krijgen, betoogt drs. Peter Dijkstra.
Als meester op de basisschool las ik de kinderen van groep 3/4 het gedicht ”Marc groet ’s morgens de dingen” voor van Paul van Ostaijen. Ze keken me met glimmende oogjes aan. Na het voorlezen waren de meesten stil, sommigen grinnikten; een paar kinderen zeiden: „Nog een keer meester!”
We kennen allemaal de sombere verhalen over ontlezing: kinderen, jongeren en volwassenen lezen steeds minder. De moderne communicatiemedia vereisen een andere vorm van lezen, vooral gekenmerkt door snelheid. Prima allemaal, maar snelle vormen van lezen verdringen het langzamere, geconcentreerde lezen. Uit steeds meer onderzoek blijkt dat juist dit, wat ik gemakshalve ”langzaam lezen” noem, waardevol is en het meest leerzaam.
Lezen is een fascinerend en ingewikkeld proces. Goed en met plezier technisch en begrijpend kunnen lezen, houdt veel meer in dan ouders en onderwijzers meestal denken. Hier heersen Cito-scores. Dit is echter een nogal smalle en ‘mechanistische’ kijk op lezen. Goede lezers identificeren zich met een verhaal, voelen sympathie of afkeuring, vragen zich van alles af, leggen relaties met al aanwezige kennis en ervaringen enzovoorts.
Judith Langer, een Amerikaanse leesspecialiste, noemt dit vermogen ”envisionment”, vrij vertaald: het kunnen verbeelden of visualiseren van wat je leest, zodat je de inhoud kunt integreren met eigen kennis, ervaringen en opvattingen. Lezen is een vorm van voeldenken; een culturele vaardigheid. Het is niet alleen een rationeel maar ook een emotioneel proces. Heel ons wezen is bij het lezen betrokken, het is een prachtige gave van onze Schepper.
Lezen blijkt niet genetisch vastgelegd; onze hersenen moeten zich erin specialiseren. Daarom moeten we het leren. Het snelle lezen binnen de nieuwe communicatiemedia stimuleert weinig of niet dit vermogen tot envisionment. Wie langzaam leest, verwerft een grotere woordenschat en een grotere kennis van de wereld dan wij ze ooit met lessen kunnen leren. En dit zijn nu juist de belangrijkste voorspellers van goed begrijpend lezen.
Wat kunnen wij, volwassenen, doen om kinderen en jongeren tot langzaam lezen aan te zetten? Ouders: Lees de hele basisschoolperiode voor en praat met kinderen over boeken. Stop daar juist niet mee als het kind zelf kan lezen! Kies boeken die te moeilijk zijn voor kinderen en die ze zelf niet snel zouden kiezen.
Leerkrachten en docenten: Lees regelmatig voor en laat de kinderen structureel stillezen. Praat over de verhalen, probeer verbanden bloot te leggen, deel leuke passages. Kortom: doe hardop voor en bespreek wat lezen is. Een leeskring invoeren werkt ook. In het middelbaar onderwijs, waar de leeshouding vaak verslechtert, is dat uitermate belangrijk.
Verder dient er een rijke en gevarieerde bibliotheek beschikbaar te zijn. Scholen hebben daar vanzelfsprekend, net als voor de beste lesmethoden, geld voor over. Boeken zijn geen sluitpost maar fundament van het leesonderwijs. Af en toe voorlezen, laten lezen of praten over boeken zet geen zoden aan de dijk. Zo leer je ook niet goed pianospelen of zwemmen.
Materiaal
Wie goed wil sporten, heeft goed materiaal nodig en moet veel oefenen. Goed lezen leer je door veel te doen met goede en waardevolle boeken. Maar vinden kinderen dit wel leuk? Aidan Chambers, een Engelse auteur en leesspecialist, zegt in een interview met het tijdschrift Leesgoed (2008-7): „De grote didactische vaardigheid is de twee samen te brengen: kinderen ertoe brengen datgene te lezen wat ze moeilijk vinden, zodat ze er uiteindelijk ook plezier aan beleven. Dat genot is er – alleen krijg je het niet onmiddellijk. En daar hebben veel mensen het blijkbaar moeilijk mee. Het bizarre is dat mensen dat soort uitspraken nooit doen over sport.”
Driestar Educatief is het project ”Lezen voor je leven!” gestart. We helpen studenten en scholen (en via hen de ouders) bij het vinden van een goede mix van verantwoorde en waardevolle christelijke en seculiere jeugdliteratuur. Wij pleiten voor een boekenkast waarin ”Mijn vriend Samuel” van Janne IJmker staat naast ”Oorlog zonder vrienden” van Evert Hartman. Er staan dierenverhalen van Toon Tellegen. En kinderen in de bovenbouw vergelijken ”Achtste groepers huilen niet” van Jacques Vriens met ”Een e-mail van Lumie” van Ben Slingenberg. Twee boeken over kinderen met leukemie.
Het is dan wel nodig dat ouders en scholen naast christelijke ook seculiere boeken aanschaffen. Een kritisch oog is natuurlijk nodig, maar veel seculiere boeken zijn zeker geschikt. Wij mogen onze kinderen die niet onthouden.
Langzaam lezen is niet alleen leuk en plezierig`, maar ook noodzakelijk om onze kinderen uit te laten groeien tot betrokken, kritische en ervaringsvolle volwassenen. Boeken bieden een kijk op de wereld, jezelf en de ander. „Wie leest, leeft duizend levens tegelijk en blijft toch zichzelf” (C. S. Lewis).
De auteur is docent Nederlands aan Driestar Hogeschool in Gouda.