Rutte en de hoofdpijndossiers van de SGP
De kans is heel groot dat de gedoogcoalitie van VVD, CDA met PVV in mei geen meerderheid in de Senaat kan bemachtigen. Dat is lastig voor premier Rutte. Hij moet dan steeds voor elk wetsvoorstel een meerderheid bijeen puzzelen van de coalitiefracties met ten minste één oppositiepartij.
Ineens staat hij in alle kranten, SGP-senator Holdijk. Hij is de man die de meest omstreden wetsvoorstellen van het kabinet-Rutte aan een meerderheid kan helpen. Of niet.
Hoewel de SGP formeel geen afspraken heeft gemaakt met VVD, CDA en gedoogpartner PVV, worden de staatkundig gereformeerden in de Tweede Kamer gezien als „de stille gedoogpartner” van de coalitie. Formeel heeft Rutte de SGP’ers Van der Staaij en Dijkgraaf niet nodig, want de gedoogcoalitie heeft 76 van de 150 zetels. Maar enkele zetels extra steun vanwege een dissident in de samenwerkende fracties of een ziek Kamerlid is bij sommige stemmingen wel handig.
In de Eerste Kamer komt dat na 23 mei –als de woensdag gekozen Provinciale Statenleden een nieuwe Senaat samenstellen– helemaal anders te liggen. Volgens de jongste berekeningen kunnen VVD, CDA en PVV daar 37 van de 75 zetels krijgen. Dat is net geen meerderheid. Dan wordt de stem van de SGP doorslaggevend. Want als senator Holdijk zijn stem niet geeft aan een wetsvoorstel dat door de gehele oppositie als onwenselijk wordt gezien, kan Rutte het wel vergeten.
Mogelijk dat de SGP op 23 mei bij de verdeling van de restzetels nog een tweede zetel krijgt. Als dat gebeurt, heeft de coalitie nog iets meer reserve en is de zekerheid nog groter dat al dan niet omstreden wetsvoorstellen toch de eindstreep halen.
Maar niemand hoeft met deze redenering bij SGP’er Holdijk aan te komen. Hij is namelijk groot tegenstander van een politieke rol voor de Eerste Kamer. De 66-jarige senator toetst wetsvoorstellen vooral op hun juridische deugdelijkheid.
Het zal niet meevallen om met Holdijk politieke afspraken te maken over steun aan omstreden wetsvoorstellen in ruil voor tegemoetkomingen aan zijn partij. Eerste Kamerleden moeten in de ogen van de SGP’er „onafhankelijk en constructief” zijn en „niet vatbaar voor politieke koehandel en dat soort spelletjes.”
In een interview met deze krant, vorige week, hekelde hij senatoren van CDA- of VVD-huize die aangeven zich gebonden te weten aan het regeerakkoord. Holdijk: „Zo’n houding is de dood in de pot voor de Eerste Kamer. Wij zijn hier nergens aan gebonden. Dat is juist onze kracht.”
Maar Rutte zal wel extra rekening moeten en willen houden met de SGP als de steun van de partij in de Senaat doorslaggevend is. „De SGP is een bijzondere, leuke partij met leuke mensen”, zo zei de premier woensdagavond op de uitslagenbijeenkomst van zijn partij, de VVD.
Om invloed uit te oefenen op de SGP in de Senaat zal Rutte vooral zaken doen met de SGP’ers in de Tweede Kamer. Die hebben wel degelijk gevoel voor politieke verhoudingen. „Wij zijn er niet om het kabinet pootje te haken,” zei Van der Staaij heel strategisch op de uitslagenbijeenkomst van zijn partij.
Het kabinet-Rutte/Verhagen heeft op een aantal beleidsterreinen al duidelijk rekening gehouden met de SGP. Zo is de verscherping van de zondagsopenstelling van winkels aangenomen door de Senaat. Het kabinet had er ook voor kunnen kiezen die wet in te trekken. De VVD-fractie in de Tweede Kamer geeft vooralsnog ook geen steun meer aan plannen om artikel 147 in het Wetboek van Strafrecht, over smalende godslastering, te schrappen.
De SGP heeft nog wel een aantal hoofdpijndossiers waarop Rutte cum suis zonder al te veel problemen rekening kan houden met de wensen van de staatkundig gereformeerden.
Allereerst is daar het belangrijke dossier van de medische ethiek. Van der Staaij heeft al laten weten dat verslechteringen op dit terrein de sympathie van zijn partij voor de coalitie niet zal doen toenemen. Dat betekent dat VVD (en PVV) niet mogen instemmen met experimenten met zelfdodingspillen voor ouderen die levensmoe zijn.
Verder ligt er nog een initiatiefwetsvoorstel van D66 om de uitzonderingspositie voor het bijzonder onderwijs uit de Algemene wet gelijke behandeling te schrappen. Daardoor zou er voor scholen helemaal geen ruimte meer zijn om leerkrachten en leerlingen vanwege een homoseksuele leefwijze te weren. Als VVD en PVV dit initiatief niet steunen, is er geen meerderheid voor.
Ook komt er nog een initiatiefwetsvoorstel van de PvdA om bijzondere scholen een acceptatieplicht op te leggen. De PVV heeft zich daar al tegen uitgesproken, maar de VVD nog niet.
Wat de staatkundig gereformeerden ook zwaar op de maag ligt, is de uitspraak van de Hoge Raad van vorig jaar over het vrouwenstandpunt van de partij. Daarin wordt de overheid opgedragen om maatregelen te nemen tegen de SGP, zodat deze ook vrouwen op kieslijsten toestaat. De partij voelt daar niets voor, zeker niet als dat onder dwang moet.
Als voor deze onderwerpen een goede politieke constructie gevonden kan worden, zal dat de SGP zeer welkom zijn.
Rutte is natuurlijk niet alleen afhankelijk van de SGP om een meerderheid in de Eerste Kamer bij elkaar te puzzelen. Past het staatkundig gereformeerde stukje niet in het spel, dan kan hij natuurlijk kiezen voor een ander. Een sociaal-liberaal, christelijk-sociaal of groen stukje, bijvoorbeeld. In de Tweede Kamer heeft Rutte al laten zien dat hij ook met ChristenUnie en GroenLinks zaken kan doen. ChristenUniesenator Kuiper slaat de laatste dagen ook een milde toon aan.
De twee partijen hebben zich niet, zoals PvdA en SP, ten doel gesteld het minderheidskabinet zo snel mogelijk naar huis te sturen. D66 ook niet. Die partij heeft er ook helemaal geen baat bij om zich stevig tussen de linkse oppositiepartijen te nestelen. Integendeel, D66 wil graag vriendjes blijven met de VVD. Partijleider Pechtold slaagde er eind vorig jaar niet in om zijn partij in een paarspluskabinet te manoeuvreren. Maar hij denkt al weer vooruit, aan de volgende verkiezingen. Dan doet zich immers weer een nieuwe kans voor. Als D66 zich voorafgaande aan de volgende Kamerverkiezingen stinkende zou maken bij de VVD, wordt het een stuk lastiger om na de verkiezingen samen aan de formatietafel te schuiven.
Maar misschien komt het wel helemaal niet zover dat de SGP of enige andere oppositiepartij eisen op tafel kan leggen. Als de coalitie door de verdeling van restzetels mogelijk wel 38 zetels haalt, hebben VVD, CDA en PVV ze helemaal niet nodig. Op 23 mei zal blijken hoe de puzzelstukjes in elkaar vallen.
Kabinet kan vol vooruit
„De coalitie heeft alle reden om vol door te gaan”, zei CDA-fractievoorzitter Van Haersma Buma woensdag op de verkiezingsavond. Gelijk heeft hij. Het kabinet haalt weliswaar geen meerderheid in de Eerste Kamer, maar dat wil helemaal niet zeggen dat het is uitgeregeerd. Voor tal van voorstellen kunnen de bewindslieden al bij voorbaat rekenen op steun van een of meer oppositiepartijen in de Senaat.
Voor de verhoging van de AOW-leeftijd naar 66 jaar bijvoorbeeld. Daar is de PvdA ook voorstander van. Voor de invoering van een nationale politie. Dat vindt D66 ook een goed idee. Tegen betere ouderenzorg en minder ambtenaren bestaan bij de oppositie weinig bezwaren. Tot de verhoging van de maximumsnelheid op rijkswegen naar 130 kilometer per uur, het versoepelen van het rookverbod en het verlenen van een vergunning voor een nieuwe kerncentrale kan het kabinet zelfstandig besluiten.
Tegen verdere homo-emancipatie, een doel uit het regeerakkoord, bestaat bij de meeste niet-regeringspartijen weinig bezwaar. Ook de verdere afbouw van de overdraagbare algemene heffingskorting voor gezinnen met kinderen tot en met vijf jaar krijgt voldoende steun van links. SGP en ChristenUnie zullen het kabinet graag steunen bij de waarborging van de onderwijsvrijheid en de handhaving van de huidige situatie op het gebied van koopzondagen.
Of er meer marktwerking komt in de zorg en een prestatiebeloning voor leraren, is onzeker. Datzelfde geldt voor de herziening van de AWBZ en de invoering van minimumstraffen. Maar goed, als het premier Rutte lukt om in de Tweede Kamer de oppositie uiteen te drijven en GroenLinks in te winnen voor een missie naar Kunduz, moet hij dat kunstje in de Eerste Kamer kunnen herhalen.
Ronduit lastig wordt het voor het kabinet om de koophuizenmarkt ongemoeid te laten. De Eerste Kamer wil dat de regering daarmee alsnog aan de slag gaat. Strengere immigratie- en asielregels zullen op stevig verzet van een groot deel van de oppositie stuiten. Veel bezuinigingsplannen, bijvoorbeeld op ontwikkelingssamenwerking, botsen met de wensen van de oppositie. De hervorming van de onderkant van de arbeidsmarkt (denk aan jonggehandicapten en sociale werkplaatsen) wordt ook een hoofdpijndossier.
Obama kent probleem Rutte
Als premier Rutte de komende jaren op een blokkerende meerderheid in de Senaat stuit, kan hij die ervaring delen met de Amerikaanse president Obama.
In de Verenigde Staten hebben de Republikeinen sinds januari een meerderheid in het Huis van Afgevaardigden, een van de twee Kamers van het Amerikaanse Congres. En zij zijn niet van plan te helpen bij het uitvoeren van de Obama-agenda. Integendeel, sommige Republikeinen willen zelfs wetgeving van de Democraat Obama terugdraaien.
In een enigszins vergelijkbare situatie verkeerden in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw ook de Franse presidenten Mitterrand en Chirac. Zij zagen zich geconfronteerd met twee Kamers met een andere politieke kleur en een kabinet van een andere signatuur dan zijzelf. Die periodes van ”cohabitation”, zoals dat wordt genoemd, waren niet de meest ontspannen episodes in de Franse politieke geschiedenis.
Van de 27 EU-lidstaten kennen er 13, waaronder Nederland, een tweekamerstelsel. Denemarken, Zweden en Estland hadden ooit ook een Senaat, maar schaften die af. Andere landen, zoals Luxemburg, Finland en Slowakije, kenden nooit een parlement met twee Kamers.
Van de dertien Europese landen met een tweekamerstelsel wordt alleen in Italië, Tsjechië, Polen en Roemenië de Senaat geheel rechtstreeks gekozen. In de andere landen is er (deels) sprake van een getrapte verkiezing. In Nederland kiezen de Provinciale Statenleden de Eerste Kamerleden. Dit jaar gebeurt dat op 23 mei.
De bevoegdheden van de Senaten zijn zeer divers. Onze Eerste Kamer kent alleen het vetorecht, en kan wetsvoorstellen dus slechts in hun geheel aannemen of verwerpen. Bij wijze van tussenoplossing is er de novelle, een voorstel tot wijziging van een wetsvoorstel waarmee de Eerste Kamer niet akkoord wil gaan. Via de novelle kan het kabinet tegemoetkomen aan de inhoudelijke of politieke bezwaren van de Eerste Kamer.
In landen als België en Groot-Brittannië heeft de Senaat ook een beperkt recht van amendement, waardoor wetsvoorstellen kunnen worden aangepast. In Polen en Tsjechië beschikt de Eerste Kamer over het terugzendrecht. In dat geval kan de Senaat een wet terugsturen naar de Tweede Kamer, zodat die hem eventueel kan aanpassen.