Statenverkiezingen: Hand in hand, kameraden?
De Statenverkiezingen van 2007 verliepen voor de SGP redelijk, voor de ChristenUnie zeer gunstig. De CU steeg in één keer van nul naar acht gedeputeerden. Hoe kijken beide partijen terug op de achterliggende vier jaar? En hoe was hun onderlinge samenwerking? Drie gedeputeerden aan het woord.
Het verschil dat de ChristenUnie in Friesland gemaakt heeft door deelname aan het college zit soms in grote, soms in kleine dingen, zegt gedeputeerde Piet Adema (46). „Zo hebben we in de Friese jeugdzorg het idee van gezinscoaching ingang doen vinden. Dat wil zeggen: werk als er problemen in een gezin zijn niet te snel met uithuisplaatsingen, maar probeer het gezin als geheel te coachen en als het even kan bij elkaar te houden. Het is ons gelukt het aantal verkeersdoden met 25 procent te laten dalen. Door onze inspanning heeft de provincie subsidie geweigerd aan een kunstproject waarin langs de Waddendijk metershoge foto’s van naakte vrouwen in het landschap tentoongesteld werden. En door ons toedoen is in het aanbestedingsbeleid van de provincie opgenomen dat wegenbouwers en onderaannemers hun werknemers niet mogen verplichten op zondag te werken.”
De invloed van zijn partij zit soms ook in moeilijk meetbare zaken, stelt Adema. „De bestuurscultuur is in onze provincie sinds 2007 best veranderd. Wij hebben er hard aan gewerkt dat we niet eerst besluiten nemen en pas daarna gaan luisteren naar wat burgers ervan vinden, maar andersom. ”Beginspraak”, hebben we die bestuursstijl genoemd.”
Nu de ChristenUnie in het kabinet heeft gezeten en in zeven provincies in Gedeputeerde Staten is terechtgekomen, is onweerlegbaar bewezen dat de partij in staat is te regeren, vindt Adema. „De provinciebesturen waaraan de ChristenUnie deelnam, zijn stabieler gebleken dan de besturen waarin zij niet zat. Anders dan in Noord-Holland en Noord-Brabant zijn colleges waaraan wíj deelnamen niet in problemen gekomen. Rond CU-bestuurders zijn er geen affaires geweest, geen van hen heeft moeten aftreden. Ook dat noem ik winst.”
Dat er in Friesland geen samenwerking met de SGP meer is, noemt Adema bijzonder jammer. „De partij doet niet mee aan de verkiezingen. Ze kan slechts rekenen op ongeveer 2000 stemmen; dat is minder dan de helft van wat nodig is voor een Statenzetel. Omdat de SGP een partij is die dicht bij Gods Woord wil blijven, doet me die situatie pijn. Ik zou daarom best graag een verticale lijstverbinding zien. Zo lang die niet bestaat, roep ik alle SGP’ers in Friesland ertoe op de ChristenUnie te stemmen. Echt, ik reken hen tot mijn achterban en zit hier, zo ervaar ik dat, ook voor hen. Daar komt bij dat hun stem ook nog ten goede kan komen aan hun eigen partij, namelijk wanneer de ChristenUnie voor de Eerste Kamerverkiezing stemmen ”over” zou hebben.”
Dat hij de achterliggende jaren zaken bereikt heeft in zijn provincie staat ook voor SGP-gedeputeerde George van Heukelom (61) vast. „Er is bijvoorbeeld het zogeheten Zeeuwse model voor de jeugdzorg, waarin provincie en gemeenten nauw samenwerken en dat gebaseerd is op de waarde van het gezin. Ik ben daar zelf de uitdenker van. Een ander punt is het beroepsonderwijs, waar we als SGP hard aan hebben getrokken. Er is een nota uitgekomen, ”Keer het tij”, waarin beleid is opgenomen om met het oog op de lokale economie te voorkomen dat het beroepsonderwijs uit perifere gebieden verdwijnt.”
Dit soort zaken komt niet of veel moeilijker tot stand als je als partij geen gedeputeerde hebt, weet Van Heukelom. „Tegenwoordig kan een reformatorische zorginstelling als Agathos ook in Zeeland werken. Die dingen worden alleen gerealiseerd als je bij beslissende gesprekken als bestuurder zelf aan tafel zit.”
Van Heukelom is inmiddels acht jaar gedeputeerde. In 2007 veranderden Gedeputeerde Staten in Zeeland van samenstelling. De ChristenUnie schoof aan. Heeft dat het werk voor de SGP vergemakkelijkt? „Op bepaalde principiële zaken werken we inderdaad goed samen. En ook de omgang met ChristenUniemensen is anders dan met bijvoorbeeld PvdA’ers. Met hen praat je ook eens over andere zaken dan alleen over het natuurlijke leven, hè? Tegelijk zie je in Zeeland wel dat als het om landbouw, natuur en milieu gaat, de ChristenUnie dichter bij GroenLinks dan bij de SGP staat.”
De komende verkiezingen ziet Van Heukelom met meer dan gemiddelde spanning tegemoet. „Je moet je natuurlijk niet al te zeer oriënteren op peilingen. Maar als er ook maar iets waar is van wat De Hond voor Zeeland peilde, namelijk dat het CDA van 10 naar 5 zetels terugvalt en de PVV van 0 naar 7 stijgt, staat ons een soort van aardverschuiving te wachten.”
Bijzonder jammer vind de gedeputeerde het dat er in Zeeland dit jaar geen lijstverbinding met de ChristenUnie is. „Ik was stomverbaasd toen ik van de ChristenUnie hoorde dat men daar dit keer van af wilde zien. Terwijl ik uit de Statenfractie alleen maar positieve geluiden hoor over de wijze van samenwerken. We hebben ze toch ook het college binnengehaald? Als dank kiest men dan nu zijn eigen weg. Juist nu er straks maar liefst 12 partijen meedingen naar 39 zetels kan deze eenzijdige actie van de ChristenUnie ons zomaar 1 of 2 restzetels kosten. Dat is toch buitengewoon jammer?”
Waar in Zeeland de lijstverbinding tussen ChristenUnie en SGP dit keer niet doorgaat, is er in Utrecht dit jaar juist voor het eerst een horizontale lijstverbinding. ChristenUniegedeputeerde Marjan Haak (59) is daar blij mee. „Voorheen ketste dat af op het feit dat wij vrouwen op de lijst hadden. De SGP heeft dat punt losgelaten. Gelukkig. Want het is toch heel vervelend als reststemmen naar andere partijen gaan, partijen van wie het programma ver afstaat van hoe christenen denken en leven.”
Volgens Haak is de inhoudelijke samenwerking met de SGP in de Utrechtse Staten altijd goed geweest. „Een verschil met het Binnenhof is dat je in de provincie minder in de schijnwerpers van de publiciteit werkt. Dat maakt het meestal gemakkelijker om elkaar op inhoudelijke argumenten te vinden.”
Doordat de ChristenUnie in Utrecht pas een jaar na de verkiezingen in het college aanschoof –ze nam de plek van de PvdA in–, stond de partij in zekere zin op achterstand. „Het totale programma stond al klaar.” Daar stond dan weer tegenover dat partij maar liefst twee gedeputeerden mocht leveren, iets wat in geen enkele andere provincie lukte. Gevraagd naar punten waarop de partij de achterliggende jaren het verschil maakte, noemt Haak de jeugdzorg en het milieu. „We hebben ten aanzien van landbouw en milieu stevige, maar realistische lijnen uitgezet. En ook op het terrein van jeugd en gezin, waarover ik zo af en toe contact had met George van Heukelom, hebben we verbeteringen tot stand kunnen brengen. Het scheelde daarbij natuurlijk best dat André Rouvoet, onze partijleider, in het kabinet zat en daar dezelfde portefeuille beheerde. Daardoor konden we het landelijke beleid goed afstemmen met dat van de provincie.”
Het jaar 2007 was voor de ChristenUnie een enorme sprong vooruit. „Ik kan zelf vrij ver terugkijken in de partij en was al jaren actief in het GPV. In die tijd was de groep RPF- en GPV-Statenleden nog klein, waren er weinig wethouders en burgemeester en in het geheel geen gedeputeerden. Dat is enorm veranderd en daardoor heb je in de partij ook andere discussies gekregen. Het vraagt andere dingen van ons en geeft andere impulsen. Niet dat we vroeger op een gemakzuchtige wijze radicale standpunten innamen, maar het is toch nog wat anders of je als raadslid je handen min of meer vrij hebt of dat je gebonden bent aan een regeerprogramma.”
Waar het op 2 maart in Utrecht naartoe gaat, is totaal ongewis, meent Haak. „Niemand weet het. We moeten het allemaal maar afwachten. Ik verwacht een verdere versnippering van het politieke krachtenveld. Tot nu toe viel er in de provincie Utrecht altijd een college te vormen uit drie partijen. Dat zal straks vermoedelijk niet meer lukken.”