PVV geen confessionele bondgenoot, vinden CDA, CU en SGP
CDA, CU en SGP zien in de PVV geen bondgenoot die kan helpen hun confessionele geluid te versterken; in elk geval niet in de provincie. Maar samenwerking in het college van gedeputeerde staten sluiten ze niet uit.
Woensdag doet de PVV voor het eerst mee aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten. In de Tweede Kamer roept het optreden van de partij bij het CDA, de CU en de SGP zo zijn vragen op. De CDA-top zette de samenwerking met de PVV door ondanks bezwaren in de achterban, en moet nu koste wat het kost uitstralen nog steeds in de rechtse gelegenheidscoalitie te geloven. De CU nam in de Tweede Kamer een uiterst kritische houding aan tegenover de PVV. Later nuanceerde partijleider Rouvoet deze iets door te stellen dat hij bereid is met elke partij samen te werken, mits hij daarmee maar de christelijk-sociale agenda van de CU realiseert.
De houding van de SGP ten opzichte van de PVV was vooral afwachtend. Maar in het jongerenblad Daniël van de Gereformeerde Gemeenten deed SGP’er Stoop recent een dringend appel op jongeren om woensdag af te zien van een stem op de PVV. „Simpel: doe het niet!” aldus Stoop, burgemeester van Dirksland, SGP-lijsttrekker in Zuid-Holland en daarmee niet de minste in zijn partij, in het blad.
Tegen deze achtergrond is het interessant om te bezien hoe CDA, CU en SGP zich in de provincies opstellen ten opzichte van de provinciale nieuwkomer PVV. Om zicht te krijgen op deze en andere vragen is alle Statenleden van het CDA (151), de CU (37) en de SGP (15) gevraagd een enquête in te vullen. Van de CDA-Statenleden reageerden er 38 (25 procent), van die van de CU 14 (38 procent) en van die van de SGP 10 (67 procent). De totale respons komt daarmee op 62 leden, oftewel 31 procent.
Prognose
Wat betreft hun prognoses doen CDA en CU weinig voor elkaar onder. Beide zien de PVV landelijk uitkomen op 57 zetels. De SGP ziet nog meer perspectief voor het rechtse populisme en schat in dat de PVV wel 76 zetels haalt.
Van een onverdeeld enthousiasme voor de PVV blijkt bij geen van de drie partijen sprake. Ruim 90 procent van de CU-Statenleden beantwoordt de vraag of de PVV in de campagne standpunten inneemt die zij principieel onacceptabel achten, met ja. Bij de SGP bedraagt dit percentage 38. Het CDA neemt een tussenpositie in; 43 procent zegt ja en reageert dus principieel afwijzend op PVV-standpunten, 57 procent zegt nee.
CU-Statenleden noemen desgevraagd vooral het door de PVV bepleite hoofddoekjesverbod als steen des aanstoots (zes keer genoemd), gevolgd door het bouwverbod voor moskeeën (vijf keer), de de-islamiseringsagenda (twee keer) en de pleidooien voor het inperken van de rechten van religieuze minderheden (twee keer). Bij de groep bezwaarde CDA-Statenleden bestaat er vooral onbegrip over „de manier waarop de PVV landelijke onderwerpen waar de provincie niet over gaat toch onderdeel van de provinciale campagne maakt” (vijf keer genoemd). De SGP-Statenleden die weinig ophebben met de partij van Wilders noemen als concrete bezwaren het hoofddoekjesverbod (twee keer).
Blokkades
Een deel van de Statenleden vindt dat de PVV met haar standpunten blokkades opwerpt voor een eventuele samenwerking in het college van gedeputeerde staten, maar lang niet zo veel als het percentage dat diverse PVV-standpunten in de campagne zegt af te wijzen. Van de CU-Statenleden zegt de helft niet met de PVV in een college te willen samenwerken, van de SGP een kwart en van het CDA 16 procent.
Toen de PVV aan haar opmars begon, viel op hoe veelvuldig Wilders naar de joods-christelijke wortels van de Nederlandse cultuur verwees. Her en der wekte dat de indruk dat de PVV een politiek zou voeren die op onderdelen gelijkenis zou vertonen met die van confessionele partijen. De vraag of de PVV kan bijdragen aan het confessionele geluid van CDA, CU en SGP in de provincie wordt door de overgrote meerderheid van de Statenleden van deze partijen echter ontkennend beantwoord. Van de CU-Statenleden zegt 92 procent nee, van de SGP’ers 87 procent en van de CDA’ers 83 procent.
„De PVV is aconfessioneel”, aldus een CDA-Statenlid uit Zuid-Holland. Een SGP-Statenlid uit die provincie en een CU-Statenlid uit Noord-Holland stellen: „De PVV is conservatief, niet confessioneel.” De CDA’ers die hun hoop op een confessionele PVV nog niet hebben opgegeven, denken vooral een gezamenlijke vuist te kunnen maken tegen de onteigening van landbouwgrond voor de aanleg van nieuwe natuurgebieden. Verder denken ze steun te kunnen hebben aan de PVV rond het subsidiebeleid van de provincie en de ouderenzorg.
Profiel
Uit het onderzoek blijkt verder dat alle Statenleden van CU en SGP vinden dat zij in hun provincie voor de kiezers herkenbaar zijn als christelijke partij. Dat oordeel vellen beide partijen bovendien ook over elkaar. Opvallend is echter het zelfbeeld van de CDA-Statenleden. Slechts 58 procent van hen vindt dat de partij voor de kiezer herkenbaar is aan een christelijk profiel. Daarmee is het CDA in de ogen van de eigen Statenleden duidelijk meer een middenpartij.
Een belangrijk aandachtspunt hierbij is wel dat de bevoegdheden van de provincies vooral liggen op terreinen waar de scheidslijn tussen confessionele en seculiere partijen niet direct zichtbaar wordt. „De provincie heeft minder ethische dossiers dan de Tweede Kamer”, merkten diverse Statenleden op.
Dit komt ook tot uiting in de thema’s waarmee de drie partijen zich in de campagne zeggen te onderscheiden. Niet al deze onderwerpen zijn identiteitsgevoelig: investeringen in de haperende economie, het plegen van achterstallig onderhoud aan wegen of de visie op de taak en omvang van de provincie. Van de CU noemen alleen de Groningse Statenleden naast dergelijke neutrale onderwerpen een identiteitsgevoelig campagnethema. De partij zegt in deze provincie ruimte te willen creëren voor scholen om hun identiteit te behouden en keert zich daarom tegen verplichte fusies.
Kunstwerk
Van de drie confessionele partijen voert de SGP het vaakst campagne op identiteitsgevoelige thema’s. Het gaat onder andere om het behoud van de zondagsrust (Gelderland, Flevoland, Zeeland en Zuid-Holland), het terugdringen van provinciale investeringen in topsport (Gelderland) en het cultuur- en emancipatiebeleid (Zeeland).
Wel blijkt het verschil in christelijk profiel tussen CDA en CU en SGP weer duidelijk als Statenleden van deze partijen wordt gevraagd welk provinciebesluit van de afgelopen vier jaar zij het meest betreuren. In het rijtje dat CDA’ers daarbij opsommen, ontbreken identiteitsgevoelige thema’s geheel. Bij de CU zijn deze wel duidelijk aanwezig, evenals bij de SGP. CU-Statenleden noemen onder andere de provinciale investeringen in topsporthal Papendal (Gelderland), de restauratie van het als godslasterlijk ervaren kunstwerk ”De Tong” (Flevoland) en het beëindigen van de subsidie voor het hervormd-gereformeerde jeugdwerk (Zuid-Holland). SGP’ers noemen eveneens de investeringen in de topsport (Gelderland, Zuid-Holland) en de provinciale medewerking aan internationale wielerevenementen waarmee de zondag is gemoeid (Zeeland). Net als de CU betreurt ook de SGP in Flevoland het herplaatsen en beveiligen van ”De Tong” op de Flevolandse Knardijk.
Scheidslijn
Om nog beter zicht te krijgen op de verschillen en overeenkomsten is de Statenleden gevraagd de scheidslijn tussen confessionele en seculiere partijen zoals die zichtbaar is in de Tweede Kamer te vergelijken met die in de Provinciale Staten. Zo’n 30 procent van de CDA-Statenleden is daarbij van mening dat deze kloof in de provinciepolitiek in het geheel niet bestaat. Dit percentage is twee keer zo hoog als dat onder de CU- en SGP-Statenleden (15 en 13 procent).
De CDA-Statenleden die nog wel iets van een scheidslijn zien, noemen ”de rol van de overheid in relatie tot de eigen verantwoordelijkheid van burgers” als thema waarop confessionele en seculiere visies botsen. Andere voorbeelden zijn: ”de uitbreidingsmogelijkheden van kleine kernen” en ”het rentmeesterschap in relatie tot de intensieve veehouderij”.
De fractie in Flevoland meldt daarnaast een controverse rondom de samenstelling van de programmaraad van de regionale omroep, waarbij kerken hun zelfstandige plek dreigden kwijt te raken. In een aantal provincies noemen CDA-Statenleden ”het respect voor de zondagsrust”, waarbij een aantal van hen aantekent dat seculiere partijen in de discussie over dit onderwerp vooral CU en SGP tegenover zich weten, niet zozeer het CDA.
Statenleden van CU en SGP die deze scheidslijn zien, verwijzen als voorbeeld opnieuw naar het lijstje provinciebesluiten dat zij zeiden te betreuren: zondagsrust, cultuurbeleid en topsportevenenementen. De CU-Statenleden voegen daaraan het wettelijk verankeren van de identiteitsgebonden jeugdzorg en de volwaardige deelname van asielzoekers aan de samenleving via een provinciefonds toe.
Samenwerking
Gezien de peilingen is de kans groot dat de krachtsverhoudingen tussen confessionele en seculiere partijen na woensdag veranderen in het nadeel van CDA, CU en SGP. In dit licht is het interessant om na te gaan hoe wenselijk de drie partijen het vinden om in de toekomst nauwer samen te werken. Een meerderheid van de CDA- en CU-Statenleden (68 procent en 67 procent) geeft aan dit wenselijk te vinden, de SGP-Statenleden spreken zich unaniem voor nauwere samenwerking uit.
Overigens denkt geen van de ondervraagde Statenleden bij samenwerken aan een fusie of een andere vorm van verregaande integratie. De CDA’ers denken vooral aan strategisch vooroverleg voorafgaand aan de behandeling van identiteitsgevoelige dossiers en aan een lijstverbinding. De CU’ers en de SGP’ers noemen behalve de lijstverbinding het werken met gezamenlijke woordvoerders.
Scepsis over een nauwere samenwerking tussen de drie partijen bestaat er vooral binnen het CDA. „Inhoudelijk zijn we het vaak met CU/SGP oneens”, aldus een CDA-Statenlid uit Brabant. Een CDA-Statenlid uit Zuid-Holland verwijt de CU/SGP-fractie het zoeken van samenwerking met de linkse oppositie, soms buiten de coalitie om. Twee CDA-Statenleden, een uit Zuid-Holland en een uit Gelderland, merken op meer overeenstemming te zien met de SGP dan met de CU, die zij als „te links” ervaren. Volgens een CDA-Statenlid uit Zeeland slaat de SGP en in mindere mate de CU door in het „heiligen” van de zondagsrust.