Holdijk: Wij zijn hier nergens aan gebonden
DEN HAAG – Nimmer stonden de Provinciale Statenverkiezingen zó in de spotlights van de landelijke politiek als nu. Hoe taxeren christensenatoren als Holdijk (SGP) en Kuiper (CU) de ontwikkelingen?
Zeker, Holdijk (66) staat boven aan de lijst van senatoren die in de Eerste Kamer voor de SGP de kar trekken, maar noem hem geen lijsttrekker. Hij gruwt van dat woord. „Ik zit al sinds 1986 in de Senaat, maar nog nooit hebben wij de nummer één op de lijst zó aangeduid.”
De term is ronduit ongepast, meent hij. „We trekken geen lijst en een verkiezingsprogramma voor de Senaat is er al helemaal niet. We gaan ook het land niet in om stemmen te winnen voor de Eerste Kamer, maar voor het provinciebestuur. ”
Van de warme politieke belangstelling waarin de Eerste Kamer zich op dit moment mag verheugen –halen CDA, VVD en PVV wel een meerderheid in de Senaat?– moet Holdijk dan ook weinig hebben. Die „politisering” kan in zijn ogen zelfs uitlopen op een fiasco. „Of de Eerste Kamer lijkt straks als twee druppels water op de Tweede Kamer, wat de onderbuikgevoelens van velen verder zal aanwakkeren: schaf maar af die club, we hebben al een Tweede Kamer. Óf er ontstaat in toenemende mate een conflictsituatie tussen beide Kamers.”
Ook dat laatste zou volgens Holdijk buitengewoon slecht zijn voor het politieke bestel. „Ons land zit niet te wachten op een kabinet dat van crisis naar crisis holt. Hoe kun je dan een stabiele regering verwachten? Zo’n situatie, en dan filosofeer ik maar een beetje over wat ik links en rechts zie gebeuren, kan erop uitdraaien dat een sterke man opstaat die er dan een einde aan maakt.”
Onafhankelijk en constructief moeten Eerste Kamerleden daarom zijn, vindt de SGP’er. Niet vatbaar voor politieke koehandel en dat soort spelletjes. „Natuurlijk, we zijn niet alleen maar een club van controleurs, zoals bijvoorbeeld de Raad van State. De Eerste Kamer is wel degelijk een politiek orgaan met eigen uitgangspunten. Maar dat is nog altijd wél wat anders dan bij voorbaat tegen wetsvoorstellen zijn, puur en alleen omdat een kabinet je niet aanstaat.”
En juist die sfeer proeft Holdijk de laatste tijd bij veel senatoren van oppositiepartijen. „Die stellen de wetgeving in de Senaat zo te willen frustreren dat het kabinet moet vertrekken.” Anderzijds heeft Holdijk ook weinig op met senatoren van CDA- of VVD-huize die aangeven zich gebonden te weten aan het regeerakkoord. Holdijk: „Zo’n houding is de dood in de pot voor de Eerste Kamer. Wij zijn hier nergens aan gebonden. Dat is juist onze kracht.”
Toch hoeft het kabinet volgens ChristenUniesenator Kuiper (48) niet zenuwachtig te worden van de vraag of het in de Eerste Kamer, samen met gedoogpartner PVV, wel een meerderheid behaalt. „De Senaat zal altijd op een faire manier naar wetten kijken. Daarvan ben ik overtuigd. Het land moet immers bestuurd worden?”
Het door Rutte opgeroepen spookbeeld dat de beleidsmachine van het kabinet anders hopeloos vastloopt, is daarom onterecht, vindt Kuiper. „Zo werkt de Eerste Kamer niet. Natuurlijk, ook hier merk je dat er een coalitie én een oppositie bestaan. Maar die tweedeling ligt minder scherp dan aan de overkant. Dat zeg ik ter ere van de Senaat. Neem de btw-verhoging voor de kunstensector of de korting op de AOW-partnertoeslag. Daarbij zag je recent dat in de Senaat óók VVD en CDA begonnen af te remmen.”
Een ander voorbeeld van de eigen rol van de Eerste Kamer is hoe de Senaat omging met het elektronisch patiëntendossier (EPD). Die wet was door de Tweede Kamer aangenomen, mede omdat hij nu eenmaal in het regeerakkoord stond. „Daarvan hebben wij in de Eerste Kamer gezegd: Jongens, dat kan zo niet. Ook de ChristenUnie heeft zich er toen tegen gekeerd, hoewel onze partij in het kabinet zat dat het EPD door het parlement probeerde te loodsen.”
Dat fracties in de Eerste Kamer hun eigen politieke uitgangspunten laten meewegen in het beoordelen van wetten, vinden Kuiper en Holdijk logisch en verdedigbaar. Dat neemt niet weg, stelt Kuiper, „dat het de specifieke taak van de Senaat is te bezien of wetten consistent, juridisch deugdelijk, uitvoerbaar en handhaafbaar zijn.” Omdat het politieke primaat bij de rechtstreeks gekozen Tweede Kamer ligt, dient de Eerste Kamer qua politiek opereren terughoudend en bescheiden te zijn, vindt de CU-senator.
Dat de Eerste Kamer steeds meer zelfbewustzijn vertoont, is volgens hem een ontwikkeling die al startte lang voordat het kabinet-Rutte/Verhagen aantrad en die zeker niet bij voorbaat verkeerd is. „Het is goed dat de Eerste Kamer steeds meer een eigen rol zoekt en ook een zekere matigende werking heeft. Als er in de landspolitiek steeds vaker grote schommelingen plaatsvinden, dan kan een krachtige Senaat voor enige stabilisering zorgen.”
Holdijk valt Kuiper bij. „Het is goed voor het bestel als er een soort dubbelcheck is op politieke besluitvorming. Wetgeving moet niet zomaar ontstaan omdat er eventjes een enkelvoudige meerderheid voor is. De taak van senatoren is, zoals Donker Curtius het in 1847 al zo mooi verwoordde, niet zozeer om goed te doen, maar vooral om kwaad te voorkomen.”
Toch slaat ook volgens Kuiper de politisering van de Senaat nu door. „Maar dat heeft het kabinet zélf aangejaagd. We hebben nu te maken hebben met een minderheidskabinet, iets wat in Nederland een experiment mag heten. En juist dán komt zo’n kabinet met extra scherpe maatregelen. Dan moet je ook zelf beseffen dat je daarmee grote risico’s loopt en dat de Eerste Kamer extra alert wordt.”
Uiteindelijk vreest Holdijk dat de groeiende trend van politisering in de Eerste Kamer moeilijk te keren zal zijn. „Vroeger trad hier af en toe ook wel eens een nieuwe senator aan, die zichtbaar moeite had met zijn bescheiden rol en vooral dacht Tweede Kamertje te moeten spelen. Zo iemand werd meestal binnen het jaar weer keurig in het gareel gezet. Nu echter de kans bestaat dat er straks wellicht meer dan veertig nieuwe senatoren aantreden, zal het uiterst moeilijk zijn om de oude draad weer op te pakken.”