Zeeland deed weinig tegen Thermphos
MIDDELBURG – Het Zeeuws provinciebestuur is tekortgeschoten in zijn verantwoordelijkheid in het dossier Thermphos.
Die harde conclusie trok de commissie-Mans vanmiddag in Middelburg, waar ze haar onderzoek presenteerde naar het handelen van de provincie.
Fosforfabriek Thermphos in Vlissingen-Oost stootte jarenlang te veel dioxine en zware metalen zoals cadmium uit. Omwonenden hadden last van stank.
In opdracht van Provinciale Staten ging oud-burgemeester Mans van Enschede vorig jaar aan de slag om het handelen van de provincie te onderzoeken.
Uit het vandaag gepresenteerde eindrapport blijkt dat zowel Gedeputeerde als Provinciale Staten „onvoldoende invulling” hebben gegeven aan hun bestuurlijke verantwoordelijkheden. Er was niet genoeg samenhang binnen het dossier en te lang bleef de aanpak op ambtelijk niveau en op deelniveau hangen. Een integrale aanpak bleef achterwege, terwijl die wel noodzakelijk was.
In plaats van streng op te treden, heeft de provincie vooral meegedacht met Thermphos, „zowel in het kader van de vergunningverlening als bij het toezicht en de handhaving”, zo stellen de commissieleden.
Ook hebben Gedeputeerde Staten de risico’s van de zware industrie in de provincie onvoldoende ingeschat, concludeert Mans. Bovendien heeft de commissie er haar twijfels bij of er wel voldoende deskundigheid op het gebied van volksgezondheid en toxicologie aanwezig is bij de provincie Zeeland.
Het rapport staat niet stil bij de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van de omwonenden. Ook zegt het niets over het handelen van Thermphos zelf.
De VROM-Inspectie dreigde vorig jaar nog met het sluiten van de fabriek. Inmiddels draait de fabriek met een nieuwe vergunning en dankzij aanpassingen in het productieproces lijkt de vervuiling sinds eind december onder de normen te blijven.