Predikant Harry Kamphuis (52) voelt zich eenzaam evangelisch
Hij weet zich één met predikers zoals Philpot, Spurgeon en Bunyan, geniet van de geschriften van ds. F. Mallan en dr. C. Steenblok en staat op de kandidatenlijst van de SGP in Flevoland. Waar voelt Harry Kamphuis (52) uit Emmeloord, predikant van de vrije evangelische gemeente in Joure, zich thuis? „Ik ben vaak eenzaam. Maar dat is niet erg.”
Het kan niemand ontgaan waar ds. Kamphuis woont. Pal voor de deur staat een wit autootje met grote letters erop die verwijzen naar zijn Bijbelleerhuis. Zelfs het nummerbord gebruikt hij om andere weggebruikers een boodschap mee te geven. ”Evolutie: Er gebeurt de laatste tijd niet veel bijzonders, hè?” vermeldt de kentekensticker.
Ook het naambordje bij de deur laat er geen misverstand over bestaan wie de eigenaar van het huis is: ”H. Kamphuis, predikant/voorganger” staat er met grote letters op.
Wie in de sober ingerichte woonkamer van het rijtjeshuis een keur aan evangelisch georiënteerde lectuur verwacht, komt bedrogen uit. Op de salontafel ligt een Bijbels dagboek over de ”Redelijke Godsdienst” van Wilhelmus à Brakel. In de boekenkast staat naast een groot aantal werken over de geschiedenis van Rome lectuur van onder anderen Robert Murray McCheyne, ds. G. H. Kersten en ds. A. Vergunst. Kamphuis wijst naar ”Uit het zielenleven” van ds. F. Mallan. „Daar heb ik van genoten. Er zit een diepe geestelijke boodschap in en je hart wordt verklaard. Mallans boeken over de Openbaring en Daniël heb ik ook verslonden. Delen van zijn uitleg over het Hooglied heb ik gebruikt in mijn preken over dat Bijbelboek.”
Met zijn voorliefde voor puriteinen en predikanten uit de gereformeerde gezindte verraadt Kamphuis niet bepaald zijn achtergrond. Hij maakte rond zijn vierentwintigste bewust de overstap van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt naar een evangelische gemeente. „Ik kom uit een vrijgemaakte familie en ik ben er nog altijd dankbaar voor dat ik in een fijn gezin opgroeide, waar over de Heere en Zijn dienst volop werd gesproken. Ik kreeg echter moeite met vooral de visie op het verbond, maar ook met de gedachte dat er buiten de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt geen bekeerde mensen leven.”
Werd het vertrek uit de vrijgemaakte kerken u in dank afgenomen?
„Nee, zeker niet. Mijn ouders hadden er grote moeite mee. Ik lag ook in de familie en naaste omgeving er helemaal uit. Er zijn nog mensen uit de kerk aan de deur geweest om mij terug te roepen. Ik heb stevige gesprekken met hen gevoerd. Mijn oudoom, prof. J. Kamphuis, voorspelde dat ik met mijn geestelijke driewieler nog eens tegen de muur zou rijden.”
Dat kan nog altijd een keer gebeuren.
Glimlachend: „Dat denk ik niet. Maar door mijn overstap kon ik niet meer naar de Theologische Hogeschool in Kampen, waarvoor ik wel mijn colloquium doctum had behaald. Ik ben toen naar de Evangelische Bijbelschool in Doorn overgestapt. Zodoende ben ik maar een simpele hbo-predikant. Van mijn tijd aan de Evangelische Bijbelschool herinner ik me vooral dat ik veel in Calvijn ben gaan lezen.”
Wat dacht u toen u bijvoorbeeld bij deze reformator las dat de kinderdoop geen maaksel is van mensen, maar steunt op goedkeuring van de Schriften?
„Daar denk ik anders over. Maar ik werd vooral gegrepen door Calvijns uitleg van de dubbele predestinatie. Van daaruit kreeg ik een geweldige passie om Jezus Christus en Die gekruisigd te prediken. Bekering is Gods zaak. Hij werkt het willen én het werken en daar komt niets van de mens bij. In evangelische kring wordt vaak vooral gegrepen naar teksten over het aannemen van God, maar dat doet tekort aan de volle raad Gods. Hij werkt alles naar Zijn raad. Van dat wonder ben ik diep onder de indruk. Judas was bijvoorbeeld al van eeuwigheid bestemd om de Heere Jezus te verraden. Er zijn vaten van barmhartigheid, maar ook van toorn. Aangrijpend.”
Hoe kijkt u aan tegen de verhouding tussen Gods verkiezing enerzijds en menselijke verantwoordelijkheid anderzijds?
„Er blijft een enorme spanning, omdat ondanks Gods verkiezend welbehagen niemand wordt ontslagen van de plicht zich naar God toe te wenden. Het heeft Hem zelfs behaagd om door de dwaasheid van de prediking mensen zalig te maken. Daarom benadruk ik in de prediking ook de noodzaak van wedergeboorte en bekering en is het mijn passie om, net als Paulus, Jezus Christus en Die gekruisigd te preken.”
Paulus werd op de weg naar Damascus staande gehouden. Heeft u dat in uw eigen leven ook zo ervaren of had u net als Timotheüs van jongs af aan de Heere lief?
Het blijft even stil. Ds. Kamphuis slikt een paar keer en schraapt zijn keel: „Tjonge, ik had niet verwacht dat het gesprek deze kant op zou gaan.”
Na een korte aarzeling gaat hij toch verder. „Ik ben op mijn twaalfde door een man uit onze kerk seksueel misbruikt. Daardoor haatte ik God. Ook ben ik de wereld ingegaan. Op mijn zeventiende zag ik met mijn vrienden een witte muziektent. We gingen naar binnen. Er speelde een christelijke hardrockband. Toen de band stopte, begon er iemand over Jezus te praten. Maar daar hadden we geen boodschap aan, dus wilden we weer snel de tent uit. Op datzelfde moment hoorde ik een stem: „Harry, je gaat verloren. Wil je Mijn hand pakken?” Het voelde alsof ik krachtig in mijn nekvel werd gegrepen. Ik wilde niet naar God luisteren, maar het moest. Het was een hele bijzondere aanraking. Ik ben daarna gelijk naar de kapper gegaan, omdat ik niet langer lang haar wilde hebben. Ook ging ik weer graag naar de kerk en was ik thuis veel in de Bijbel of theologische boeken aan het lezen.”
Hoe reageerden uw ouders?
„Ze begrepen het niet en vonden het ook wat dubbel gezien de plaats waar het was gebeurd.”
Begrijpt u dat?
„Ja, maar God is machtig om mensen waar dan ook te roepen. Tegelijkertijd erken ik dat het geen plek is waar ik mijn kinderen heen zou willen sturen.”
Waarom niet?
„Het is te werelds.”
Juist de afgelopen tijd is er veel aandacht gekomen voor seksueel misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Moeilijk voor u?
„Dat is inderdaad heftig en het raakt me enorm. Maar ik wil vooruitkijken en niet achteruitkijken. Dat deed de vrouw van Lot. Het is ook een roeren in de zonde.”
Is het dan niet goed dat er meer openheid over komt?
„Zeker. Ook in mijn geval werd het misbruik aanvankelijk niet geloofd en vervolgens de doofpot ingestopt. Een paar jaar geleden zag ik de dader, die destijds overigens geen ambt bekleedde, weer voor het eerst. Wie zichzelf overwint, is sterker dan die een stad inneemt, dus ik heb hem een hand gegeven. In mijn hart had ik hem al vergeven. Haat is een pijl van de boze.
Ik wil er liever niet te veel over praten. Ik ben geroepen om het Evangelie te verkondigen. Dan maakt het benoemen van zo’n ervaring je ook kwetsbaar, doordat mensen snel een etiket op je kunnen plakken. We mogen ons ook niet verheffen boven wie dan ook. We zijn allemaal mensen die van nature verloren liggen. Het wezen van de mens is dat we door en door verdorven zijn en het is vrije genade van God als we Hem mogen leren kennen.
Ook ík moet iedere dag aan de Heere vergeving van zonde vragen. Er is een stroming binnen de evangelische wereld die vindt dat we niet meer hoeven te vragen om vergeving, maar daarvoor alleen hoeven te danken. Hoe dwaas en hoe goedkoop is dat.”
Ook in deze krant klinkt regelmatig kritiek op diverse evangelische denkbeelden. Wat vindt u daarvan?
„De kritiek is terecht. De zorgen zijn ook mijn zorgen. De ontwikkelingen in de evangelische wereld doen mij verdriet. Het wordt al oppervlakkiger en vrijzinniger. Ik noem mezelf orthodox-evangelisch, maar zie helaas steeds minder orthodox-evangelische gemeenten. Tegenwoordig moet alles hapklaar zijn, zoals je een gehaktbal uit de automaat van de snackbar trekt. Maar zo werkt het Evangelie niet.”
In uw gemeente werd enige tijd terug tijdens een gezinsdienst op zondag een poppentheater uitgenodigd…
„Het poppentheater had een goede Bijbelse boodschap, maar het mag nooit in plaats van de eredienst komen. In die zin was ik er niet zo gelukkig mee. Maar ik focus mij op de boodschap. En voor wie of waar ik sta, maakt mij niet uit.”
Vlak voor uw komst in 2007 veranderde de gemeente haar naam van Reformatorisch Evangelische Gemeente in Vrije Evangelische Gemeente. Hoe voelt dat?
„Dat doet pijn. Maar ze hebben mij gekregen en ik pas mijn boodschap voor geen millimeter aan.
Een enkele keer bezoek ik op zondagavond een dienst van de gereformeerde gemeente in Emmeloord. Dat vind ik heerlijk. Het bevindelijke element spreekt me enorm aan. Het zingen van de psalmen is geweldig. ”Wien heb ik nevens U omhoog?” Ontroerend. Ja, ik voel me dan echt thuis.”
U moet zich vast wel eens eenzaam voelen op de positie die u inneemt.
„Ja, ik voel me vaak eenzaam. Maar dat is niet erg. De weg naar de eeuwigheid is ten diepste ook een weg die je alleen moet gaan. Kijk maar naar ”De Christenreis” van John Bunyan. Soms ontmoet Christen op zijn pelgrimsreis mannen als Getrouwe en Hopende, maar soms ook figuren als Halsstarrig of Plooibaar. En hij komt ook poelen van moedeloosheid tegen. Dat boek van Bunyan is een parel waarin ik mijn eigen geestelijk leven teruglees.”
U heeft een Bijbelschool in Joure en Steenwijk opgericht, waarin u mensen de Bijbel grondig en systematisch laat bestuderen. Waarom heeft u die niet naar bijvoorbeeld Bunyan vernoemd, maar naar Darby, de ‘vader’ van de Vergadering van Gelovigen?
„Omdat ik met de Bijbelschool in zijn stijl en die van mannen als Johannes de Heer verder wil bouwen aan de theologische lijn waar het gaat om de plaats en de toekomst van Israël en de volken en het kunnen onderscheiden van de zeven bedelingen.”
De door u bestudeerde gereformeerde dogmatieken gaan uit van een verbondstheologie en niet van een theologie van bedelingen.
„Afgezien van de visie op het verbond ben ik het eens met hun opvattingen.”
U bent lid van de RMU, donateur van de GBS, luistert naar de Reformatorische Omroep en staat in Flevoland op de kandidatenlijst voor de SGP bij de Provinciale Statenverkiezingen. Heel wat voor een evangelische voorganger.
Lachend: „Ds. Tj. de Jong noemde me ooit een vrolijke puritein. Maar serieus, de SGP is voor mij een christelijke partij die duidelijk staat op het fundament van Gods Woord. Ik sta helemaal achter het onverkorte artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. De andere christelijke partijen zijn mij te pragmatisch. Die proberen de wereld een beetje tegen te houden. Dat werkt niet. Het theocratische ideaal moeten we overeind houden. Het Woord van God heeft ook in de politiek zeggingskracht. We moeten overal waar we geroepen worden de wil van God verkondigen. Er zei ooit in Zwolle een man tegen me: In de hemel zijn de stemmen al geteld. En zo is het. Het gaat ons in de politiek niet zozeer om de macht, maar wel om het getuigenis.”
Levensloop Harry Kamphuis
Ds. Harry Kamphuis is geboren in Zwolle. Hij studeerde van 1978 tot 1981 aan de Evangelische Bijbelschool in Doorn. Hij is parttime predikant en heeft zelf een Bijbelschool opgericht (bijbelleerhuis.nl). Van 1994 tot 2000 was hij voorganger in de vrije zendingsgemeente in Ossenzijl, van 1997 tot 2009 in de vrije zendingsgemeente in Nijetrijne en van 2007 tot heden in de vrije evangelische gemeente in Joure.
Verder is ds. Kamphuis docent godsdienst aan een interconfessionele scholengemeenschap in Lelystad.
Ds. Kamphuis is getrouwd en woont in Emmeloord. Hij heeft vier kinderen en vijf kleinkinderen.